Kom dan en volg Mij
22–28 juni. Alma 17–22: ‘Ik zal u tot een werktuig maken’


‘22–28 juni. Alma 17–22: “Ik zal u tot een werktuig maken”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Boek van Mormon 2020 (2020)

‘22–28 juni. Alma 17–22’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2020

Afbeelding
Ammon praat met koning Lamoni

Ammon en koning Lamoni, Scott M. Snow

22–28 juni

Alma 17–22

‘Ik zal u tot een werktuig maken’

Voordat u anderen kunt helpen om beginselen in de Schriften te vinden, moet u eerst zelf beginselen ontdekken. Lees Alma 17–22 en denk daarbij aan de mensen in uw klas.

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Om uw klas de kans te gunnen iets te vertellen over wat ze in hun individuele of gezinsstudie hebben geleerd, kunt u ze vragen een persoon te kiezen die in Alma 17–22 wordt beschreven en een zin als de volgende te vervolledigen: ‘Abish heeft me geleerd ’ of ‘Lamoni heeft me geleerd ’.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Alma 17:1–4

Ons geloof groeit als we ijverig naar ware kennis zoeken.

  • De klas heeft waarschijnlijk meermaals over het belang van eenvoudige evangeliegewoontes gehoord. Door Alma 17:1–4 kunnen ze de krachtige gevolgen zien die zulke gewoonten kunnen hebben. U kunt de helft van de klas vragen in deze verzen op te zoeken wat de zonen van Mosiah deden en de andere helft de resultaten van hun werk op te zoeken. Wat voor gevolgen hebt u ondervonden door deze dingen zelf te doen?

  • Voor een diepgaandere bespreking van enkele gewoonten die de zonen van Mosiah hebben gesterkt, kunt u De Schriften onderzoeken, Gebed, en Vasten op het bord schrijven. Daarna kan de klas naar Schriftteksten zoeken over de zegeningen die voortvloeien uit Schriftstudie, gebed en vasten (de Gids bij de Schriften kan daarbij nuttig zijn). Ze kunnen hun bevindingen op het bord schrijven en met elkaar andere ideeën bespreken om hun Schriftstudie, gebed en vasten te verbeteren op een wijze waardoor ze dichter tot God komen.

Alma 17–18

Onze liefde kan anderen erop voorbereiden om het evangelie te ontvangen.

  • Er zijn veel manieren om het evangelie te verkondigen, en ze zijn allemaal doeltreffender als ze door liefde zijn ingegeven. Misschien kan uw klas in Alma 17–18 verzen benoemen waaruit blijkt hoe Ammon door liefde was gemotiveerd om het evangelie te verkondigen. Welke andere beginselen over het evangelie uitdragen kunnen we van zijn voorbeeld leren? De klas kan over een ervaring vertellen waarbij iemands hart door oprechte liefde werd verzacht en waardoor hij of zij meer voor de evangelieboodschap openstond. De uitspraak van president Dallin H. Oaks in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kan uw klas ook duidelijk maken hoe belangrijk het is om onze inspanningen op liefde te baseren.

Afbeelding
Ammon redt de schapen van de koning

Ammon redt de kudden van de koning, Minerva K. Teichert

Alma 18–22

Evangeliewaarheden doeltreffend onderwijzen en leren, kan een verandering in ons hart teweegbrengen.

  • Zodra Ammon en Aäron het vertrouwen van koning Lamoni en zijn vader hadden verdiend, konden ze hun essentiële evangeliewaarheden duidelijk maken. Misschien heeft uw klas er iets aan om een lijst op te stellen van de beginselen waarin Ammon Lamoni onderwees (zie Alma 18:24–39) en die te vergelijken met een lijst van beginselen waarin Aäron de vader van Lamoni onderwees (zie Alma 22:1–16). De helft van de klas kan aan de ene lijst werken terwijl de andere helft aan de andere lijst werkt. Waarom kan een begrip van deze beginselen er voor Lamoni en zijn vader toe geleid hebben dat zij in onze hemelse Vader en zijn zoon Jezus Christus gingen geloven?

  • De verhalen van Aäron en Ammon die koning Lamoni en zijn vader onderwezen, bieden een geweldige kans om doeltreffend evangelieonderwijs en -studie te bespreken. Welke onderwijsbeginselen vallen de klas op? (Zie bijvoorbeeld Alma 18:24–28 en Alma 22:7–13.) Welke leerbeginselen kunnen ze in de voorbeelden van koning Lamoni en zijn vader vinden? (Zie bijvoorbeeld Alma 18:25–31; 22:17–18.)

  • Uw klas kan ontdekken hoe de leer van het evangelie ons kan beïnvloeden door in Alma 18:40–41; 20:1–15; en Alma 22:15–18, 25–27 op te zoeken hoe koning Lamoni en zijn vader zich voelden, en wat ze deden toen ze evangeliewaarheden hadden begrepen en zich hadden bekeerd. Hoe kunnen wij door deze waarheden tot Christus komen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wij en onze dierbaren deze beginselen begrijpen en naleven?

Alma 19–22

Ons getuigenis kan grote invloed op anderen hebben.

  • Tijdens hun individuele studie van Alma 19–22 heeft uw klas misschien stilgestaan bij de verreikende gevolgen die het getuigenis van iemand op anderen kan hebben. Spoor ze aan om over hun bevindingen te vertellen. Wat wordt er in Alma 19–22 gesuggereerd over onze persoonlijke inspanningen om het evangelie te verkondigen? Het verhaal van president Gordon B. Hinckley in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kan dit punt nader onderschrijven.

  • Wat zijn enkele goede analogieën die u kunt gebruiken om te illustreren wat er kan gebeuren als we ons getuigenis geven? Er zijn bijvoorbeeld de golven die een steentje in een meer maakt, en gist dat deeg laat rijzen. Als de klasleden in Alma 19–22 enkele voorbeelden hebben bestudeerd van mensen die getuigen, kunnen ze vertellen hoe zij door het getuigenis van anderen zijn beïnvloed.

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

U kunt uw klas vragen of ze zich ooit hebben afgevraagd hoe ze hun bekering gestaag en blijvend kunnen maken. In Alma 23–29 gaan ze over een groep mensen lezen die het evangelie aanvaardden en ‘nooit afvallig [zijn] geworden’ (Alma 23:6).

Afbeelding
Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Verkondig het evangelie uit liefde.

President Dallin H. Oaks heeft over een waardevolle les gesproken die hij als jongeman heeft geleerd:

‘Ik moest op huisonderwijs bij een minderactief lid, iemand die vele jaren ouder was dan ik en al veel succes had gehad in zijn beroep. Ik ging uit plichtsgevoel, met een verlangen om te rapporteren dat ik honderd procent huisonderwijs had gedaan. Op een avond, vlak voor het einde van de maand, belde ik hem om te vragen of mijn collega en ik meteen mochten langskomen voor een bezoek. Zijn vermanende antwoord leerde mij een onvergetelijke les.

‘“Nee, ik geloof niet dat ik wil dat jullie vanavond komen”, zei hij. “Ik ben moe. Ik heb me al omgekleed om naar bed te gaan. Ik ben aan het lezen, en ik wil nu niet meer gestoord worden alleen maar zodat jullie deze maand honderd procent huisonderwijs kunnen opgeven.” Dat antwoord steekt mij nog steeds, want ik wist dat hij mijn zelfzuchtige motivatie had aangevoeld.

‘Ik hoop dat geen enkele persoon die wij ooit benaderen met een uitnodiging om naar de boodschap van het herstelde evangelie te luisteren, aanvoelt dat wij daar een andere reden voor hebben dan oprechte liefde voor hem of haar, en een onzelfzuchtig verlangen om iets te vertellen dat ons dierbaar is.’ (‘Anderen over het evangelie vertellen’, Liahona, januari 2002, 8.)

Onze invloed is vaak onbekend.

President Gordon B. Hinckley heeft een verhaal verteld waarin een zendeling aan het einde van zijn zending aan zijn zendingspresident verslag uitbracht. De zendeling zei:

‘Mijn werk heeft geen enkel resultaat. Ik heb mijn tijd en het geld van mijn vader verspild. Het was gewoon tijdsverlies. […] Ik heb slechts één persoon gedoopt in de twee jaren dat ik hier ben geweest. Dat was een twaalfjarige jongen in een afgelegen gebied in Tennessee (VS).’

De zendingspresident besloot de jongen die zich door deze zendeling had laten dopen in het oog te houden. Hij groeide op, trouwde en verhuisde naar Idaho. Zijn kinderen gingen op zending en hun kinderen gingen ook op zending. De zendingspresident reisde naar Idaho en vroeg de leden van die familie naar hun zendingen. Hij zei achteraf: “Ik heb ontdekt dat vanwege de doop van die ene kleine jongen in Tennessee door een zendeling die dacht dat hij gefaald had, er meer dan 1.100 mensen lid van de kerk zijn geworden.”’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], 360–361.)

Ons onderwijs verbeteren

Voorzie in tijd om uw klas aan het woord te laten. ‘Als de cursisten vertellen wat zij [leren], voelen zij niet enkel de Geest en versterken ze hun eigen getuigenis, maar moedigen zij ook hun klasgenoten aan de waarheid voor zichzelf te ontdekken. […] Reserveer elke les tijd om de aanwezigen aan het woord te laten – soms zult u merken dat deze besprekingen de kern van de les zijn.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland30.)