Alma 39–42

Leg uit dat Shiblon en Corianton broers waren, en dat Shiblon Corianton het goede voorbeeld gaf. Herhaal samen de volgende vraag: ‘Heeft hij je niet een goed voorbeeld gegeven?’ (Alma 39:1.) Vraag de kinderen wie hun het goede voorbeeld geeft.

Speel een spelletje of zing een liedje waarbij de kinderen u volgen of imiteren. Laat elk kind aan de beurt komen als voorbeeld. Vraag de kinderen hoe ze iemand het goede voorbeeld kunnen geven.

Toon afbeeldingen van Jezus die het goede doet, en leg uit dat Hij ons volmaakte voorbeeld is. Leg uit dat wij net als Jezus het goede voorbeeld kunnen geven. Laat de kinderen tekenen dat ze het goede voorbeeld geven.

Leg uit dat Corianton een verkeerde keuze had gemaakt, zonder in te veel details te treden. Wat kunnen we zeggen om hem te helpen? Lees voor wat Alma, de vader van Corianton, zei: ‘Ik wil dat je je bekeert en je zonden verzaakt’ (Alma 39:9). Leg uit dat ‘bekering’ betekent dat we onze hemelse Vader en Jezus Christus vragen ons te vergeven en ons te helpen onze fouten recht te zetten, en dat we daarna proberen meer op Hen te gaan lijken.

Laat een kind iets zwaars vasthouden terwijl u vertelt over iemand die iets verkeerds had gedaan en zich slecht voelde. Vertel de kinderen dat het zware voorwerp te vergelijken is met de slechte gevoelens als we iets verkeerds hebben gedaan. Neem het zware voorwerp van het kind over, en getuig dat onze hemelse Vader en Jezus Christus zware, slechte gevoelens kunnen wegnemen en ons helpen onze fouten recht te zetten als wij ons bekeren. Zing met de klas een liedje over bekering, zoals ‘Bekering’ (De Kindervriend, oktober 2004).

Lees Alma 40:23 voor, en laat de kinderen zich aan de hand van de doe-pagina voorstellen wat dit vers betekent. Laat de kinderen een klasgenootje met de doe-pagina uitleggen wat opstanding is.

Laat een plaat van de herrezen Heiland zien en leer de kinderen een liedje over de opstanding, zoals ‘Is Jezus werk’lijk opgestaan?’ of ‘Hij is uit de dood verrezen!’ (Kinderliedjes, 45; Lofzangen, nr. 135). Stop af en toe om de betekenis en het belang van woorden en zinsneden uit te leggen.

Vraag de kinderen of ze iemand kennen die is overleden. Getuig dat die persoon en alle andere mensen op een dag dankzij Jezus Christus uit de dood zullen opstaan. Leg zo nodig aan de hand van de doe-pagina uit wat de opstanding inhoudt.

Afbeelding

Maria en Jezus

Leg uit dat Alma’s zoon Corianton een ernstige zonde beging terwijl hij eigenlijk het evangelie moest prediken. Lees samen de tweede helft van Alma 39:11, en laat de kinderen opzoeken welke uitwerking Coriantons zonde op de Zoramieten had. Bedenk samen met de kinderen voor wie hun gedrag gevolgen kan hebben. Hoe kunnen zij die mensen het goede voorbeeld geven?

Lees samen Alma 39:1. Hoe gaf Shiblon zijn broer Corianton het goede voorbeeld? Laat de kinderen in Alma 38:2–4 zoeken naar antwoorden op deze vraag. Vertel wie u het goede voorbeeld geeft, en moedig de kinderen aan hetzelfde te doen. Laat het filmpje ‘Lessons I Learned as a Boy’ (ChurchofJesusChrist.org) zien en vraag de kinderen hoe de oudere jongen het goede voorbeeld gaf.

Neem een zaklamp of een afbeelding van de zon mee, en vergelijk licht met de invloed van een rechtschapen voorbeeld. Net zoals het licht van een zaklamp of de zon ons laat zien welk pad wij moeten volgen, laat een rechtschapen voorbeeld ons zien wat we moeten doen om onze hemelse Vader te volgen. Vertel over een situatie waarin u iets had aan iemands goede voorbeeld. Hoe kunnen de kinderen anderen het goede voorbeeld geven? Getuig dat Jezus Christus ons volmaakte voorbeeld is.

Vraag de kinderen of ze weleens zijn verwond. Wat hebben ze gedaan om die wond te laten genezen? Leg uit dat zonden onze geest verwonden, maar dat de Heiland ons kan genezen als wij ons bekeren.

Laat de kinderen op zoek gaan naar de zinsnede ‘je bekeert en je zonden verzaakt’ in Alma 39:9, en leg uit wat ‘bekeren’ en ‘verzaken’ betekenen. Getuig dat bekering mogelijk is door Jezus Christus en zijn verzoening. Zoek samen in Alma 39:10–14 naar andere dingen die we kunnen doen om ons te bekeren en zonde te vermijden.

Schrijf dood, geestenwereld, opstanding en oordeel op afzonderlijke papiertjes, en hang ze in willekeurige volgorde op het bord. Zorg dat de kinderen begrijpen wat deze woorden betekenen. Lees samen Alma 40:6–7, 11–14 en 21–23, en laat de kinderen de woorden op het bord in de juiste volgorde zetten.

Schrijf op het bord een lijst vragen die in Alma 40:6–7, 11–14 en 21–23 worden beantwoord, en laat de kinderen bij elke vraag zoeken in welk vers het antwoord staat. Bijvoorbeeld: ‘Hoe zal mijn lichaam eruitzien wanneer ik uit de dood opsta?’ wordt beantwoord in Alma 40:23. Leg zo nodig moeilijke woorden uit. Geef de kinderen de kans om te vertellen waarom ze dankbaar zijn voor het plan van onze hemelse Vader.