2016
Clarence tegen de kampioen
July 2016


Clarence tegen de kampioen

Afbeelding
clarence-vs-the-champion

Clarence staarde uit het raam van de auto terwijl de haven in zicht kwam. Er voeren boten op het water met kleurrijke huizen en winkels op de kade. Kopenhagen was een prachtige stad met fraaie paleizen, woningen en parken. Het leek helemaal niet op Clarence’s woonplaats in de Amerikaanse staat Utah. Clarence kon de stoffige straten waar hij als jongen aan hardloopwedstrijden meedeed, nog voor zich zien. Nu was hij lid van het atletiekteam van de Verenigde Staten, en morgen zou hij het in een belangrijke wedstrijd tegen een beroemde Deense hardloper opnemen.

De auto stopte bij een klein kerkgebouw, waar de kerkdienst al begonnen was.

Clarence ging stilletjes achteraan zitten, maar een van de zendelingen op het podium herkende hem van een artikel in de krant over de komende wedstrijd. De gemeentepresident vroeg Clarence naar voren te komen en iets te zeggen.

Toen Clarence had verteld waarom hij er op bezoek was, stak een jongen zijn hand op. ‘Denk je dat je de Deense kampioen kunt verslaan?’, vroeg hij.

Clarence wist niet meteen wat hij moest zeggen. De Deense hardloper had dat seizoen een snellere tijd op de mijl gelopen.

‘Natuurlijk kan hij dat’, zei een van de zendelingen voordat Clarence kon antwoorden. ‘Want hij leeft het woord van wijsheid na.’ Hij sloeg Leer en Verbonden 89 op. Hij las de belofte voor dat wie zich aan het woord van wijsheid houden, ‘zullen snellen en niet moede worden, lopen en niet mat worden’ (vers 20).

Wat kon Clarence zeggen? Hij wist dat het woord van wijsheid waar was. Als kind had hij beloofd zich er altijd aan te houden. Maar dat alleen betekende niet dat hij deze wedstrijd kon winnen. Winnen vereiste ook oefening en vaardigheid. Na de bijeenkomst dacht Clarence: ach, er komt morgen toch niemand van de kerk naar de wedstrijd kijken.

De volgende avond was Clarence met de warming-up voor zijn wedstrijd bezig toen hij de twee zendelingen met een groep van zeventien jongens zag. Ze waren tóch gekomen!

Toen ze dichterbij kwamen, fluisterde een van de zendelingen Clarence toe: ‘Ik zou vanavond maar zo hard lopen als je kunt.’ De meeste jongens waren geen lid van de kerk maar waren met hun vrienden meegekomen om te zien of het woord van wijsheid echt waar was.

Clarence maakte zich zorgen. In deze wedstrijd was zijn beste inzet misschien niet genoeg. Maar hij liep voor een beginsel van het evangelie van Jezus Christus. Hij moest winnen. Hij had nooit eerder gebeden om te winnen, maar zocht nu een verlaten kamer op om te bidden.

Hij bad: ‘Vader in de hemel, ik weet dat het woord van wijsheid waar is en ik heb het nooit overtreden. Zegen me deze wedstrijd alstublieft met een overwinning.’ Toen hij naar de startstreep ging, wist hij dat zijn hemelse Vader zijn gebed gehoord had. Hij vertrouwde op de wil van zijn hemelse Vader.

Die avond was het regenachtig en modderig. Toen Clarence aan de wedstrijd begon, leek die op de vele andere mijlen die hij gelopen had. Het tempo lag hoog en de Deense kampioen lag op kop. Maar na de derde ronde was Clarence plotseling niet moe meer. Hij begon harder te lopen en had er geen last van. Zelfs nog iets sneller gaan, was geen probleem. Hij haalde de Deense kampioen in en ging nog sneller.

Toen Clarence de bocht uitkwam, riep zijn coach: ‘Niet zo hard! Zo haal je de finish niet!’ Maar Clarence wist dat hij kon blijven hardlopen. Hij kwam uiteindelijk een kleine 50 meter vóór de Deense hardloper over de eindstreep! Hij wist dat hij gewonnen had omdat zijn hemelse Vader zijn gebed verhoord had en omdat het woord van wijsheid waar is.