Openbaring 12–22

Om de kinderen duidelijk te maken wat het betekent om iemands voorbeeld te volgen, duidt u een kind aan om de ‘leider’ te zijn, en vraagt u de andere kinderen om hem of haar in alles na te doen. Laat daarna andere kinderen de leider zijn. Lees Openbaring 12:7–11 voor. Leg uit dat wij voordat wij werden geboren, hebben gekozen om Jezus en niet Satan te volgen.

Zing met de klas een liedje over het voorsterfelijk leven, zoals ‘Lang geleden in de hemel’ of ‘Ik werk mee aan Gods plan voor mij’ (Kinderliedjes, 144, 86–87). Vraag bijvoorbeeld: Wat gebeurde er in de hemel voordat wij geboren waren? Welke keuze hebben wij gemaakt? (Zie ook ‘Inleiding: het plan van onze hemelse Vader’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 1–5, of de bijbehorende video op LDS.org.)

Toon de afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen, en lees Openbaring 19:7. Leg uit dat de ‘bruiloft van het Lam’ naar de wederkomst van Jezus Christus verwijst. Waarom waren de mensen ‘blij’? Vraag de kinderen of ze weleens naar een bruiloft zijn geweest. Hoe was dat? Waarom waren de mensen blij?

Vertel de kinderen waarom u naar de wederkomst van Jezus uitkijkt. U kunt samen een liedje over de wederkomst zingen, zoals ‘Bij zijn wederkomst’ (Kinderliedjes, 46–47).

Vraag de kinderen hoe ze zich op zondag klaarmaken om naar de kerk te gaan. Waarom doen we die dingen voordat we naar de kerk gaan? Waarom moeten we ons op de wederkomst van Christus voorbereiden? Laat de kinderen op de doe-pagina van deze week tekenen wat ze kunnen doen om zich op de wederkomst voor te bereiden.

Laat de kinderen de boom in Openbaring 22:2 op het bord tekenen. Leg uit dat die boom de boom des levens is, en zijn vruchten stellen de liefde van God voor (zie 1 Nephi 11:21–22). Geef de kinderen een vel papier in de vorm van een vrucht. Laat ze op het papier iets tekenen wat hun aan de liefde van hun hemelse Vader herinnert. Leg uit dat wie getrouw is bij onze hemelse Vader in het celestiale koninkrijk zal wonen.

Vertel welke woorden Johannes gebruikte om celestiale heerlijkheid te omschrijven (zie Openbaring 21:1, 3–4, 22–27; 22:1–2). Laat de kinderen daar een tekening over maken.

Zing met de klas een liedje over Gods plan, zoals ‘Ik werk mee aan Gods plan voor mij’ (Kinderliedjes, 86–87). Laat de kinderen vertellen hoe ze weer bij hun hemelse Vader kunnen terugkeren.

Lees met de klas Openbaring 12:7–11 en zet op het bord: draak, oorlog in de hemel, neergeworpen, getuigenis en Lam. Laat de kinderen de passage samenvatten met behulp van de woorden op het bord. Wat komen we in deze verzen over Jezus Christus (het Lam) te weten? Wat komen we te weten over de keuzes die we in het voorsterfelijk leven hebben gemaakt?

Teken op het bord drie kolommen met de titels Voor dit leven, Tijdens dit leven en Allebei. Schrijf van tevoren uitspraken over het voorsterfelijk leven en over het sterfelijk leven op strookjes papier, zoals Wij hebben een lichaam, Wij hebben geen lichaam, Wij wonen bij God, Wij voeren oorlog tegen Satan, Wij oefenen geloof in Jezus Christus en Wij volgen Gods plan. Laat de kinderen om de beurt een strookje uitkiezen en zeggen in welke kolom het thuishoort. Zeg dat u ervan overtuigd bent dat de kinderen geloof in Christus kunnen blijven tonen.

Lees met de klas Openbaring 19:7–8. Bespreek de symboliek in deze verzen: de bruiloft staat voor de wederkomst van de Heiland, het Lam is de Heiland, en zijn vrouw is de kerk (oftewel wij allemaal). Hoe bereiden mensen zich op een bruiloft voor? Hoe kunnen we ons op de wederkomst van de Heiland voorbereiden?

Lees met de klas Geloofsartikelen 1:10 en leer het uit het hoofd. Leg uit dat dat geloofsartikel boeiende en glorierijke gebeurtenissen beschrijft die ten tijde van de wederkomst van Jezus zullen plaatsvinden. Toon de afbeelding over de wederkomst van Jezus in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Laat de kinderen tekenen hoe zij de wederkomst van Jezus zien.

Laat de kinderen in de volgende verzen nagaan welke beelden of woorden Johannes gebruikte om celestiale heerlijkheid te omschrijven: Openbaring 21:1, 3–4, 22–27; 22:1–2. Laat ze een beeld of een woord uitkiezen dat ze graag willen tekenen. Daarna kunnen ze de klas iets over hun tekening vertellen. Moedig ze aan om hun tekeningen thuis te laten zien.

Lees samen Openbaring 22:17, en leg uit dat de bruid die ‘Kom!’ zegt, de kerk is. Waar willen we dat anderen naartoe ‘komen’? Hoe kunnen we mensen uitnodigen om te ‘komen’?