2004
Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt
Mei 2004


Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt

Smeek God in de naam van Christus of Hij het evangelie in je hart wil schrijven, zodat je begrip zult hebben en het verlangen in je hart om zijn wil te doen.

Mijn toespraak is vooral tot de jonge mensen gericht, maar ik hoop dat iedereen er iets aan zal hebben.

Toen ik jaren geleden ringpresident was, kwam er een man naar me toe die een overtreding wilde belijden. Zijn bekentenis verbaasde me. Hij was al jarenlang actief in de kerk. Ik vroeg me af waarom iemand met zijn ervaring zo’n zonde had begaan. Na enige overweging kwam ik tot de conclusie dat deze broeder nooit echt tot bekering was gekomen. Ondanks zijn activiteit in de kerk was het evangelie niet in zijn hart doorgedrongen. Het was slechts een externe invloed in zijn leven. Als hij in een goede omgeving was, onderhield hij de geboden, maar in andere omstandigheden werd zijn gedrag door meerdere invloeden bepaald.

Hoe kunnen jullie tot bekering komen? Hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat het evangelie van Jezus Christus niet alleen maar een invloed in je leven is, maar de bepalende invloed, en eigenlijk de kern van je hele wezen? De profeet Jeremia van weleer zei dat de wet van God, het evangelie, in ons hart zou worden geschreven. Hij citeerde de Heer die over ons sprak, zijn volk in de laatste dagen: ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.’1

Willen jullie dat ook? Ik beweer dat het mogelijk is, maar dan moet je het wel echt willen. Het evangelie kan alleen in je hart worden geschreven als je hart openstaat. Zonder dat oprechte verlangen kun je aan de avondmaalsdienst, klassen en activiteiten deelnemen en doen wat ik zeg, maar zal het niets uitmaken. Maar als je hart open en gewillig is, net als het hart van een kind,2 dan kan ik je vertellen wat je moet doen om je te bekeren.

Ten eerste moet je alle gevoelens van hoogmoed van je afzetten, die zo gewoon in de hedendaagse wereld zijn. Ik bedoel de houding die het gezag van God in ons leven verwerpt. Die houding is als volgt door de Heer aan Joseph Smith beschreven: ‘Zij zoeken de Here niet om zijn gerechtigheid te vestigen, doch ieder mens bewandelt zijn eigen weg en handelt naar het beeld van zijn eigen god.’3 Dat hoor je tegenwoordig in uitspraken als: ‘Doe wat je zelf wil’, of ‘Goed en kwaad zijn afhankelijk van wat ik zelf vind.’ Die houding geeft blijkt van opstandigheid jegens God, net als Lucifer in de voorsterfelijke wereld tegen God in opstand kwam. Hij verwierp Gods recht om de waarheid te verkondigen en zijn wet te vestigen.4 Satan wilde, en wil nog steeds, de macht hebben om eigenmachtig te bepalen wat goed of kwaad is. Onze liefdevolle Schepper dwingt ons niet om zijn gezag te aanvaarden, maar als we ons gewillig aan dat gezag onderwerpen, is dat de eerste stap van onze bekering.

Als we verder willen dat het evangelie in ons hart wordt geschreven, moeten we er kennis van hebben en het steeds beter gaan begrijpen. Dat houdt in dat we het moeten bestuderen.5 En als ik ‘bestuderen’ zeg, bedoel ik meer dan lezen. Soms is het goed om een standaardwerk in een bepaalde tijd uit te lezen en een algemeen begrip van de boodschap te krijgen, maar om tot bekering te komen, is de hoeveelheid tijd die we in de Schriften doorbrengen belangrijker dan de hoeveelheid tekst die we in die tijd lezen. Ik zie soms dat jullie enkele teksten lezen, erover nadenken, ze zorgvuldig herlezen, de betekenis ervan overwegen, om begrip bidden, in gedachten vragen stellen, op inspiratie van de Geest wachten, en de indrukken en inzichten opschrijven zodat je ze kunt onthouden en meer kunt leren. Als je op die manier studeert, lees je wellicht niet veel hoofdstukken of teksten in een half uur, maar je maakt wel plaats voor het woord van God in je hart, en Hij zal tot je spreken. Denk maar aan de manier waarop Alma die gevoelens beschreef: ‘Het begint mijn ziel te verruimen; ja, het begint mijn verstand te verlichten, ja, het begint mij aangenaam te stemmen.’6 Als het woord van de Heer aan zijn profeten uit het heden en verleden steeds prettiger in je ziel aanvoelt, zul je weten dat het evangelie in je hart wordt geschreven, en dat het bekeringsproces op gang is gekomen.

Ik noemde het gebed als onderdeel van je schriftstudie, maar je gebeden mogen daar niet toe beperkt blijven. In het Boek van Mormon zegt Amulek dat we over alles in ons leven moeten bidden. Hij zegt: ‘Gij moet uw ziel in uw binnenkamer [voor God] uitstorten en in uw verborgen plaatsen en in uw wildernis.’7 Onze hemelse Vader wil dat je voor je verwachtingen en angsten bidt, voor je vrienden en familieleden, voor je school en werk, en voor de behoeften van de mensen om je heen. Maar je moet vooral bidden om door de liefde van Christus vervuld te worden. Die liefde wordt gegeven aan de ware volgelingen van Jezus Christus, die er met alle kracht van hun hart om vragen.8 Deze liefde is de vrucht van de boom des levens,9 en het eten ervan is een belangrijk onderdeel van je bekering. Want als je eenmaal de liefde van de Heiland hebt gevoeld, zul je je veilig voelen, en zul je meer liefde voor Hem en je hemelse Vader ontwikkelen. Dan zul je in je hart willen doen wat deze heilige wezens van je verwachten. Ga vaak naar je binnenkamer, je verborgen plaats, je wildernis. Bedank God voor al je zegeningen, vraag Hem om hulp en om de reine liefde van Christus. Soms is vasten een nuttig hulpmiddel.

Nadat Amulek over het gebed had gesproken, sprak hij over iets anders dat een belangrijk onderdeel van jullie bekering is — andere mensen helpen. Anders, zei hij, ‘is uw gebed vruchteloos en zal u niets baten.’10 Met andere woorden, als jullie je willen bekeren, moet je niet alleen je hart openstellen voor de kennis van het evangelie en de liefde van God, maar moet je de wet van het evangelie in praktijk brengen. Dat kun je niet volledig begrijpen of beseffen als je het niet zelf in je leven toepast. Jezus heeft gezegd dat Hij was gekomen om te dienen, niet om Zich te laten dienen.11 En dat geldt ook voor jullie. Je moet om je heen kijken en om andere mensen geven. Je kunt begaan zijn met anderen, je kunt vriendelijk zijn, je kunt met anderen delen, je kunt anderen op honderden verschillende manieren helpen. Als je dat doet, zal het evangelie van Jezus Christus een onderdeel van je worden.

Ik wil nog iets zeggen. Als de mensen vroeger de Heer wilden aanbidden en zijn zegeningen wilden ontvangen, namen ze een geschenk mee. Als ze bijvoorbeeld naar de tempel gingen, namen ze een offer mee om op het altaar te leggen. Na zijn verzoening en opstanding zei de Heiland dat Hij geen brandoffers van dieren meer zou aanvaarden. Het geschenk of offer dat Hij nu aanvaardt, is ‘een gebroken hart en een verslagen geest.’12 Als jullie naar de zegeningen van bekering verlangen, kun je de Heer de gave van je gebroken of berouwvolle hart en je verslagen of gehoorzame geest geven. Eigenlijk geven we onszelf — wie wij zijn en wie wij willen worden.

Is er iets in jou of in je leven dat onrein of slecht is? Als je je daarvan kunt ontdoen, is dat een gave van de Heiland. Is er een goede gewoonte of eigenschap die in je leven ontbreekt? Als je die aanneemt en in je karakter verweeft, is dat een geschenk aan de Heer.13 Dat is soms moeilijk, maar zijn jullie gaven van bekering en gehoorzaamheid iets waard als ze je niets kosten?14 Wees niet bang om je in te spannen. En bedenk ook dat je er niet alleen voor staat. Jezus Christus zal je helpen om van jezelf een waardevol geschenk te maken. Door zijn barmhartigheid zul je rein en heilig worden. Uiteindelijk zul je net als Hij zijn, ‘volmaakt in Christus’.15

Tijdens het bekeringsproces zul je een wapenrusting aanhebben om je te beschermen, de ‘wapenrusting Gods’.16 En de woorden van Christus, die je door de Heilige Geest zult ontvangen, zullen je alles zeggen wat je moet doen.17

Op een avond in 1992 gingen twee zendelingzusters in Zagreb (Kroatië) terug naar hun appartement. Hun laatste afspraak was ver weg geweest en het werd al donker. Verscheidene mannen op de tram maakten grove opmerkingen en werden nogal lastig. Ze voelden zich bedreigd en stapten bij de volgende halte snel uit de tram terwijl de deuren zich sloten, zodat niemand hen kon volgen. Hoewel ze het probleem hadden ontlopen, bevonden ze zich op een volledig vreemde plek. Toen ze met een vragende blik om zich heen keken, zagen ze een vrouw. De zendelingen legden uit dat ze verdwaald waren en vroegen de vrouw welke kant ze op moesten. Zij wist waar ze een andere tram naar huis konden vinden, en ze bood aan om er met ze heen te lopen. Onderweg kwamen ze langs een kroeg waar sommige gasten buiten op de stoep in het donker zaten. Deze mannen zagen er ook dreigend uit. Maar de jonge vrouwen hadden sterk de indruk dat de mannen hen niet konden zien. Ze liepen voorbij, ogenschijnlijk onzichtbaar voor de mannen die hun kwaad hadden kunnen doen. Toen de zusters en hun gids bij de tramhalte kwamen, kwam de tram er net aan. Ze draaiden zich om om de vrouw te bedanken, maar die was nergens te vinden.18

Deze zendelingen hadden een gids en andere zegeningen ontvangen om hen lichamelijk te beschermen. Als jullie tot bekering komen, zul je op soortgelijke wijze tegen verleidingen en de duivel beschermd worden.19 Soms zal het kwaad je niet kunnen zien. Soms zul je beschermd worden als het kwaad onzichtbaar voor jou is. En zelfs als je een rechtstreekse confrontatie moet aangaan, zul je dat vol geloof doen, zonder angst.

Ik heb gesproken over verlangens, onderworpenheid aan God, studie, gebed, dienstbetoon, bekering en gehoorzaamheid gehad. Samen met je aanbidding en activiteit in de kerk zul je een getuigenis krijgen en tot bekering komen. Het evangelie zal dan niet alleen een invloed in je leven zijn — maar een onderdeel van jezelf. Smeek God in de naam van Christus of Hij het evangelie in je hart wil schrijven, zodat je begrip zult hebben en het verlangen in je hart om zijn wil te doen.20 Als je ijverig en geduldig naar deze zegen streeft, zul je die ontvangen, want God is ‘genadig en barmhartig (…) en groot van goedertierenheid.’21 Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Jeremia 31:33. Ezechiël heeft gezegd dat bekering erop lijkt of de Heer ons ‘hart van steen’ wegneemt en ons een hart geeft dat Hem en zijn evangelie liefheeft. (Zie Ezechiël 11:19–20.) Dat gebeurde er ongetwijfeld met het volk van koning Benjamin, toen ze zeiden dat er een verandering in hun hart was teweeggebracht en dat ze geen verlangen meer hadden om het kwade te doen, ‘maar wel om voortdurend het goede te doen’ (Mosiah 5:2).

  2. Zie Matteüs 18:3–4.

  3. LV 1:16; zie ook Helaman 12:6.

  4. Zie LV 76:25–29.

  5. Wij zijn zo bijzonder gezegend dat we zoveel van het opgeschreven woord van God tot onze beschikking hebben. In vroeger tijden hadden weinig mensen een exemplaar van de Schriften in hun bezit. Ze moesten proberen te onthouden wat ze konden als er tijdens een preek iets uit de Schriften voorgelezen werd. Wat een onvergelijkelijke zegen dat jullie een eigen exemplaar hebben waarin je kunt lezen wanneer je wilt. Je kunt zien wat het evangelie voor invloed had in het leven van andere mensen die zich bekeerden, van de tijd van Adam tot in onze tijd.

  6. Alma 32:28.

  7. Alma 34:26.

  8. Zie Moroni 7:47–48.

  9. Zie 1 Nephi 11:21–23.

  10. Alma 34:28.

  11. Zie Marcus 10:45. Hij zei tegen Petrus dat als hij tot bekering was gekomen, hij zijn broeders moest versterken. (Zie Lucas 22:32.)

  12. 3 Nephi 9:20.

  13. Naast de Schriften is de brochure Voor de kracht van de jeugd (2001) een leidraad voor jullie.

  14. Toen koning David zich een keer voorbereidde om de Heer een offer te brengen, zei een trouwe onderdaan dat hij de koning een plek, de dieren en het brandhout zou geven. Maar David weigerde en zei: ‘Ik wil het in elk geval van u voor de volle prijs kopen, want de Here, mijn God, wil ik geen brandoffers brengen, die mij niets kosten’ (2 Samuël 24:24).

  15. Zie Moroni 10:32–33.

  16. Zie Efeziërs 6:13–17.

  17. 2 Nephi 32:3.

  18. Zoals verteld door zuster Nicole Christofferson Miller.

  19. Zie Matteüs 6:13.

  20. Zie Hebreeën 8:10; 10:16.

  21. Joël 2:13. ‘Nadert tot Mij, en Ik zal tot u naderen; zoekt Mij naarstig, en gij zult Mij vinden; bidt, en gij zult ontvangen; klopt, en u zal worden opengedaan.’ (LV 88:63.)