1–3 Johannes; Judas

• Hoe kunt u uw cursisten het licht en de liefde van onze hemelse Vader in hun laten herkennen? Schrijf om te beginnen de woorden licht en liefde op het bord. Vraag de mensen in de les de eerste woorden te zeggen die in ze opkomen als ze deze twee woorden zien. Verdeel de klas in groepjes en wijs elke groep een van de volgende Schriftpassages toe: 1 Johannes 1:5–10; 2:3–11; 3:1–3; 4:7–12; 4:16–21; 5:1–3. De groepen kunnen in deze verzen naar bewijs zoeken voor het licht en de liefde van God, en naar manieren waarop we onze liefde voor God en zijn kinderen kunnen tonen. Van elke groep kan dan iemand aan de klas vertellen wat hun groep heeft ontdekt. U kunt de aanwezigen vragen wanneer zij het licht en de liefde van onze hemelse Vader hebben ervaren.

• Hoe spoort u de mensen in uw les aan over het geestelijke licht in hun leven na te denken? Vraag de cursisten naar de verlichting in het lokaal of het zonlicht te kijken en te vertellen wat ze over aards licht weten. Waarin lijkt aards licht op geestelijk licht? Zoek in Psalmen 27:1; Johannes 1:4–5; 1 Johannes 1:5–7; 3 Nephi 11:11; Leer en Verbonden 88:6–13 naar extra inzichten over de manieren waarop God en zijn Zoon ons leven verlichten. De mensen in uw les kunnen ook van ervaringen vertellen waarbij zij naar geestelijk licht zochten en het ontvingen.

• Het is misschien wel fijn om samen een lied over licht te beluisteren of te zingen. Bijvoorbeeld: ‘De Heer is mijn licht’ (Lofzangen, nr. 57). In welke zin is de Heer volgens deze lofzang een licht? Van de video ‘Choose the light’ (LDS.org) en de uitspraak van ouderling Robert D. Hales in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kunnen we ook leren hoe we meer licht kunnen verkrijgen.

• Sommige mensen in uw les of een dierbare van hen heeft misschien moeite om de valse leringen die hun getuigenis bedreigen het hoofd te bieden. Wat Johannes en Judas over afvallig worden onderwezen, kan ze hierbij tot steun zijn. Vraag de ene helft van de klas om in 1 Johannes 2:18–23, 26–28; 4:3; 2 Johannes 1:7–11; 3 Johannes 1:9–11 naar beschrijvingen van valse leringen of een afval te zoeken, en de andere helft om die in Judas te zoeken. Of ze kunnen naar het antwoord zoeken op vragen als: Hoe definiëren Johannes en Judas een antichrist? (Zie ook De Gids bij de Schriften, ‘Antichrist’, scriptures.lds.org.) Bevatten deze verzen iets wat in het bijzonder van toepassing is op hedendaagse beproevingen? Hoe kunnen we ons tegen valse leerstellingen beschermen?

• Judas gebruikt interessante beeldspraak om valse leraren, of mensen die ‘alles [lasteren] waarvan zij geen kennis hebben’ te beschrijven (Judas 1:10). U kunt enkele klasleden vragen op het bord wat van de beeldspraak in Judas 1:12–13 op het bord te tekenen, terwijl de overige klasleden proberen te raden welke zinsnede er wordt getekend. Hoe stelt deze beeldspraak valse leraars en antichristen voor? Hoe kunnen corrupte gebruiken bijvoorbeeld ‘schandvlekken bij [onze] liefdemaaltijden’ vormen? Hoe kunnen we onszelf tegen ‘spotters’ beschermen (zie Judas 1:18–21)? Waarom zou Judas hebben geopperd dat we ons ‘over sommigen [ontfermen]’ (Judas 1:22) die het evangelie bespotten?

• In een van de activiteiten van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen wordt voorgesteld in 1 Johannes 5 op te zoeken hoe we de wereld kunnen overwinnen. Misschien kunt u mensen in de les vragen wat ze hebben geleerd en dat op het bord te schrijven. (Gun ze in de les eventueel wat tijd om het hoofdstuk kort door te nemen.) Of lees klassikaal stukjes uit de toespraak van ouderling Neil L. Andersen ‘De wereld overwinnen’ (Liahona, mei 2017, 58–62) en bespreek wat u eruit heeft geleerd. Welke inzichten krijgen ze door de verhalen die ouderling Andersen over president David O. McKay en ouderling Bruce D. Porter vertelt? Kunnen de leden in de klas mensen noemen die er volgens hen naar hebben gestreefd de wereld te overwinnen?

  Afbeelding

  een gezin in gebed neergeknield

• Er zijn waarschijnlijk mensen in uw klas die begrijpen wat Johannes voelde, toen hij zei dat hij ‘geen grotere blijdschap’ had dan toen hij hoorde dat Gajus (een van zijn ‘kinderen’) in de waarheid wandelde. Het kan de deelnemers aan de les goed doen elkaars ervaringen te horen. Lees eerst 3 Johannes 1:1–4 en de Schriftverwijzingen in de ‘Bijkomende leermiddelen’. Wat kunnen we van deze Schriftteksten over de bron van oprechte vreugde leren? De cursisten kunnen bespreken hoe ze zich als ouder, zendeling, kerkleider of leerkracht voelden, als ze wisten dat mensen die zij hadden onderwezen in de waarheid wandelden. Vraag misschien enkele mensen in de klas vooraf om foto’s mee te brengen van mensen die zij tot Christus hebben gebracht. Laat ze over hun ervaringen vertellen.

Ouderling Robert D. Hales heeft gezegd hoe we duisternis kunnen verdrijven en in het licht kunnen wandelen:

‘Toen ik nog een jongen was, fietste ik elke avond van de basketbaltraining naar huis. Ik bevestigde dan een peervormig dynamootje aan mijn wiel. Tijdens het trappen dreef het wiel een rotortje aan dat elektriciteit opwekte en een welkom lichtje deed branden. Het was een eenvoudig maar doeltreffend mechaniekje. Maar ik moest trappen om het in werking te stellen! Ik kwam er al snel achter dat het licht uitging als ik ophield met trappen. Ik kwam er ook achter dat het licht, als ik gedreven werkzaam (zie LV 58:27) was met trappen, helderder werd en dat de duisternis vóór mij werd verdreven.

‘We ontsteken geestelijk licht door dagelijks geestelijk te trappen. We ontsteken het door bidden, Schriftstudie, vasten en dienen – door het evangelie en de geboden na te leven.’ (‘Out of Darkness into His Marvelous Light’, Ensign, mei 2002, 71.)

• Deuteronomium 6:6–7

• Spreuken 22:6

• Johannes 4:36

• 1 Thessalonicenzen 3:9

• Mosiah 4:14–15

• Alma 17:1–2; 26:11–37

• Leer en Verbonden 18:10–16; 50:22