2010–2019
‘Ik heb een werk voor u’
Oktober 2017


‘Ik heb een werk voor u’

Ieder heeft een rol van betekenis te spelen in de vooruitgang van Gods werk.

God zei tegen Mozes: ‘Ik heb een werk voor u’ (Mozes 1: 6). Vraagt u zich weleens af of onze hemelse Vader een werk voor u heeft? Zijn er belangrijke dingen die Hij ú met de nodige voorbereiding tot stand wil laten brengen? Ik getuig dat het antwoord ja is!

Afbeelding
Girish Ghimire

Kijk eens naar Girish Ghimire, die in Nepal geboren en getogen is. Als tiener studeerde hij in China. Daar kwam hij via een klasgenoot met het evangelie van Jezus Christus in aanraking. Uiteindelijk werkte Girish aan de Brigham Young University aan zijn mastersdiploma. Daar leerde hij zijn toekomstige vrouw kennen. Ze gingen in de Salt Lake Valley wonen en adopteerden twee kinderen uit Nepal.

Jaren later werden er ruim 1500 vluchtelingen uit kampen in Nepal naar Utah gebracht.1 Girish voelde zich geïnspireerd om te helpen. Hij trad met zijn kennis van de taal en cultuur als tolk, leraar en mentor op. Sommige Nepalese vluchtelingen toonden na hun verhuizing belangstelling voor het evangelie. Er werd een Nepaleestalige gemeente gesticht. Girish werd daar later gemeentepresident. Hij speelde ook een cruciale rol bij de vertaling van het Boek van Mormon in het Nepalees.

Afbeelding
Girish Ghimire met Nepalees Boek van Mormon

Ziet u hoe onze hemelse Vader Girish voorbereid en gebruikt heeft?

God heeft een werk voor ieder van ons

Broeders en zusters, God heeft een belangrijk werk voor ieder van ons. President Spencer W. Kimball heeft tot zusters over waarheden gesproken die voor iedereen gelden: ‘[We] hebben in het voorsterfelijk bestaan bepaalde taken gekregen. […] Hoewel we ons nu de details niet meer herinneren, verandert dat niets aan de heerlijke realiteit waar we ooit mee ingestemd hebben.’2 Wat een verheffende waarheid! Onze hemelse Vader wil u en mij bepaalde belangrijke dingen tot stand laten brengen (zie Efeze 2:10).

Deze door God opgedragen taken zijn niet aan een paar bevoorrechte mensen voorbehouden maar gelden voor ons allemaal – ongeacht geslacht, leeftijd, ras, nationaliteit, inkomen, sociale status of kerkroeping. Ieder heeft in de vooruitgang van Gods werk een rol van betekenis te spelen (zie Mozes 1:39).

Sommigen vragen zich af of onze hemelse Vader ons wel voor iets belangrijks kan gebruiken. Maar bedenk dat Hij altijd gewone mensen gebruikt om buitengewone dingen tot stand te brengen (zie 1 Korinthe 1:27–28; LV 35:13; 124:1). ‘[Wij] kunnen […] handelen’ en ‘de macht is in [ons]’ om ‘veel gerechtigheid tot stand te brengen’ (LV 58:27–28).3

President Russell M. Nelson heeft uitgelegd:

‘De Heer heeft meer voor u in gedachten dan u zelf in gedachten hebt! U bent voor deze tijd en plaats bewaard. […]

‘De Heer heeft u nodig om de wereld te veranderen. Als u zijn wil voor u accepteert en volgt, zult u onmogelijke dingen tot stand brengen!’4

Hoe kunnen wij het werk dat God van ons verlangt leren begrijpen en uitvoeren? Ik noem vier nuttige beginselen.

Denk aan anderen

Ten eerste: denk aan anderen. We kunnen Christus volgen, die ‘het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed’ (Handelingen 10:38; zie ook 2 Nephi 26:24).

Na mijn zending miste ik het vaste dagelijkse doel dat ik had gehad. Ik moest uiteraard mijn verbonden nakomen, een opleiding volgen, een gezin beginnen en de kost verdienen. Maar ik vroeg me af of er niet meer was, iets bijzonders wat de Heer van mij verwachtte. Dat hield me een paar maanden bezig. Toen stuitte ik op dit vers: ‘Indien u het verlangt, zult u het middel zijn om in dit geslacht veel goeds te doen’ (LV 11:8). De Geest maakte me duidelijk dat het voornaamste doel van de taken die God ons geeft het zegenen van anderen en het doen van ‘veel goeds’ is.

We kunnen beslissingen in ons leven – zoals welke studie we volgen, wat voor werk we doen of waar we gaan wonen – in de context van anderen helpen bekijken.

Een gezin verhuisde naar een andere stad. Ze zochten geen huis in een rijke buurt, maar voelden dat ze in een gebied met grote sociale en economische noden moesten gaan wonen. Door de jaren heen heeft de Heer via hen veel mensen geholpen en zijn ze in hun wijk en ring steunpilaren geweest.

Een dokter met een gewone praktijk voelde zich geroepen om één dag in de week gratis zorg te bieden aan mensen zonder ziektekostenverzekering. Dit echtpaar wilde anderen tot zegen zijn. Daardoor kon de Heer hen honderden hulpbehoevende patiënten van dienst laten zijn terwijl zij een groot gezin grootbrachten.

Ontdek en ontwikkel geestelijke gaven

Ten tweede: ontdek en ontwikkel geestelijke gaven. Onze hemelse Vader geeft ons deze gaven zodat wij zijn werk voor ons leren herkennen en met plezier verrichten.

Sommigen vragen zich af: heb ik wel een gave? Het antwoord is weer ja! ‘Ieder mens wordt een gave geschonken door de Geest van God […] opdat allen erdoor gebaat zullen worden’ (LV 46:11–12; cursivering toegevoegd).5 In de Schriften worden diverse geestelijke gaven genoemd (zie 1 Korinthe 12:1–11, 31; Moroni 10:8–18; LV 46:8–26), maar er zijn er nog veel meer.6 Enkele voorbeelden: mededogen hebben, hoop uiten, goed omgaan met mensen, effectief organiseren, overtuigend spreken of schrijven, duidelijk onderwijzen en hard werken.

Hoe komen we dan achter onze gaven? We kunnen onze patriarchale zegen raadplegen, mensen vragen die ons het beste kennen, en zelf vaststellen wat we goed en graag doen. Bovenal kunnen we het aan God vragen (zie Jakobus 1:5; LV 112:10). Hij kent onze gaven. Hij heeft ze ons immers gegeven (zie LV 46:26).

Hebben we onze gaven ontdekt, dan hebben we de plicht die te ontwikkelen (zie Mattheüs 25:14–30). Zelfs Jezus Christus ‘ontving aanvankelijk niet van de volheid, maar vorderde van genade tot genade’ (LV 93:13).

Afbeelding
Schilderij van de Heiland door Ben Simonsen

Een jonge man maakte illustraties om religieuze waarden te onderstrepen. Ik hou vooral van dit portret van de Heiland dat bij mij thuis hangt. Deze broeder ontwikkelde en gebruikte zijn artistieke gaven. Onze hemelse Vader heeft anderen via hem geïnspireerd om een betere discipel te worden.

Soms menen we dat we geen gaven van betekenis hebben. Op een dag smeekte een ontmoedigde zuster: ‘Heer, wat verwacht U van mij?’ Hij antwoordde: ‘Zie naar anderen om.’ Dat was een geestelijke gave! Sindsdien vindt ze het fijn om naar anderen om te zien die vaak vergeten worden. God heeft via haar veel mensen gezegend. Sommige geestelijke gaven springen naar wereldse maatstaven misschien niet erg in het oog, maar zijn wel essentieel voor God en zijn werk.7

Maak gebruik van tegenspoed

Ten derde: maak gebruik van tegenspoed. Door onze beproevingen ontdekken we wat onze hemelse Vader in zijn wijsheid aan werk voor ons heeft. Alma heeft uitgelegd: ‘Na veel beproeving heeft de Heer […] mij een werktuig in zijn hand gemaakt’ (Mosiah 23:10).8 Net zoals de Heiland door zijn zoenoffer in staat is om ons te hulp te komen (zie Alma 7:11–12), kunnen wij anderen met onze levenswijsheid opbeuren, versterken en tot zegen zijn.

Nadat een succesvolle personeelsmanager ontslagen was, las hij zijn patriarchale zegen. Hij kreeg toen de inspiratie een bedrijf te starten om andere professionals aan werk te helpen. (Hij heeft ook mij aan werk geholpen nadat we van onze zending waren teruggekeerd.) De Heer gebruikte zijn beproeving als opstapje om anderen tot zegen te zijn, terwijl zijn werk er meer inhoud door kreeg.

Een jong stel kreeg een doodgeboren kindje. Met een gebroken hart besloten ze ter ere van hun dochtertje om ouders in vergelijkbare situaties met raad en daad bij te staan. De Heer werkte door dit echtpaar vanwege hun gespecialiseerde empathie, door tegenspoed ontwikkeld.

Vertrouw op God

En ten vierde: vertrouw op God. Als we het Hem gelovig en oprecht vragen, zal Hij onze door God gegeven taken openbaren.9 Na dit inzicht zal Hij ons helpen om die taken te vervullen. ‘Alle dingen zijn aanwezig voor [z]ijn ogen’ (LV 38:2; zie ook Abraham 2:8). Op de juiste momenten ontsluit Hij de nodige deuren voor ons (zie Openbaring 3:8). Hij heeft zelfs zijn Zoon, Jezus Christus, gezonden zodat wij bovenmenselijke kracht van Hem kunnen opdoen (zie Filippenzen 4:13; Alma 26:12).

Een broeder maakte zich zorgen om besluiten van de lokale overheid. Hij kreeg de ingeving om zich verkiesbaar te stellen. De verkiezingscampagne was zwaar. Toch oefende hij geloof en zocht hij de nodige middelen bijeen. Uiteindelijk won hij niet. Hij voelde wel dat de Heer hem geleid en gesterkt had om belangrijke kwesties voor de gemeenschap aan te roeren.

Een alleenstaande moeder van kinderen met ontwikkelingsstoornissen vroeg zich af of ze wel in de behoeften van haar gezin kon voorzien. Het is best zwaar, maar ze voelt de kracht van de Heer om haar belangrijkste zending goed te vervullen.

Een waarschuwend woord

Terwijl God ons helpt om onze door Hem gegeven taken te vervullen, doet de tegenstander alles om ons van een zinvol bestaan af te brengen.

Zonde is wellicht ons grootste struikelblok. Onze gevoeligheid voor de Heilige Geest en aanspraak op geestelijke kracht nemen daardoor af. We moeten naar reinheid streven om het werk van onze hemelse Vader te doen (zie 3 Nephi 8:1). Leven we zodanig dat God door ons kan werken?

Satan probeert ons ook met minder belangrijke zaken af te leiden. De Heer waarschuwde een kerkleider van weleer als volgt: ‘Uw gedachten zijn meer bij de dingen van de aarde geweest dan bij de dingen van Mij […] en de bediening waartoe u geroepen bent’ (LV 30:2). Zijn wij zo met wereldse zaken bezig dat we onze door God gegeven taken veronachtzamen?

Satan ontmoedigt ons bovendien met gevoelens van onbekwaamheid. Hij laat ons werk te moeilijk of intimiderend lijken. We kunnen echter op God vertrouwen! Hij houdt van ons. Hij wil dat we slagen. Hij gaat ‘voor [ons] uit […]. Hij zal met [ons] zijn. Hij zal [ons] niet loslaten’ (Deuteronomium 31:8; zie ook Psalmen 32:8; Spreuken 3:5–6; Mattheüs 19:26; LV 78:18).

Satan kan ons ook het idee geven dat ons werk minder waardevol is dan dat van anderen. Maar elke door God gegeven taak telt. We vinden vreugde als we ‘roem[en] in hetgeen de Heer [ons] heeft geboden’ (Alma 29:9).

Als God door ons werkt, kan de tegenstander ons verleiden om met de eer te strijken. Maar we kunnen de Heiland navolgen en nederig de Vader loven en verheerlijken (zie Mattheüs 5:16; Mozes 4:2). Een verslaggever probeerde Moeder Teresa eens erkenning te geven voor haar levenswerk onder de armen. Haar reactie was: ‘Het is [Gods] werk. Ik ben als een […] potlood in zijn hand. […] Hij doet het denkwerk. Hij doet het schrijfwerk. Daar heeft het potlood niets mee van doen. Het potlood moet alleen toelaten dat het gebruikt wordt.’10

Tot besluit

Geliefde broeders en zusters, ik nodig ieder uit om ons ‘ter beschikking [te stellen] aan God, als […] wapens van gerechtigheid’ (Romeinen 6:13). We stellen ons ter beschikking aan Hem, en zoeken daarbij naar zijn aanwijzingen en zijn kracht.

Zoals altijd kunnen wij naar Jezus Christus, ons volmaakte voorbeeld, opzien. In het vooraardse leven vroeg onze hemelse Vader: ‘Wie zal Ik zenden?’

En Jezus antwoordde: ‘Hier ben Ik, zend Mij’ (Abraham 3:27; zie ook Jesaja 6:8).

Jezus Christus aanvaardde, bereidde Zich voor op en vervulde zijn voorgeordende rol als onze Heiland en Verlosser. Hij deed de wil van de Vader (zie Johannes 5:30; 6:38; 3 Nephi 27:13) en voltooide zijn door God opgedragen taken.

Als wij Christus’ voorbeeld volgen en ons ter beschikking stellen aan God, getuig ik dat Hij ons ook zal gebruiken om zijn werk te bevorderen en anderen tot zegen te zijn. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Refugee Processing Center, ‘Admissions and Arrivals’, ireports.wrapsnet.org/Interactive-Reporting.

  2. Spencer W. Kimball, ‘The Role of Righteous Women’, Ensign, november 1979, 102.

  3. President Gordon B. Hinckley heeft ons aangemoedigd: ‘Geloof in uzelf. Geloof in uw vermogen om grote […] dingen tot stand te brengen. […] U bent een kind van God met onbeperkte mogelijkheden.’ (Leringen van kerkpresidenten: Gordon B. Hinckley [2016], 80.)

  4. Russell M. Nelson, Accomplishing the Impossible: What God Does, What We Can Do (2015), 147.

  5. President Dieter F. Uchtdorf heeft gezegd:

    ‘Onze hemelse Vader ziet onze mogelijkheden. Hij weet dingen over ons die we zelf niet weten. Hij wekt ons op om in ons leven aan het doel van onze schepping te beantwoorden. […]

    ‘Laten we ons voornemen om de Heiland na te volgen en er ijverig aan werken om de persoon te worden die we bedoeld zijn te worden. Laten we luisteren naar en gehoor geven aan de ingevingen van de Heilige Geest. Als we dat doen, zal onze hemelse Vader ons dingen over onszelf openbaren die we niet over onszelf wisten. Hij zal het pad vóór ons verlichten en ons onze onbekende en wellicht ongedachte talenten laten zien.’ (‘Over spijt en voornemens’, Liahona, november 2012, 22, 23.)

  6. Ouderling Bruce R. McConkie heeft uitgelegd: ‘Er zijn talrijke, gevarieerde gaven van de Geest. De gaven die in het geopenbaarde woord staan, zijn slechts een illustratie van de eindeloze uitstorting van goddelijke genade die een liefdevolle God verleent aan de mensen die Hem liefhebben en dienen.’ (A New Witness for the Articles of Faith [1985], 371.)

  7. Ouderling Marvin J. Ashton heeft gezegd:

    ‘Sta mij toe voor de vuist weg een aantal gaven te noemen die niet altijd evident of opmerkenswaardig zijn, maar die toch zeer belangrijk zijn. Misschien zitten uw gaven ertussen – gaven die niet zo opvallen, maar die niettemin wezenlijk en waardevol zijn.

    ‘Laten wij enkele van deze minder opvallende gaven eens bekijken: de gave om te vragen; de gave om te luisteren; de gave om de stille, zachte stem te horen en te benutten; de gave om te kunnen huilen; de gave om twist te vermijden; de gave om prettig in de omgang te zijn; de gave om ijdele herhaling te vermijden; de gave om te zoeken naar wat rechtvaardig is; de gave om niet te oordelen; de gave om naar God op te zien om leiding; de gave om een discipel te zijn; de gave om te geven om anderen; de gave om te kunnen overdenken; de gave om te bidden; de gave om een krachtig getuigenis te geven; de gave om de Heilige Geest te ontvangen.’ (‘There Are Many Gifts’, Ensign, november 1987, 20.)

  8. Paulus heeft ook geschreven dat ‘[God] ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden’ (2 Korinthe 1:4).

  9. Ouderling Richard G. Scott heeft uitgelegd: ‘God heeft een plan voor uw leven. Hij zal onderdelen van dat plan aan u onthullen als u er in geloof en voortdurende gehoorzaamheid naar op zoek gaat.’ (‘Verstandig leven te midden van het toenemende kwaad’, Liahona, mei 2004, 102.)

  10. Moeder Teresa, in Edward W. Desmond, ‘Interview with Mother Teresa: A Pencil in the Hand of God’, Time, 4 december 1989, time.com.