Pasen

Leg uit dat we niet naar God kunnen terugkeren omdat we allemaal zondigen. Daarom heeft de Heiland voor onze zonden geleden. Jezus Christus kan ons van onze zonden redden als we ons bekeren. Toon een spiegel en laat de kinderen er om de beurt in kijken. Zeg telkens: ‘Jezus houdt van [naam van het kind] en Hij kan [naam van het kind] redden.’

Toon de plaat Jezus bidt in Gethsémané (Evangelieplatenboek, nr. 56) en leg uit dat Jezus in Gethsémané voor de zonden van de wereld geleden heeft (zie Mattheüs 26:36–46; Lukas 22:39–44). Leg uit dat we dankzij zijn lijden vergeving kunnen ontvangen als we iets fouts doen. U kunt ook ‘Hoofdstuk 51: Jezus lijdt in de hof van Gethsémané’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 129–132 gebruiken, of de bijbehorende video op LDS.org.

Zing samen ‘Ik voel uw liefde, Heer’, Kinderliedjes, 42–43. Welke woorden in het liedje beschrijven de liefde van de Heiland? Vraag de kinderen hoe ze anderen de liefde van de Heiland kunnen laten voelen.

Vertel het paasverhaal aan de hand van afbeeldingen van Christus in Gethsémané, aan het kruis en na zijn opstanding (zie Evangelieplatenboek, nrs. 56, 57, 58, 59 en  60) en de grote afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Vraag enkele kinderen de afbeeldingen vast te houden terwijl u het verhaal vertelt. Vertel de kinderen over een paar mensen die Jezus na zijn opstanding gezien hebben, zoals Maria (zie Johannes 20:1–18) of Thomas (zie Johannes 20:24–29).

Vraag de kinderen waarom we Pasen vieren. Leg uit dat we met Pasen de belangrijkste dag in de geschiedenis vieren, namelijk de dag waarop Jezus Christus verrezen is. Vraag of een van de kinderen wil vertellen wat zijn of haar familie met Pasen doet om de opstanding van Jezus Christus te gedenken.

Leg uit dat opstaan betekent dat we na de dood weer zullen leven. Getuig dat we dankzij Jezus Christus zullen opstaan, dat we na de dood weer zullen leven en nooit meer zullen sterven.

Leer de kinderen met behulp van een handschoen dat iedereen een lichaam (de handschoen) en een geest (een hand) heeft. Na onze dood blijft onze geest leven, maar ons lichaam niet. Bij de opstanding komen onze geest en ons lichaam weer samen. Laat de kinderen de handschoen om de beurt aan- en uitdoen.

Zing samen een paasliedje, zoals ‘Hij is verrezen’ of ‘Is Jezus werk’lijk opgestaan?’, Kinderliedjes, 44 en 45. Toon de kinderen afbeeldingen van Jezus na zijn opstanding (Evangelieplatenboek, nrs. 59, 60, 61).

Toon een foto van een overledene. Getuig dat hij of zij dankzij de verzoening en opstanding van Jezus Christus zal opstaan.

Bekijk de video ‘Jesus Is Resurrected’ of ‘The Risen Lord Appears to the Apostles’ (LDS.org). Op mormon.org/easter vindt u nog meer paasboodschappen.

Lees samen Lukas 22:39–44 en specifieke verzen uit Mattheüs 27:29–50. Laat de kinderen woorden zoeken die verduidelijken wat de Heiland in Gethsémané en aan het kruis doorgemaakt heeft.

Help de kinderen om het derde geloofsartikel uit het hoofd te leren. Getuig dat Jezus Christus de macht heeft om ons van zonde en de dood te redden.

Help de kinderen om een toespraakje over de verzoening van Jezus Christus te schrijven. Spoor ze aan om een Schrifttekst en hun getuigenis in hun toespraakje te verwerken. Als ze hulp nodig hebben, kunnen ze ‘Verzoening van Jezus Christus’ in Trouw aan het geloof (178–185) raadplegen.

Toon Evangelieplatenboek, nrs. 57, 58 en  59. Laat de kinderen Mattheüs 27:29–38, 59–60 en Johannes 20:10–18 bij de juiste afbeelding plaatsen.

Laat de kinderen in de Gids bij de Schriften ‘Opstanding’ lezen en er vragen over opstellen. Geef ze de tijd om elkaar hun vragen te stellen en samen naar antwoorden te zoeken.

Laat de kinderen in de lijst met onderwerpen in Kinderliedjes een liedje zoeken over Jezus Christus of de verzoening, dat ze willen leren. Zing het liedje een paar keer samen. Vraag ze wat ze van dit liedje leren.

Vraag een paar kinderen van tevoren om hun getuigenis van de verzoening en opstanding van de Heiland tijdens de les te geven. Laat de kinderen hun getuigenis opschrijven, zodat ze thuis hun getuigenis kunnen geven.