Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 23: De profeet Joseph Smith


Hoofdstuk 23

De profeet Joseph Smith

‘Ik kende Joseph Smith als een eerlijk man, een man van waarheid, eer en trouw, bereid om alles wat hij had, zelfs zijn leven, op te offeren als getuigenis tot de hemelen en de wereld dat hij de waarheid aan het mensdom had gebracht.’

Uit het leven van Lorenzo Snow

‘Er zijn maar weinig mannen die nu nog leven die de profeet Joseph Smith zo goed kenden als ik’, zei president Lorenzo Snow in 1900. ‘Ik verkeerde vaak in zijn gezelschap. Ik bezocht hem en zijn gezin, zat bij hem aan tafel, ging onder verschillende omstandigheden met hem om en sprak persoonlijk met hem om raad te ontvangen.’1

Naast die persoonlijke omgang maakte Lorenzo Snow Joseph Smith in het openbaar mee — in zijn bediening als een vriend voor de heiligen en als de profeet van de herstelling. Hij vertelde over een bijeenkomst die Joseph Smith bijwoonde in de Nauvootempel die nog in aanbouw was. De profeet liep naar het podium, vergezeld door een predikant van een ander genootschap. De predikant ‘was uitermate ernstig. Wanneer er iets werd gezegd wat de mensen vrolijk stemde of aan het lachen maakte, bleef [hij] volkomen stil en vertrok geen spier.’ Joseph Smith, daarentegen, ‘voelde zich die ochtend uitstekend’ en maakte een opmerking waardoor ‘onder de aanwezigen hilariteit ontstond’ voordat de bijeenkomst begon. Lorenzo vertelde verder: ‘Na de opening van de bijeenkomst stond president Smith op, en ik heb hem nooit krachtiger horen spreken dan bij die gelegenheid. De mensen waren opgetogen, hij was vervuld met de Geest van God en voerde met grote kracht en welbespraaktheid het woord.’2

Hoewel president Snow onder de indruk was door de ervaringen die hij met Joseph Smith had, was zijn getuigenis van de zending van de profeet niet op die ervaringen gebaseerd. Hij verklaarde meerdere keren dat hij zijn getuigenis door de Heilige Geest had ontvangen. Hij zei: ‘Dat [Joseph Smith] een man van waarheid en eer was, staat voor mij, en voor allen die hem kenden, als een paal boven water. Maar ik ging bij mijn prediking van dit evangelie nooit alleen af op de informatie die ik via hem of wie dan ook verkregen had. Ik geloofde wel zijn woorden, die tot mij kwamen als de woorden van waarheid, van een geïnspireerde man Gods. (…) De Geest van God, de Heilige Geest die alle mensen kunnen ontvangen en bij zich hebben, (…) bevestigde de waarheid van wat hij me had verteld. Daardoor verkreeg ik een zekere kennis die geen mens kan geven of wegnemen.’3 [Zie suggestie 1 op p. 279.]

Leringen van Lorenzo Snow

Toen Joseph Smith zijn goddelijke roeping ontving, was hij een zuivere, oprechte, eerlijke jongeman.

Joseph Smith, die door God was uitgekozen om zijn werk te doen, was arm en ongeleerd, en behoorde niet tot een populaire christelijke kerk. Hij was slechts een jongen, eerlijk en integer, onbekend met de listigheid, geslepenheid en bedriegerijen waarmee de politici en religieuze huichelaars hun doeleinden wilden bereiken. Evenals Mozes vanouds voelde hij zich niet geschikt voor de taak om naar voren te treden als godsdienstige hervormer, een niet te benijden positie, om zich te verzetten tegen meningen en geloofsbelijdenissen die al eeuwen de toon aangaven en goedgekeurd en gesteund werden door theologisch onderlegde mannen. God had hem echter geroepen om de armen en oprechten van hart onder alle volken uit hun geestelijke en stoffelijke slavernij te bevrijden. En God beloofde hem dat wie zijn boodschap geloofden en gehoorzaamden — en zich met een eerlijke bedoeling lieten dopen tot vergeving van zonden — goddelijke manifestaties konden ontvangen, de Heilige Geest zouden ontvangen, en dezelfde zegeningen van het evangelie zouden ontvangen die waren beloofd en die door middel van het evangelie konden worden verkregen, zoals dat gepredikt werd bij monde van de vroegchristelijke apostelen. En deze boodschap, deze belofte, zou altijd van kracht zijn voor wie haar ontvangt van de ouderlingen, Gods bevoegde boodschappers. Aldus Joseph Smith, die ongeletterde, die ongekunstelde, die eenvoudige, eerlijke jongen.4

De eerste keer dat ik de profeet Joseph Smith zag, was ik ongeveer achttien jaar. Dat was in het najaar van 1832. Er gingen geruchten dat de profeet een bijeenkomst zou houden in Hiram in Portage County (Ohio), een kilometer of drie bij ons ouderlijk huis vandaan. Ik had veel verhalen over hem gehoord en was behoorlijk nieuwsgierig geworden om hem eens zelf te zien en te horen. En zo ging ik met enkele familieleden van mijn vader naar Hiram. Toen we daar aankwamen, waren de mensen al bijeengekomen onder een overkapping. Er waren zo’n honderdvijftig of tweehonderd mensen aanwezig. De bijeenkomst was al begonnen en Joseph Smith stond in de deuropening van [John] Johnsons huis, uitkijkend over en sprekend tot de aanwezigen onder de overkapping. Ik nam zijn uiterlijk, zijn kleding en zijn manieren kritisch in me op terwijl ik naar hem luisterde. Zijn betoog beperkte zich voornamelijk tot wat hij had meegemaakt, in het bijzonder het bezoek van de engel. Hij getuigde daarbij krachtig van die wonderbaarlijke manifestaties. Hij kwam eerst wat bedeesd [aarzelend] over en sprak nogal zachtjes, maar zijn stem werd gaandeweg zeer krachtig en leek alle aanwezigen het gevoel over te brengen dat hij eerlijk en oprecht was. Ik werd er zeker op die manier door geraakt en ben die indrukken tot op de dag van vandaag niet vergeten.5

Toen ik hem [die eerste keer] zo zag en naar hem luisterde, dacht ik bij mezelf dat iemand die zo geweldig wist te getuigen als hij dat deed en een gezicht had zoals hij dat had, in mijn beleving geen valse profeet kon zijn.6 [Zie suggestie 2 op p. 279.]

De profeet Joseph Smith heeft zijn eerlijkheid en deugdzame karakter zijn hele leven behouden.

De profeet Joseph Smith, met wie ik jarenlang bevriend ben geweest, en die ik net zo goed ken als mijn eigen broer, was zijn hele leven een integer man, een man die was toegewijd aan de belangen van het mensdom en de vereisten van God. Er is nooit een mens geweest met meer integriteit en meer toewijding ten behoeve van het mensdom dan de profeet Joseph Smith.7

Ik kende Joseph Smith als een eerlijk man, een man van waarheid, eer en trouw, bereid om alles wat hij had, zelfs zijn leven, op te offeren als getuigenis tot de hemelen en de wereld dat hij de waarheid aan het mensdom had gebracht.8

Ik kende hem als een man Gods, vervuld met de geest van zijn roeping — een man wiens integriteit boven alle twijfel verheven was en die eerlijk was in alles wat hij deed. Niemand die hem zo goed kende als ik, kon hem op enige zwakheid wat zijn deugdzame karakter aangaat betrappen. (…) Ik getuig van het goede karakter van broeder Joseph Smith, van zijn eerlijkheid, zijn trouw, zijn getrouwheid, zijn weldadigheid en zijn welwillendheid, als mens en als dienstknecht van God.9 [Zie suggestie 2 op p. 279.]

Joseph Smith kende geen huichelarij en kon net zo goed meedoen met onschuldig vermaak als spreken met de macht Gods.

Ik woonde (…) regelmatig bijeenkomsten in de tempel bij en hoorde de profeet over de meest verheven onderwerpen spreken. Soms was hij zo vervuld met de Heilige Geest dat hij sprak als met de stem van een aartsengel, vol van de kracht Gods, waarbij zijn hele wezen in een gloed was gehuld en zijn gezicht straalde. (…)

Soms sprak hij lichtvoetig en op andere momenten zette hij de geheimenissen van het koninkrijk uiteen. De verandering was zo opvallend, dat het leek of hij in de hemel was opgenomen terwijl hij de mensen op aarde toesprak, waarna hij weer met beide benen op de grond terugkeerde. (…)

Joseph Smith was altijd zichzelf en uitermate kalm. Hij raakte nooit van de wijs of geïrriteerd door mensen of dingen om hem heen. Vele geestelijken kwamen hem opzoeken en probeerden hem dan op een onbewaakt ogenblik ergens op te betrappen wat ze tegen hem konden gebruiken, maar hij handelde zonder gezelschap niet anders dan hij gewoonlijk deed. Hij maakte zich nooit schuldig aan huichelarij. Hij deed graag mee aan allerlei gezonde sporten en zag er geen kwaad in om aan een balspel of hardloopwedstrijd mee te doen. Hij genoot van alle buitensporten. Een predikant die eens bij de profeet thuis op bezoek was, keek op een gegeven moment toevallig uit het raam en zag de profeet in de tuin een potje worstelen met een vriend. Daardoor, en door andere momenten van onschuldig vermaak, raakte de predikant overtuigd van de eerlijkheid van de profeet en diens warsheid van enige huichelarij. (…)

Bij een andere gelegenheid ging Joseph Smith op in een balspel met enkele jongemannen in Nauvoo. Toen zijn broer Hyrum dat zag, wilde hij de profeet er na afloop op aanspreken en verweet hij hem zelfs dat het eigenlijk niet gepast was voor een profeet van de Heer. De profeet antwoordde kalm: ‘Broeder Hyrum, het kan helemaal geen kwaad om met de jongens een onschuldig spel te spelen. Het verschaft ze juist veel plezier en ze leren me beter kennen.’20 [Zie suggestie 3 op p. 279.]

Door de macht van de Heilige Geest nam Joseph Smith in geestelijke kracht en invloed toe.

Joseph Smith, de grote profeet, had geen opleiding genoten toen God hem uitkoos en hem zijn zending bekendmaakte. De Heer stort geestelijke gaven en kennis uit op de ongeletterden, en de grootsheid van zijn koninkrijk wordt hen door de macht van de Heilige Geest bekendgemaakt. Zo neemt hun grote kennis aangaande de dingen Gods stapsgewijs toe.11

In de laatste fase van zijn leven werd Joseph Smith een meester van kracht en invloed ten opzichte van zijn medemensen. Dat feit werd mij heel duidelijk toen ik van een zending in Europa thuiskwam. Ik kon zien en zei zelfs tegen hem dat hij erg was veranderd sinds ik hem voor het laatst had gezien; dat hij sterker en krachtiger was geworden. Dat gaf hij ook toe en zei dat de Heer hem met een ruimere mate van zijn Geest had begiftigd.

Op een dag riep hij de broeders van het Quorum der Twaalf Apostelen en andere vooraanstaande ouderlingen van de kerk bijeen om ze ieder hun taken en zending toe te wijzen. Ieder zat met spanning te wachten om het woord van de profeet aangaande zijn toekomstige taken te horen. Ze voelden dat ze zich in de tegenwoordigheid van een superieure persoonlijkheid bevonden. In Kirtland leek de profeet die kracht en macht nog niet in die mate te bezitten, (…) maar in latere jaren was hij zo sterk geworden in de kracht van de Heer dat de mensen dat voelden. Dat was ook bij deze gelegenheid het geval. De ouderlingen waren zich bewust van zijn superieure kracht. ‘Broeder Brigham,’ zei hij, ‘ik wil dat u naar het oosten gaat en de aangelegenheden van de kerk in de oostelijke staten regelt, samen met broeder Kimball.’ Hij wendde zich vervolgens tot een ander en zei: ‘Richt uw aandacht op de publicatie van ons blad’, en zo wees hij ieder zijn bijzondere zending toe. Allen aanvaardden zijn woord als de wil van de Heer. (…)

De profeet had de macht om op ieder die met hem in contact kwam diepe indruk te maken. Hij had iets over zich wat hun hart raakte. Dat was vooral het geval wanneer broeders van hem hun zending kregen toegewezen om het evangelie te prediken. De inspiratie die van hem uitging nam hun ziel in bezit, en zijn woorden drongen tot in het binnenste van hun wezen door. Zij hadden hem lief en geloofden in hem. Ze waren bereid alles te doen wat hij hen opdroeg om het werk van God voort te stuwen. Hij vulde ze met de kracht van zijn aanwezigheid en wekte ze op met het getuigenis van zijn profetische zending. Er zijn veel mensen in de wereld die een uitzonderlijke geest van vriendschap en warmte bezitten die iedereen voelt die met hen in aanraking komt. Ik heb veel van die mensen ontmoet, maar ik ben nog nooit iemand tegengekomen in wiens gezelschap ik de bijzondere en krachtige invloed heb gevoeld die ik voelde in de tegenwoordigheid van de profeet Joseph Smith. Doordat hij een ruim deel van de Geest van God bezat, kon iemand alleen al door zijn hand te schudden van zijn invloed vervuld raken. Ieder met een gevoelige aard kon zonder meer aanvoelen dat hij de hand van een uitzonderlijk mens schudde.12 [Zie suggestie 4 op p. 280.]

Ieder van ons kan een getuigenis krijgen dat Joseph Smith een profeet was en dat hij het evangelie heeft hersteld.

In de oprechtheid van mijn hart en met een eerlijke bedoeling om de waarheid te kennen, ontving ik [Joseph Smiths] boodschap — ik gehoorzaamde deze leer en ik ontving, op uiterst tastbare en afdoende wijze, een goddelijke manifestatie — de beloofde zegen — een zekere kennis van dit werk. Ben ik de enige getuige? Hoe staat het met de duizenden die ik nu toespreek? Bent u ook allemaal getuige?13

Wat is de aard van ons getuigenis? Die is als volgt: dat dit de bedeling van de volheid der tijden is, dat de engel die Johannes de Openbaarder zag vliegen in het midden des hemels en die het eeuwig evangelie had, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie — dat die engel op aarde is verschenen en het evangelie heeft hersteld, waarbij Joseph Smith het werktuig was door wie de herstelling plaatsvond [zie Openbaring 14:6].14

Joseph Smith verklaarde dat Petrus, Jakobus en Johannes aan hem verschenen en hem het gezag verleenden om de heilige verordeningen van het evangelie te bedienen waardoor iedere oprechte man en vrouw de Heilige Geest beloofd kreeg, en een volmaakte kennis van de leer.15

Joseph Smith werd gemachtigd om een kanaal te ontsluiten en een plan voor te leggen waardoor mensen kennis van deze dingen kunnen verkrijgen. Zo hoeven we ons niet alleen op het getuigenis van de profeten te verlaten, of op het getuigenis van de apostelen van weleer, of op het getuigenis van de hedendaagse apostelen, of op het Boek van Mormon, of op wat er ook in het verleden is gedaan of gezegd, maar kunnen we de waarheid zelf te weten komen. Die kennis is persoonlijk.16

Ik weet dat Joseph Smith een waar profeet van de levende God was. Ik getuig dat hij God en zijn Zoon Jezus Christus heeft gezien en met Hen heeft gesproken. De Heer heeft me dit levende getuigenis gegeven en het is sindsdien in mijn ziel blijven branden. Ik draag het nu uit aan de hele wereld. Ik getuig niet alleen tot het hele mensdom dat Joseph Smith door God is gezonden en dat het werk dat door zijn toedoen tot stand is gebracht het werk van God is, maar waarschuw ook alle natiën der aarde met betrekking tot de voorspellingen die de profeet heeft gedaan. En ik getuig plechtig dat ik weet dat ze waar zijn.17 [Zie suggesties 5 en 6 op p. 280.]

Suggesties voor studie en onderwijs

Denk na over deze suggesties terwijl u het hoofdstuk bestudeert of uw les voorbereidt. Zie pp. V–VII voor meer informatie.

  1. Probeer u de gebeurtenis voor te stellen die op p. 271 staat beschreven. Wat zegt dat verhaal ons over de profeet Joseph Smith?

  2. Neem president Snows beschrijvingen van het karakter van Joseph Smith door (pp. ). In welke opzichten droeg het karakter van Joseph Smith er volgens u toe bij dat hij een werktuig in de handen van de Heer kon zijn?

  3. Wat zijn uw gedachten of gevoelens over de profeet Joseph die tijd nam voor ‘onschuldig vermaak’? (pp. 275–276.) Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we ons zo vermaken dat we de Heilige Geest sterker in plaats van minder sterk kunnen voelen?

  4. In welke opzichten nam Joseph Smiths ‘grote kennis aangaande de dingen Gods stapsgewijs toe’? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 277–278.) Hoe kunnen we het voorbeeld van de profeet volgen bij ons streven naar geestelijke groei?

  5. Lees de eerste volledige alinea op p. 278 alsof president Snow zich rechtstreeks tot u wendt. Hoe zou u zijn vragen beantwoorden?

  6. Bestudeer de paragraaf die op p. 280 begint. Welke ervaringen hebt u gehad waarbij u voor uzelf moest weten dat het evangelie door middel van de profeet Joseph Smith is hersteld? Welke raad kunt u geven aan iemand uit uw familie- of vriendenkring die dit getuigenis wil ontvangen?

Relevante teksten: LV 1:17; 5:9–10; 35:17–18; 135:3; Geschiedenis van Joseph Smith 1:1–26

Onderwijstip: ‘Als iemand een vraag stelt, overweeg dan anderen die vraag te laten beantwoorden. U kunt bijvoorbeeld zeggen: “Dat is een interessante vraag. Wat vinden jullie daarvan?” Of: “Kan iemand anders deze vraag beantwoorden?”’ (Onderwijzen — geen grotere roeping, p. 64.)

Noten

  1. Conference Report, oktober 1900, p. 61.

  2. ‘Reminiscences of the Prophet Joseph Smith’, Deseret Semi-Weekly News, 29 december 1899, p. 1.

  3. Deseret News: Semi-Weekly, 27 juni 1882, p. 1.

  4. Deseret News: Semi-Weekly, 9 maart 1886, p. 1.

  5. ‘Reminiscences of the Prophet Joseph Smith’, p. 1.

  6. ‘The Grand Destiny of Man’, Deseret Evening News, 20 juli 1901, p. 22.

  7. Conference Report, april 1898, p. 64.

  8. Millennial Star, 25 november 1889, p. 738; naar een gedetailleerd verslag van een toespraak van Lorenzo Snow op de algemene oktoberconferentie van 1889.

  9. Millennial Star, 27 juni 1895, p. 402.

  10. ‘Reminiscences of the Prophet Joseph Smith’, p. 1.

  11. In: Journal History, 14 november 1898, p. 4; naar een gedetailleerd verslag van een toespraak van Lorenzo Snow op de conferentie van de ring Box Elder in november 1898.

  12. ‘Reminiscences of the Prophet Joseph Smith’, p. 1.

  13. Deseret News: Semi-Weekly, 9 maart 1886, p. 1.

  14. Deseret News, 22 november 1882, p. 690.

  15. Deseret News: Semi-Weekly, 9 maart 1886, p. 1.

  16. Deseret News, 22 november 1882, p. 690.

  17. ‘Reminiscences of the Prophet Joseph Smith’, p. 1.

De profeet Joseph Smith was ‘een man Gods, vervuld met de geest van zijn roeping’.

Joseph Smith genoot van ‘onschuldig vermaak’ met familieleden en vrienden.