Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 3: Een blijmoedige houding en een optimistische geest ontwikkelen


Hoofdstuk 3

Een blijmoedige houding en een optimistische geest ontwikkelen

‘Geloof. Wees blij. Raak niet ontmoedigd. Het komt wel goed.’

Uit het leven van Gordon B. Hinckley

Ada Bitner Hinckley, de moeder van president Gordon B. Hinckley, zei vaak: ‘Met een blijmoedige houding en een glimlach kun je bijna elke tegenslag te boven komen. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen geluk.’1 Zijn vader, Bryant S. Hinckley, had ook ‘van nature een positieve kijk op het leven’.2 President Hinckley heeft eens gezegd: ‘Toen ik een jongeman was en ik geneigd was om mij kritisch uit te laten, zei mijn wijze vader: “Cynici dragen niets bij, sceptici scheppen niets en twijfelaars bereiken niets.”’3 Dankzij de raad en het voorbeeld van zijn ouders leerde de jonge Gordon Hinckley met een positieve instelling en geloof door het leven gaan.

Op zending in Engeland werkte ouderling Hinckley hard om de raad van zijn ouders op te volgen. Hij schudde zijn collega elke ochtend de hand en zei: ‘Het leven is mooi.’4 Bijna zeventig jaar later raadde hij een groep zendelingen in de Filipijnen aan hetzelfde te doen. Hij zei: ‘Gisteren was een geweldige dag. Elke dag is een geweldige dag. Ik hoop dat elke dag ook voor ieder van jullie een geweldige dag is. Ik hoop dat je je ’s ochtends kunt klaarmaken, je collega de hand kunt schudden en zeggen: “Broeder (of zuster), het leven is mooi. Laten we de deur uitgaan en er een geweldige dag van maken.” En ik hoop dat je als je ’s avonds thuiskomt tegen elkaar kunt zeggen: “Het was een geweldige dag. We hebben een heerlijke tijd gehad. We hebben onderweg mensen geholpen. […] We zullen contact met hen opnemen, bidden en hopen dat ze naar de kerk zullen gaan.” Elke dag op zending behoort een geweldige dag te zijn.’5

Die raad typeerde president Hinckleys levenswijze. President Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over president Hinckley en zijn vrouw, Marjorie, gezegd: ‘Ze klagen niet over het verleden en piekeren niet over de toekomst. En ondanks tegenspoed volharden ze.’6 Ouderling Jeffrey R. Holland, eveneens van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd: ‘“Het komt wel goed” is misschien wel de meest herhaalde uitspraak van president Hinckley aan familieleden, vrienden en kennissen. “Blijf het proberen”, zegt hij steeds. “Geloof. Wees blij. Raak niet ontmoedigd. Het komt wel goed.”’7

Afbeelding
President Hinckley met jongeren

‘We hebben alle reden om […] optimistisch te zijn.’

Leringen van Gordon B. Hinckley

1

Zelfs als velen negatief en pessimistisch zijn, kunnen wij een blijmoedige, optimistische geest ontwikkelen.

Er heerst in het land een verschrikkelijke plaag van pessimisme. Het lijkt wel een endemie. Karaktermoord, kritiek en kwaadsprekerij worden ons voortdurend ingelepeld. […]

Ik smeek u […] om de storm niet meer op te zoeken, maar meer ten volle van het zonlicht te genieten. Ik stel voor om het positieve te benadrukken. Ik vraag u om meer op het goede te letten, om onze stem van belediging en sarcasme het zwijgen op te leggen, om guller met onze complimenten voor deugd en inzet te zijn.

Ik vraag niet dat we alle kritiek voor ons houden. Als we iets rechtzetten, ontstaat er groei. Door ons te bekeren, worden we sterker. Iemand die vergissingen erkent die anderen hebben aangewezen, en zijn koers wijzigt, is wijs. Ik zeg niet dat al onze communicatie zeemzoet moet zijn. Oprechte, eerlijke en verstandige communicatie is een vaardigheid die we moeten nastreven en ontwikkelen. Maar ik stel voor dat we ons afkeren van het negatieve dat onze samenleving zo doordringt en dat we letten op het goede in het land en in deze tijd, dat we het meer over andermans deugden dan over zijn fouten hebben, dat optimisme de plaats van pessimisme inneemt. Laat ons geloof onze angsten overtreffen.8

We hebben alle reden om in deze wereld optimistisch te zijn. Er is inderdaad ellende. Problemen zijn inderdaad alomtegenwoordig. Maar […] met pessimisme of cynisme bereiken we niets. We kijken met optimisme, werken in geloof en dan komt daar iets uit voort.9

Wanhoop niet. Geef het niet op. Zoek naar het zonlicht achter de wolken. Uiteindelijk zult u de nodige kansen krijgen. Sta doemdenkers niet toe uw kansen op het spel te zetten.10

Ontwikkel een blijmoedige houding. Ontwikkel een optimistische geest. Wandel in geloof en verheug u over de pracht van de natuur, over de goede inborst van uw dierbaren, over het getuigenis van goddelijke zaken dat u in uw hart koestert.11

Het plan van de Heer is een plan van geluk. De weg zal makkelijker worden, onze zorgen minder en confrontaties minder moeilijk als we een blijmoedige geest ontwikkelen.12

2

In plaats van over onze problemen te blijven piekeren, kunnen we ons door een geest van dankzegging laten bezielen.

Wat zijn we toch overvloedig gezegend! Daar behoren we zeer dankbaar voor te zijn! […] Ontwikkel een dankbare geest voor de zegening van het leven en voor de gaven en voorrechten die ieder van ons heeft. De Heer heeft gezegd dat de zachtmoedigen de aarde zullen beërven. (Zie Mattheüs 5:5.) Zachtmoedigheid houdt volgens mij ook in dat we dankbaar zijn in plaats van te denken dat we alles op eigen kracht bereikt hebben. Dat we erkennen dat er een grotere kracht is, namelijk God, en dat we zijn geboden aanvaarden. Dat is het begin van wijsheid. Wandel in dankbaarheid voor Hem die ons het leven en elke goede gave gegeven heeft.13

Er is nooit een betere tijd in de geschiedenis van de wereld geweest om op aarde te leven. We moeten allemaal dankbaar zijn dat we in deze prachtige tijd met zoveel fantastische zegeningen leven.14

Als ik nadenk over de wonderen die tijdens mijn leven tot stand gekomen zijn — en dat zijn er meer dan in de rest van de geschiedenis tezamen — dan heb ik eerbied en ben ik dankbaar. Ik denk bijvoorbeeld aan de auto en het vliegtuig, computers, faxapparaten, email en het internet. Dat alles is zo wonderbaarlijk en geweldig. Ik denk aan de gigantische vooruitgang van de geneeskunde en gezondheidszorg. […] En naast dat alles was er de herstelling van het zuivere evangelie van Jezus Christus. Wij zijn allen onderdeel van het wonder van dit grote werk en koninkrijk dat de aarde overspoelt en alle mensen wereldwijd tot zegen is. Ik ben zo innig dankbaar.15

We leven in de volheid der tijden. Sta eens even stil bij die zinsnede. Let op het woord volheid. Het staat voor al het goede dat [uit] het verleden verzameld is en in deze laatste bedeling op aarde hersteld is.

Mijn hart loopt […] over van dankzegging aan de almachtige God. Door de gave van zijn Zoon, die de God van deze wereld is, zijn wij zo enorm gezegend. Mijn hart zingt de woorden van onze lofzang: ‘Tel uw zegeningen één voor één. En gij ziet Gods liefde dan door alles heen.’ (Lofzangen, nr. 163.)16

Laten we met dankbaarheid in ons hart niet over onze weinige problemen blijven tobben. Laten we liever onze zegeningen tellen en in de geest van dankbaarheid, gemotiveerd door een groot geloof, voorwaarts gaan om het koninkrijk van God op aarde op te bouwen.17

Laat u dag en nacht door dankzegging bezielen. Werk eraan. U zult merken dat dat geweldige resultaten oplevert.18

3

Het evangelie van Jezus Christus geeft ons een reden om gelukkig te zijn.

De Heer heeft gezegd: ‘Welnu, hef uw hart op en verblijd u en kleef de verbonden aan die u hebt gesloten’ [LV 25:13]. Volgens mij zegt Hij dat we gelukkig moeten zijn. Het evangelie is een boodschap van vreugde. Het geeft ons een reden om gelukkig te zijn.19

Vergeet nooit wie u bent. […] U bent een kind van God. […] Hij is uw eeuwige Vader. Hij heeft u lief. […] Hij wil dat zijn zoons en dochters gelukkig zijn. Zonde heeft nooit geluk betekend. Overtreding heeft nooit geluk betekend. Ongehoorzaamheid heeft nooit geluk betekend. We vinden de weg naar het geluk in het plan van onze Vader in de hemel en in gehoorzaamheid aan de geboden van zijn geliefde Zoon, de Heer Jezus Christus.20

Ongeacht uw verleden geef ik u deze uitdaging: […] breng uw leven in overeenstemming met de leer van het evangelie; behandel deze kerk met liefde, respect en waardering als de moeder van uw geloof; wees een voorbeeld van wat het evangelie van Jezus Christus kan doen om iemand gelukkig te maken.21

Afbeelding
Hinckleys met jonge kinderen

‘Heb veel plezier in het leven. We dienen van het leven te genieten en het niet slechts te doorstaan.’

Bekering is een van de eerste beginselen van het evangelie. Vergeving is een kenmerk van goddelijkheid. Er is hoop voor u. U hebt uw leven vóór u en kunt het met geluk vullen, zelfs als uw verleden door zonde ontsierd is. Dit werk draait om het redden en bijstaan van mensen met hun problemen. Dat is het doel van het evangelie.22

Ik praat met zoveel mensen die voortdurend klagen dat hun taken zwaar zijn. Natuurlijk is de druk zwaar. Er is heel veel werk. Bovendien zijn er financiële lasten. En daardoor gaan we regelmatig thuis en vaak in het openbaar klagen. Verander uw denkwijze. Het evangelie is goed nieuws. ‘De mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben’ [zie 2 Nephi 2:25]. Wees opgewekt! En laat die opgewektheid van uw gezicht afstralen en in uw getuigenis tot uiting komen. U zult zeker problemen hebben. Er zal af en toe een tragedie plaatsvinden. Maar de smeekbede van de Heer straalt door dit alles heen:

‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;

‘want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’ (Mattheüs 11:28–30.)

Ik geniet van deze woorden van Jenkins Lloyd Jones, die ik jaren geleden uit Deseret News geknipt heb. Ik wil ze u graag doorgeven. […] Hij heeft gezegd:

‘Wie denkt dat het opperste geluk de levensnorm is, zal veel tijd verspillen aan rondbazuinen dat hij tekort gedaan is.

‘De meeste schoten missen doel. Het meeste rundvlees is taai. De meeste kinderen groeien op tot doodgewone mensen. De meeste goede huwelijken vereisen een grote mate van wederzijdse tolerantie. De meeste banen zijn vaker saai dan iets anders. […]

‘Het leven is net als een ouderwetse treinreis: vertragingen, zijsporen, rook, stof, sintels en schokken, met slechts af en toe een prachtig uitzicht en een opwindend hoge snelheid.

‘De truc is om de Heer voor de reis te bedanken.’ (Deseret News, 12 juni 1973.)

Ik herhaal, broeders en zusters: de truc is om de Heer voor de reis te bedanken. En is het geen geweldige reis? Geniet ervan! Heb plezier! Zing erover! Denk aan de woorden in Spreuken:

‘Een blij hart bevordert de genezing, maar een neerslachtige geest doet de beenderen verdorren.’ (Spreuken 17:22.)23

Laat er ook wat lichtvoetigheid in uw leven zijn. Laat er plezier en geluk zijn, een gevoel voor humor, het vermogen om af en toe om iets grappigs te lachen.24

Heb veel plezier in het leven. We dienen van het leven te genieten en het niet slechts te doorstaan.25

4

Het evangelie is een triomfantelijke boodschap die we met enthousiasme, liefde en optimisme ter harte dienen te nemen.

Ik ben optimistisch ten aanzien van het werk van de Heer. Ik geloof niet dat God zijn werk op aarde is begonnen om het te laten mislukken. Ik geloof niet dat het zwakker wordt. Ik weet dat het sterker wordt. […] Ik heb het eenvoudige en absolute geloof dat het goede zal overwinnen en dat de waarheid zal zegevieren.26

Het verhaal van Kaleb, Jozua en de andere verkenners van Israël heeft me altijd geïntrigeerd. Mozes leidde de kinderen van Israël de woestijn in. In het tweede jaar dat ze daar ronddoolden, koos hij een vertegenwoordiger uit elk van de twaalf stammen om het land Kanaän te verkennen en over de natuurlijke rijkdommen en de volken daar verslag uit te brengen. Kaleb vertegenwoordigde de stam Juda, Jozua de stam Efraïm. De twaalf mannen gingen naar het land Kanaän. Het was erg vruchtbaar. Na veertig dagen keerden ze terug. Ze brachten ‘de eerste vruchten van de druiven’ met zich mee om de vruchtbaarheid van het land aan te tonen (Numeri 13:20).

Ze kwamen bij Mozes en bij Aäron, en bij heel de gemeenschap van de Israëlieten en zeiden over Kanaän: ‘Werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en dit is zijn vrucht’ (vers 27).

Maar tien verkenners vielen aan hun eigen twijfel en angst ten prooi. Ze brachten negatief verslag uit over het aantal en de sterkte van de Kanaänieten. Ze zeiden over het volk: ‘Het is sterker dan wij’ (vers 31). Ze vonden dat ze in vergelijking met de reuzen die ze gezien hadden sprinkhanen waren. Ze vielen aan hun eigen angst ten prooi.

Toen spraken Jozua en Kaleb het volk toe en zeiden: ‘Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een bijzonder goed land.

‘Als de Heere ons genegen is, zal Hij ons in dat land brengen en zal Hij het ons geven, een land dat overvloeit van melk en honing.

‘Alleen, kom tegen de Heere niet in opstand, en u, wees niet bevreesd voor de bevolking van het land, want zij zijn ons tot voedsel, hun schaduw is van hen geweken, en de Heere is met ons. Wees niet bevreesd voor hen’ (14:7–9).

Maar het volk was meer geneigd om de tien twijfelaars te geloven dan Kaleb en Jozua.

Toen besloot de Heer dat de kinderen van Israël veertig jaar in de woestijn moesten ronddolen totdat de twijfelende, angstige generatie gestorven was. In de Schriften staat: ‘Die mannen, die over dat land een kwaad gerucht hadden laten uitgaan, stierven ten gevolge van een plaag, voor het aangezicht van de Heere.

‘Maar van de mannen die eropuit gegaan waren om het land te verkennen, bleven Jozua […] en Kaleb […] in leven’ (verzen 37–38). Zij waren de enigen van die groep die de veertig jaar in de woestijn overleefden en het voorrecht kregen om het beloofde land, waarover ze positief verslag uitgebracht hadden, binnen te gaan.

Sommigen om ons heen zijn onverschillig ten opzichte van de toekomst van dit werk. Ze zijn apathisch, hebben het steeds over beperkingen, uiten hun angst, zoeken voortdurend naar en schrijven over wat zij zwakheden noemen. Maar die zwakheden doen er eigenlijk niet toe. Ze twijfelen over het verleden van het werk en hebben geen visie op de toekomst.

In Spreuken heeft men het goed gezegd: ‘Als er geen visioen [oftewel visie] is, raakt een volk losgeslagen’ (Spreuken 29:18). Er is in dit werk geen plaats voor mensen die slechts in een doemsevangelie geloven. Het evangelie is goed nieuws. Het is een triomfantelijke boodschap. Het is een werk dat met enthousiasme ter harte genomen dient te worden.

De Heer heeft nooit gezegd dat we geen tegenspoed zouden ervaren. Ons volk heeft allerlei beproevingen gekend door de tegenstanders van dit werk. Maar hun verdriet kon hun geloof niet doven. Dit werk gaat voortdurend voorwaarts en heeft sinds het begin geen achteruitgang gekend. […]

Dit is het werk van de Almachtige. Of wij als persoon vooruitgang maken, hangt van onszelf af. Maar de kerk zal altijd voorwaarts blijven gaan. […]

Toen de Heer Mozes tot Zich had genomen, zei Hij tegen Jozua: ‘Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de Heere, uw God, is met u, overal waar u heen gaat’ (Jozua 1:9). Dit is zijn werk. Vergeet dat nooit. Aanvaard het met enthousiasme en genegenheid.27

5

Als we weten dat we allen kinderen van God zijn, kunnen we ons hoofd opheffen, een hoger niveau bereiken en een beter mens zijn.

Er is vandaag de dag een bedroevende trend om elkaar neer te halen. Beseft u dat het weinig van uw hersenen vergt om kwetsende opmerkingen te maken? Probeer eens het tegenovergestelde. Probeer eens complimenten te geven. […]

Er is in de maatschappij ook een bedroevende trend om onszelf te kleineren. Het lijkt misschien of anderen veel zelfvertrouwen hebben, maar in feite kampen de meesten onder ons met een minderwaardigheidscomplex. Het is belangrijk dat we dat onszelf niet inprenten. […] Het is belangrijk om te roeien met de riemen die we hebben.

Verspil uw tijd niet met zelfbeklag. Kleineer uzelf niet. Vergeet niet dat u een kind van God bent. U hebt een goddelijk geboorterecht. U hebt iets goddelijks in uw binnenste.28

We zingen ‘Ik ben een kind van God.’ (Lofzangen, nr. 195.) Dat is geen poëtisch verzinsel, het is de waarheid. We hebben iets goddelijks in ons binnenste dat we moeten ontwikkelen, dat het licht moet zien, dat we tot uiting moeten brengen. Vaders en moeders, leer uw kinderen dat ze letterlijk een zoon of dochter van God zijn. Er is geen enkele waarheid belangrijker; we hebben iets goddelijks in ons.29

Geloof in uzelf. Geloof in uw vermogen om grote en goede dingen tot stand te brengen. Geloof dat geen enkele berg voor u te hoog is om te beklimmen. Geloof dat geen enkele storm voor u te hevig is om te doorstaan. […] U bent een kind van God met onbeperkte mogelijkheden.30

Hef uw hoofd op, bereik een hoger niveau en wees een beter mens. Doe wat meer moeite. U zult gelukkiger zijn. U zult meer voldoening en vreugde in uw hart voelen.31

Uiteraard zult u onderweg problemen tegenkomen. U zult moeilijkheden moeten doorstaan. Maar die blijven niet eeuwig duren. [God] zal u niet in de steek laten. […]

Concentreer u op het positieve. Weet dat Hij over u waakt, dat Hij uw gebeden hoort en ze zal beantwoorden, dat Hij u liefheeft en die liefde kenbaar zal maken.32

Er is zoveel goeds, fatsoenlijks en moois om op verder te bouwen. We hebben deel aan het evangelie van Jezus Christus. Het evangelie betekent ‘goed nieuws’! De boodschap van de Heer is er een van hoop en heil! De stem van de Heer is een stem met een blijde boodschap! Het werk van de Heer is een werk van heerlijke verwezenlijking!

De Heer zei in een sombere, zware tijd tot zijn dierbaren: ‘Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden.’ (Johannes 14:27.)

Die geweldige geruststellende woorden zijn een baken voor ons allen. We kunnen Hem inderdaad vertrouwen. Want we kunnen altijd op Hem en zijn beloften rekenen.33

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Denk na over president Hinckleys raad om ‘meer op het goede te letten’ en ‘een blijmoedige houding [en] een optimistische geest’ te ontwikkelen (onderdeel 1). Waarom hebben we die raad in deze tijd nodig? Hoe kunnen we een blijmoedige houding ontwikkelen?

  • President Hinckley heeft gezegd dat er ‘geweldige resultaten’ volgen als we ons door ‘de geest van dankzegging laten bezielen’ (onderdeel 2). Waarom zouden er ‘geweldige resultaten’ volgen? Hoe is de geest van dankzegging u tot zegen?

  • Wat vindt u van de vergelijking van het leven met ‘een ouderwetse treinreis’? (Zie onderdeel 3.) Hoe beïnvloedt het ‘goede nieuws’ van het evangelie uw kijk op die reis?

  • Hoe kunnen we het verhaal van Kaleb en Jozua op onszelf toepassen? (Zie onderdeel 4.) Welke voorbeelden hebt u gezien van mensen die het evangelie enthousiast ter harte nemen? Hoe kunnen we ons optimisme terugkrijgen als we ontmoedigd zijn? Door welke ervaringen is uw optimisme over het werk van de Heer vergroot?

  • Waarom denkt u dat we de neiging hebben om anderen en onszelf te onderschatten? Hoe kunnen we die neiging overwinnen? Wat kunnen we als individu en als gezin doen om anderen te helpen hun hoofd op te heffen en een hoger niveau te bereiken? (Zie onderdeel 5.)

Relevante Schriftteksten

Johannes 16:33; Filippenzen 4:13; Mosiah 2:41; Alma 34:38; Ether 12:4; LV 19:38–39; 128:19–23

Studietip

‘Als u doet wat u hebt geleerd, zult u meer kennis ontvangen (zie Johannes 7:17).’ (Predik mijn evangelie [2004], 19.) Vraag u af hoe u evangelieleringen thuis, op het werk en in uw kerktaken kunt toepassen.

Noten

  1. Sheri L. Dew, Go Forward with Faith: The Biography of Gordon B. Hinckley (1996), 37.

  2. Sheri L. Dew, Go Forward with Faith, 37.

  3. ‘The Continuing Pursuit of Truth’, Ensign, april 1986, 4.

  4. Zie Sheri L. Dew, Go Forward with Faith, 76.

  5. Discourses of President Gordon B. Hinckley, deel 1: 1995–1999 (2005), 343.

  6. Russell M. Nelson, ‘Spiritual Capacity’, Ensign, november 1997, 15.

  7. Jeffrey R. Holland, ‘President Gordon B. Hinckley: Stalwart and Brave He Stands’, Ensign, juni 1995, 4.

  8. ‘The Lord Is at the Helm’ (devotional aan de Brigham Young University, 6 maart 1994), 3–4, speeches.byu.edu.

  9. Geciteerd in Jeffrey R. Holland, ‘President Gordon B. Hinckley: Stalwart and Brave He Stands’, 4.

  10. ‘The Continuing Pursuit of Truth’, 4.

  11. ‘If Thou Art Faithful’, Ensign, november 1984, 92.

  12. ‘Each a Better Person’, Ensign, november 2002, 100.

  13. ‘With All Thy Getting Get Understanding’, Ensign, augustus 1988, 3–4.

  14. ‘The Spirit of Optimism’, New Era, juli 2001, 4.

  15. ‘Keep the Chain Unbroken’, (devotional aan de Brigham Young University, 30 november 1999), 1–2, speeches.byu.edu.

  16. ‘My Redeemer Lives’, Ensign, februari 2001, 70.

  17. ‘The Lord Is at the Helm’, 6.

  18. ‘A Prophet’s Counsel and Prayer for Youth’, Ensign, januari 2001, 4.

  19. ‘If Thou Art Faithful’, 91–92.

  20. ‘Stand True and Faithful’, Ensign, mei 1996, 93–94.

  21. ‘True to the Faith’, Ensign, juni 1996, 4.

  22. ‘Stand True and Faithful’, 94.

  23. ‘Four Imperatives for Religious Educators’ (toespraak tot godsdienstleerkrachten, 15 september 1978), 4.

  24. ‘A Challenging Time—a Wonderful Time’ (toespraak tot godsdienstleerkrachten, 7 februari 2003), 4.

  25. ‘Stand True and Faithful’, 94.

  26. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), 410.

  27. ‘Stay the Course—Keep the Faith’, Ensign, november 1995, 71–72.

  28. ‘Strengthening Each Other’, Ensign, februari 1985, 3–4.

  29. One Bright Shining Hope: Messages for Women from Gordon B. Hinckley (2006), 90–91.

  30. Discourses of President Gordon B. Hinckley, deel 2: 2000–2004 (2005), 411.

  31. ‘The Quest for Excellence’ (devotional aan de Brigham Young University, 10 november 1998), 5, speeches.byu.edu.

  32. ‘How Can I Become the Woman of Whom I Dream?’ Ensign, mei 2001, 96.

  33. ‘The Continuing Pursuit of Truth’, 6.