Boeken en lessen
Hoofdstuk 14: Organisatie van de priesterschap


Hoofdstuk 14

Organisatie van de priesterschap

Afbeelding
Three priests (one kneeling, two standing) while the sacrament is being blessed.

Het priesterschap is nu op aarde

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wordt bestuurd met het priesterschap. Het priesterschap, dat altijd verbonden is aan Gods werk ‘[bestaat voort] in de kerk van God in alle geslachten […], en [is] zonder begin van dagen of einde van jaren’ (D&C 84:17). Het is nu op aarde. Mannen jong en oud laten zich in de kerk dopen en als zij geschikt worden bevonden, wordt hun het priesterschap verleend. Zij krijgen daarmee het gezag om in de naam van God te handelen en zijn werk op aarde te doen.

Twee priesterschappen

  • Hoe hebben het Melchizedeks en het Aäronisch priesterschap hun naam gekregen?

Het priesterschap kent twee onderdelen: het Melchizedeks priesterschap en het Aäronisch priesterschap (zie LV 107:1). ‘Het eerste [wordt] het Melchizedeks priesterschap […] genoemd, […] omdat Melchizedek zulk een groot hogepriester was.

‘Voor zijn tijd werd het het heilig priesterschap naar de orde van de Zoon van God genoemd.

‘Maar uit respect voor de naam van het Opperwezen, en om al te regelmatig gebruik van zijn naam te voorkomen, noemde de kerk vanouds dat priesterschap naar Melchizedek, oftewel het Melchizedeks priesterschap’ (LV 107:2–4; cursivering toegevoegd).

Het lagere priesterschap is een toevoeging aan het Melchizedeks priesterschap. Het wordt het Aäronisch priesterschap genoemd, omdat het aan Aäron en zijn afstammelingen, door al hun geslachten heen, is verleend. Wie het Aäronisch priesterschap dragen hebben de bevoegdheid om de uiterlijke verordeningen te bedienen, zoals het avondmaal en de doop. (Zie LV 20:46; 107:13–14, 20.)

Wie het Melchizedeks priesterschap dragen hebben de macht en het gezag om de kerk te leiden en overal op aarde leiding te geven aan de prediking van het evangelie. Zij bedienen alle geestelijke werken van de kerk (zie LV 84:19–22; 107:8). Zij geven leiding aan het werk in de tempel; zij presideren wijken, gemeenten, ringen en zendingsgebieden. De profeet Gods, de president van de kerk, is de presiderende hogepriester van de Melchizedekse priesterschap (zie LV 107:65–67).

Sleutels van het priesterschap

  • Wat is het verschil tussen het priesterschap en de sleutels van het priesterschap? Welke priesterschapsleiders ontvangen sleutels?

Er is verschil tussen geordend worden tot een ambt in het priesterschap en de sleutels van het priesterschap ontvangen. President Joseph F. Smith heeft verklaard:

‘Het priesterschap in het algemeen is het gezag dat de mens is gegeven om voor God te handelen. Iedere man die tot enig ambt in het priesterschap geordend wordt, ontvangt dat gezag.

‘Maar een vereiste is dat iedere handeling die onder dit gezag wordt verricht, wordt gedaan op de juiste tijd en plaats, op de juiste wijze, en naar de juiste orde. De bevoegdheid om leiding te geven aan dit werk, bestaat uit de sleutels van het priesterschap. Alle sleutels zijn altijd in het bezit van slechts één persoon: de profeet en president van de kerk. Hij kan een deel van zijn bevoegdheid aan iemand anders delegeren. In dat geval bezit die persoon de sleutels voor dat bepaalde werk. Zo bezitten de president van een tempel, de president van een ring, de bisschop van een wijk, de president van een zendingsgebied en de president van een quorum elk de sleutels van het werk dat in die specifieke organisatie of op die concrete locatie verricht wordt. Zijn priesterschap wordt door die bijzondere aanstelling niet vergroot; (…) de president van een ouderlingenquorum heeft bijvoorbeeld niet meer priesterschap dan enig ander lid van dat quorum. Maar hij bezit de bevoegdheid om leiding te geven aan het officiële werk in het (…) quorum, of met andere woorden: hij bezit de sleutels van dat onderdeel van het werk’ (zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], pp. 140–141; cursivering toegevoegd).

  • Hoe beschermen de priesterschapssleutels de kerk?

De ambten en plichten van het Aäronisch priesterschap

  • Op welke manieren dienen Aäronisch-priesterschapsdragers?

Als een man of jongen het Aäronisch priesterschap ontvangt, wordt hij tot een ambt in dat priesterschap geordend. De ambten in het Aäronisch priesterschap zijn diaken, leraar, priester, en bisschop. Elk ambt heeft taken en plichten. Elk quorum wordt door een quorumpresident gepresideerd, die de quorumleden onderwijst in hun plichten en hun vraagt taken uit te voeren.

Sommige mannen worden pas lid van de kerk of worden weer actief als zij de gebruikelijke leeftijden waarop iemand tot een ambt in het priesterschap wordt geordend, voorbij zijn. Zij worden dan doorgaans tot een ambt in het Aäronisch priesterschap geordend en kunnen spoedig daarna tot andere ambten worden geordend als ze zich aan de kerkelijke normen houden.

Diaken

Een jongeman die in de kerk is gedoopt en bevestigd en de gedragsnormen naleeft, kan tot het ambt van diaken worden geordend als hij minimaal twaalf jaar is. De diakenen dienen doorgaans het avondmaal rond in de avondmaalsdienst, houden de kerkgebouwen en -terreinen op orde, dienen als bode van priesterschapsleiders en vervullen andere taken, zoals het inzamelen van de vastengaven.

Leraar

Een jongeman die zich aan de kerkelijke normen houdt, kan op veertienjarige leeftijd tot leraar worden geordend. De leraren hebben dezelfde plichten, rechten en bevoegdheden als diakenen en een aantal aanvullende taken. Leraren in het Aäronisch priesterschap helpen de kerkleden de geboden naleven (zie LV 20:53–59). Ter vervulling van deze plicht worden ze doorgaans ingedeeld als huisonderwijzer. Zij bezoeken de kerkleden thuis en moedigen hen aan om de beginselen van het evangelie na te leven. Hun is geboden de waarheden van het evangelie uit de Schrift te onderwijzen (zie LV 42:12). Leraren zetten ook het brood en het water voor het avondmaal klaar.

Priester

Een jongeman die zich aan de kerkelijke normen houdt, kan op zestienjarige leeftijd tot priester worden geordend. De priesters hebben dezelfde plichten, rechten en bevoegdheden als de diakenen en leraren en een aantal aanvullende taken (zie LV 20:46–51). Een priester mag dopen. Hij mag ook het avondmaal zegenen. Hij mag anderen tot priester, leraar of diaken ordenen. Een priester mag de leiding nemen in diensten als er geen Melchizedeks-priesterschapsdrager aanwezig is. Van hem wordt verwacht dat hij het evangelie uitdraagt in zijn omgeving.

Bisschop

Een bisschop wordt geordend en aangesteld om de Aäronische priesterschap in een wijk te presideren. Hij is de president van het priestersquorum (zie LV 107:87–88). Als hij optreedt in zijn Aäronisch-priesterschapsambt, behandelt een bisschop hoofdzakelijk stoffelijke zaken, zoals het beheer van financiën en rapporten, en de zorg van armen en hulpbehoevenden (zie LV 107:68).

Een bisschop wordt ook tot hogepriester geordend, zodat hij alle leden in de wijk kan presideren (zie LV 107:71–73; 68:15). Een bisschop is een rechter in Israël (zie LV 107:74) en houdt gesprekken met leden voor een tempelaanbeveling, priesterschapsordeningen en andere behoeften. Het is zijn recht de gave van onderscheiding te hebben.

  • Hoe bent u gezegend door de dienstverlening van Aäronisch-priesterschapsdragers?

De ambten en plichten van het Melchidezeks priesterschap

  • Op welke manieren dienen Melchizedeks-priesterschapsdragers?

De ambten in het Melchizedeks priesterschap zijn ouderling, hogepriester, patriarch, zeventiger en apostel.

Ouderling

Ouderlingen worden geroepen om te onderwijzen, uit te leggen, aan te sporen, te dopen en over de kerk te waken (zie LV 20:42). Alle Melchizedeks-priesterschapsdragers zijn ouderling. Zij hebben het gezag om door handoplegging de gave van de Heilige Geest te verlenen (zie LV 20:43). Ouderlingen leiden de kerkdiensten zoals de Heilige Geest hen dat ingeeft (zie LV 20:45; 46:2). Ouderlingen mogen de zieken zalven (zie LV 42:44) en kleine kinderen zegenen (zie LV 20:70). Ouderlingen mogen kerkdiensten leiden als er geen hogepriester aanwezig is (LV 107:11).

Hogepriester

Hogepriesters hebben het gezag om in de kerk te officiëren en geestelijke zaken te bedienen (zie LV 107:10, 12). Zij kunnen ook in de lagere ambten officiëren (zie LV 68:19). Ringpresidenten, zendingspresidenten, hogeraadsleden, bisschoppen en andere kerkleiders zijn alle geordend als hogepriester.

Patriarch

Patriarchen worden geordend door een algemeen autoriteit, of een ringpresident als hij daartoe wordt gemachtigd door het Quorum der Twaalf, om kerkleden een patriarchale zegen te geven. Zo’n zegen geeft ons enig begrip van onze roeping op aarde. Zij zijn het woord van de Heer aan ons. Ook een patriarch is een geordend hogepriester. (Zie LV 107:39–56.)

Zeventiger

Zeventigers zijn speciale getuigen van Jezus Christus in de wereld. Onder leiding van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen assisteren zij bij het opbouwen en regelen van de kerk (zie LV 107:25, 34, 38, 93–97).

Apostel

Een apostel is een bijzondere getuige van de naam van Christus in de hele wereld (zie LV 107:23). De apostelen besturen de zaken van de kerk over de hele wereld. Wie tot het ambt van apostel in het Melchizedeks priesterschap zijn geordend worden doorgaans aangesteld als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Elke apostel ontvangt alle sleutels van Gods koninkrijk op aarde, maar alleen de senior apostel — de president van de kerk —gebruikt alle sleutels actief. De anderen handelen op zijn aanwijzing.

  • Hoe bent u gezegend door de dienstverlening van Melchizedeks-priesterschapsdragers?

De quorums van de Aäronische priesterschap

De Heer heeft opgedragen dat de dragers van het priesterschap in quorums worden georganiseerd. Een quorum is een groep broeders die hetzelfde priesterschap dragen.

Er zijn drie quorums van de Aäronische priesterschap:

  1. Het diakenenquorum, dat uit maximaal 12 leden bestaat (zie LV 107:85). Het presidium van het diakenenquorum wordt door de bisschop uit de quorumleden gekozen.

  2. Het lerarenquorum, dat uit maximaal 24 leden bestaat (zie LV 107:86). Het presidium van het lerarenquorum wordt door de bisschop uit de quorumleden gekozen.

  3. Het priestersquorum, dat uit maximaal 48 leden bestaat (zie LV 107:87–88). Het wordt gepresideerd door de bisschop van de wijk waartoe het quorum behoort. De bisschop is een hogepriester en behoort dus ook tot hogepriestersquorum.

Als er meer quorumleden zijn dan voor een quorum is toegestaan, wordt het quorum gesplitst.

De quorums van de Melchizedekse priesterschap

Op algemeen kerkniveau vormen de leden van het Eerste Presidium een quorum, evenals de twaalf apostelen. Ook de zeventigers zijn in quorums georganiseerd.

Op plaatselijk kerkniveau — in wijken, gemeenten, ringen en districten — zijn de Melchizedeks-priesterschapsdragers georganiseerd in de volgende quorums:

Ouderlingenquorum

Elk ouderlingenquorum ‘is ingesteld [voor] vaste dienaren; niettemin mogen zij reizen, hoewel zij geordend zijn om vaste dienaar te zijn voor mijn kerk’ (LV 124:137). Zij doen het meeste van hun werk dicht bij huis. Het quorum bestaat uit maximaal 96 ouderlingen, gepresideerd door een quorumpresidium. Als dit aantal wordt overschreden, wordt het quorum gesplitst.

Hogepriestersquorum

Elk quorum omvat alle hogepriesters die binnen de grenzen van een ring wonen, inclusief patriarchen en bisschoppen. De ringpresident en zijn twee raadgevers vormen het presidium van dit quorum. De hogepriesters in elke wijk zijn georganiseerd in een groep met een groepsleider.

Het belang van priesterschapsquorums

  • Hoe kunnen priesterschapsquorums personen en gezinnen tot steun zijn?

Als het priesterschap aan een man of een jongen wordt verleend, wordt hij automatisch lid van een priesterschapsquorum. Voor de rest van zijn leven wordt hij lid van het priesterschapsquorum dat bij zijn ambt hoort (zie Boyd K. Packer, ‘What Every Elder Should Know—and Every Sister as Well: A Primer on Principles of Priesthood Government’, Ensign, februari 1993, p. 9).

Als een priesterschapsquorum naar behoren functioneert, worden de quorumleden door hun leiders gestimuleerd, gezegend, begeleid en onderwezen in het evangelie. Hoewel een man uit een kerkroeping, zoals leraar, quorumpresident, bisschop, hogeraadslid of ringpresident, wordt ontheven, blijft zijn lidmaatschap in zijn quorum ongewijzigd. Het lidmaatschap van een quorum moet beschouwd worden als een heilig voorrecht.

Hulporganisaties van de priesterschap

  • Hoe kunnen de hulporganisaties van de priesterschap personen en gezinnen tot steun zijn?

Alle organisaties in de kerk zijn werkzaam onder leiding van priesterschapsleiders. Zij helpen hen om het werk Gods uit te voeren. De presidiums van bijvoorbeeld de ZHV, jongevrouwen, jongemannen, jeugdwerk en zondagsschool in een wijk functioneren op aanwijzing van de bisschap. Deze organisaties worden hulporganisaties van de priesterschap genoemd.

  • Wat kunt u doen om de priesterschapsquorums en hulporganisaties succesvol te laten zijn?

Aanvullende teksten