Alma 23–29

• Als discipelen van Jezus Christus streven we er allen naar onze bekering te verdiepen. Misschien kan het verhaal van de Anti-Nephi-Lehieten als aanmoediging voor uw klasleden dienen om dit te doen. Zet een vraag op het bord, zoals bijvoorbeeld: Wat betekent het om bekeerd te zijn? of Wat verandert er voor iemand als hij of zij zich bekeerd heeft? De klasleden kunnen antwoorden vinden in de volgende passages: Alma 23:6–7, 17–18; 24:17–19; 25:15–16; en 27:26–30. Ze kunnen inzichten uit andere verzen in Alma 23–25; 27 bespreken. Klasleden kunnen nuttige antwoorden op deze vragen in de toespraak ‘Tot de Heer bekeerd’ van ouderling David A. Bednar vinden. (Liahona, november 2012, 106–109; zie ook ‘Bijkomende leermiddelen’.) Wat deden de Anti-Nephi-Lehieten vanwege hun bekering anders? Hoe zet hun voorbeeld ons aan om onze bekering tot Jezus Christus en zijn evangelie te verdiepen?

• Hoe kunt u de klasleden inspireren valse tradities op te geven en hun wapens van opstand te begraven zoals de Anti-Nephi-Lehieten dat deden? Bestudeer eventueel Alma 23:5–7 klassikaal. Wat zijn enkele goede tradities die we met het evangelie beter kunnen ontwikkelen? Wat vertegenwoordigt in deze tijd de Lamanitische ‘wapens van […] opstand’? Hoe kunnen we ‘ze diep in de grond’ begraven (Alma 24:17)? Laat de leden van de klas bedenken welke valse tradities of wapens van opstand ze achter zich moeten laten zodat ze het evangelie vollediger na kunnen leven.

• Als u de ingeving krijgt om een klassikale discussie over bekering te houden, kunt u het verslag van de Anti-Nephi-Lehieten in Alma 24 als inspirerend voorbeeld gebruiken. Wijs ieder lid een vers toe uit Alma 24:7–16 om voor zichzelf te lezen en laat ze dan allemaal op het bord schrijven wat ze uit hun vers over bekering hebben geleerd. Ze kunnen daarna de volgende Schriftteksten doorzoeken op aanvullende inzichten over bekering: Jesaja 53:5–6; 2 Nephi 2:6–8; en Mosiah 5:2.

• Het woord ‘vreugde’ staat 24 maal in Alma 23–29. Hierdoor zijn deze hoofdstukken erg geschikt om te leren hoe het evangelie naleven, en verkondigen, vreugde brengt. Verdeel de klas in groepen en vraag elke groep een van de volgende verzen te bestuderen en daarbij op te zoeken waarom Ammon, de zonen van Mosiah, en Alma zich verheugden: Alma 24:13–15; 26:12–22; en 29:1–17. Vraag de klasleden om hun bevindingen op het bord te zetten. Hoe bezorgt het evangelie ons volgens deze verzen vreugde?

• President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Als ons leven gericht is op Gods heilsplan […] en Jezus Christus en zijn evangelie, kunnen we vreugde voelen ongeacht wat er in ons leven gebeurt – of niet gebeurt. Vreugde komt van en door Hem. Hij is de bron van alle vreugde.’ (‘Vreugde en geestelijk overleven’, Liahona, november 2016, 82.) De klasleden kunnen ervaringen bespreken waardoor ze de waarheid van de woorden van President Nelson beter zijn gaan begrijpen.

• Alma en Ammon ondervonden grote vreugde door het evangelie te verkondigen. Laat de klas verzen in Alma 26 en 29 opzoeken die een jongere zouden kunnen inspireren op zending te gaan – of iemand anders zou kunnen inspireren het evangelie te verkondigen. Gun de klasleden enkele minuten om te bedenken hoe zij het evangelie gaan helpen verspreiden. Spoor ze aan hun plan uit te voeren. Vraag ze in een volgende les naar hun bevindingen.

• Toen Alma anderen hielp om zich te bekeren, werd hij aan de goedheid van God herinnerd (zie Alma 29:10–13). Geef de klasleden wat tijd om deze verzen te bestuderen en te benoemen wat Alma zich herinnerde. Wat herinnert ons aan Gods goedheid? Hoe hebben we die ervaren?

• Om de klas te laten ontdekken wat ‘een werktuig in de handen van God’ (Alma 26:3) zijn inhoudt, kunt u verschillende soorten werktuigen of instrumenten laten zien. U kunt personen van uw klas ook vragen enkele werktuigen mee te brengen. Hoe zijn deze werktuigen nuttig? In welk opzicht zijn we als een werktuig in de handen van God? Vraag de klas in welke opzichten Ammon en zijn medezendelingen werktuigen in Gods handen waren (zie bijvoorbeeld Alma 26:1–5, 11–12). Welke inzichten krijgen we uit Leer en Verbonden 4 over werktuigen in zijn handen zijn? Klasleden kunnen ook vertellen wanneer ze vreugde beleefd hebben doordat ze een werktuig in Gods handen waren.

Ouderling David A. Bednar heeft gezegd:

‘De kern van het evangelie van Jezus Christus omvat een fundamentele en permanente verandering van onze aard, die mogelijk is dankzij de verzoening van de Heiland. Ware bekering zorgt voor een verandering in iemands opvattingen, hart en leven om de wil van God te aanvaarden en te doen (zie Handelingen 3:19; 3 Nephi 9:20). Zij omvat ook een bewuste keuze om een discipel van Christus te worden.’

Ouderling Bednar citeerde dan Alma 23:6–8 en legde vervolgens uit:

‘Twee belangrijke elementen worden in deze verzen beschreven: (1) de kennis van de waarheid, ofwel een getuigenis, en (2) tot de Heer bekeerden, waar ik bekering tot de Heiland en zijn evangelie onder versta. De krachtige combinatie van getuigenis en bekering tot de Heer resulteerde dus in onwrikbaarheid en standvastigheid, en zorgde voor geestelijke bescherming.

Zij zijn nooit afvallig geworden en zij “legden de wapens van hun opstand neer, zodat zij niet meer tegen God streden”. Gekoesterde “wapens van opstand” zoals zelfzucht, hoogmoed en ongehoorzaamheid afleggen, vereist meer dan geloof en kennis alleen. Overtuiging, nederigheid, berouw en overgave gaan vooraf aan het wegdoen van onze wapens van opstand. Bezitten u en ik nog steeds wapens van opstand die ons ervan weerhouden ons tot de Heer te bekeren? Zo ja, dan moeten we nu tot bekering komen.

‘Merk op dat de Lamanieten zich niet tot de zendelingen bekeerden die ze de geweldige programma’s van de kerk hadden uitgelegd. Zij bekeerden zich niet tot de persoonlijkheid van hun leiders of tot het bewaren van hun culturele erfgoed of de overleveringen van hun vaderen. Zij bekeerden zich tot de Heer – tot Hem als de Heiland en tot zijn goddelijkheid en leer – en zij zijn nooit afvallig geworden.’ (‘Tot de Heer bekeerd’, Liahona, november 2012, 107–109.)