2007
Profeten uit pioniers- en eigen tijd
Mei 2007


Profeten uit pioniers- en eigen tijd

Zowel president Brigham Young als president Gordon B. Hinckley zijn profeten die voor de kerk inspiratie en openbaring hebben ontvangen.

Afbeelding

Broeders en zusters, nu ik op het spreekgestoelte van deze oude maar nieuwe Tabernakel sta, heeft zich een geschiedkundig besef van mij meester gemaakt. Met één voet in het verleden en één in de toekomst wil ik mijn dank uitspreken jegens de profeten en apostelen uit de pionierstijd en uit onze eigen tijd, die de visie hadden en hebben om dit opmerkelijke gebouw te bouwen en te verbouwen.

Ik wil twee van die visionaire mannen bespreken: Brigham Young en zijn hedendaagse opvolger.

Brigham Young was de tweede profeet van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste dagen. Hij leidde de kerk 33 jaar lang. Hij bouwde deze tabernakel en presideerde de inwijding ten tijde van de algemene oktoberconferentie van 1875, ruim 130 jaar geleden.

Hij bracht veel andere zaken tot stand, waarvan ik er maar een paar kan noemen.

Hij was een pionier, dat wil zeggen iemand die voor anderen een weg opent of voorbereidt. Een schrijver heeft over Brigham Young gezegd: ‘Hij leidde een ruw en armoedig volk, vrijwel ontdaan van alle aardse goed naar een onbekend gebied. Zijn criticasters en biografen merken op dat deze man een unieke plek inneemt in de hedendaagse geschiedenis, want alleen hij wist, zonder enige politieke en financiële steun, uit niets een ordelijke en bedrijvige gemeenschap in de woestijn op te bouwen, met niets anders dan het priesterschap en de geestelijke kracht waarmee hij zijn leringen predikte. Hij bond zijn volk aan zich door het voortdurend aan te sporen en te onderwijzen, door het te inspireren om op goddelijk bevel het koninkrijk Gods op aarde op te bouwen.’1

Toen Brigham Young de eerste keer de vallei van het Grote Zoutmeer inreed, verklaarde hij: ‘Hier is het.’2 Later zei hij:

‘God heeft mij laten zien dat dit de plek is waar zijn volk zich moest vestigen. Hier zullen zij voorspoedig zijn. Hij zal de weerelementen ten goede keren voor de heiligen. Hij zal de vorst en de barre grond bestraffen, het land zal vrucht geven, (…) en wij zullen op deze plek een stad en een tempel ter ere van de allerhoogste God bouwen.’3

Tegenwoordig kunnen we allemaal de waarheid van die profetie onderschrijven. De woestijn en de valleien van de Rocky Mountains zijn een rijk en vruchtbaar land van belofte en profetie geworden.

Hij bouwde tempels. Hij begon met de bouw van de Salt Laketempel, die veertig jaar in beslag heeft genomen. Ook begon hij met de bouw van de Manti- en Logantempels. Vier en een half jaar vóór zijn dood wijdde hij de St. Georgetempel in.

Hij was een van de grootste kolonisators van Amerika. Toen hij overleed, waren er bijna vierhonderd nederzettingen.

Hij riep het permanent emigratiefonds in het leven om steun te bieden aan hulpbehoevenden die niet genoeg geld hadden om uit Europa naar Amerika te gaan.

Hij vestigde universiteiten. De University of Deseret heet nu University of Utah. Het Latter-day Saints College heet nu LDS Business College. En uiteraard stichtte hij ook de Brigham Young University.

Hij hield van de kerk en haar leden. Brigham Young had zo zijn eigen manier om naar de kerk te verwijzen:

‘God staat aan het roer. Dit is het machtige schip Zion. U blijft op het schip en geeft haar eer, en let erop dat u op goede voet staat met het schip Zion, dan hoeft u zich nergens zorgen over te maken. (…)

‘(…) Hij loodst het schip veilig naar de haven. Het enige wat we hoeven te doen, is voor ons zelf te zorgen en erop toe te zien dat we goeddoen. Laten we het schip dapper bemannen en allemaal getrouw en vastberaden op onze post blijven, dan zal het elke storm doorstaan en ons veilig naar de haven van celestiaal geluk brengen.’4

Hij hield van de jongeren van de kerk, wat blijkt uit de ervaring van Heber J. Grant. Negen dagen na Hebers geboorte stierf zijn vader, Jedediah M. Grant, die tweede raadgever van president Brigham Young was. In de daaropvolgende 21 jaar zorgde Brigham Young voor de jonge Heber J. Grant alsof het zijn eigen zoon was.

Heber J. Grant schreef:

‘Ik voelde mij net zo thuis bij president Brigham Young als bij mijn eigen moeder. Als ik trek had (…) liep ik net zo makkelijk bij hem binnen om wat te eten alsof ik bij mijn eigen moeder binnenwandelde. (…) Ontelbare keren heb ik bij hem thuis in het Lion House aan het gezinsgebed meegedaan, als kind en als jonge man.’5

Hij had de profeet Joseph Smith lief. Daarover zei hij:

‘Wat ik van de Heer heb ontvangen, heb ik dankzij Joseph Smith ontvangen.’6

‘Ik houd van zijn leer. (…) Altijd als ik eraan denk dat ik Joseph Smith heb gekend, wil ik halleluja roepen.’7

Ik houd van Brigham Young. Zijn hedendaagse opvolger is president Gordon B. Hinckley, eveneens een geliefde en geëerde profeet.

Een mooi schilderij verbeeldt president Hinckley die, met wat bouwtekeningen voor zich, de toekomst inkijkt. Op de achtergrond hangt een schilderij van Brigham Young. Het is alsof president Young over de schouder van president Hinckley heen meekijkt.

Het portret van Brigham Young op het schilderij hangt ook echt in het kantoor van president Hinckley, en hij heeft het vaak ter sprake gebracht. In een algemene conferentie van een paar jaar geleden heeft hij gezegd:

‘Aan het eind van een bijzonder moeilijke dag keek ik naar het schilderij van Brigham Young dat bij mij aan de muur hangt. Ik vroeg: “Broeder Brigham, hoe moeten we het aanpakken?” Het leek net of er een glimlach op zijn gezicht verscheen en hij leek te zeggen: “We hadden in mijn tijd zo onze eigen problemen. Je moet mij niet vragen wat je moet doen. Het is nu jouw beurt. Vraag het maar aan de Heer; het is tenslotte zijn werk.”’8

Dat wat deze twee grote profeten, president Brigham Young en president Gordon B. Hinckley, verbindt, is hun profetische visie, waarmee ze de toekomst zien en die ze in onze tijd door hun geloof trachten te verwezenlijken.

President Hinckley is, evenals Brigham Young, een pionier en een bouwer. Hij is de wereld doorgereisd en heeft koningen, koninginnen en presidenten ontmoet. Hij is wereldwijd geïnterviewd. Hij blijft de kerk ‘uit het verborgene’ brengen.9 In de laatste twaalf jaar zijn er ruim 75 tempels gebouwd. En hij heeft de inspiratie gekregen om het imposante Conferentiecentrum te bouwen.

Evenals Brigham Young verbreidt president Hinckley het evangelie en hecht hij grote waarde aan scholing. Er zijn nu bijna dertien miljoen leden in 176 naties, territoriums en landen. Er zijn wereldwijd ruim 53 duizend zendelingen werkzaam. Deze conferentie wordt in 90 talen vertaald. Hij blijft zijn steun geven aan de universiteiten en het onderwijs van de kerk. Ruim 26 duizend leden doen nu hun voordeel met het permanent studiefonds.

Evenals Brigham Young houdt president Hinckley van de jongeren en alle leden van de kerk. De jongeren van de kerk in het bijzonder verlaten zich op president Hinckley voor profetische raad.

Ook president Hinckley heeft de profeet Joseph Smith lief. Een aantal jaren geleden heeft hij gezegd:

‘Ik aanbid de Gods des hemels, die mijn eeuwige Vader is. Ik aanbid de Heer Jezus Christus, die mijn Heiland en Verlosser is. Ik aanbid niet de profeet Joseph Smith, maar bewonder en houd van deze grote ziener, door wie het wonder van dit evangelie is hersteld. Ik begin oud te worden en het zal geen jaren meer duren voor ik de drempel van de dood zal overstappen en voor mijn Schepper en mijn Heer zal staan om verslag te doen van mijn leven. En ik hoop dat ik in de gelegenheid zal zijn om de profeet Joseph Smith te omhelzen en hem te danken en te zeggen hoezeer ik van hem houd.’10

Ik geef u nederig mijn getuigenis dat zowel president Brigham Young als president Gordon B. Hinckley profeten zijn die voor de kerk inspiratie en openbaring hebben ontvangen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Hugh W. Nibley. In: Daniel H. Ludlow (red.), Encyclopedia of Mormonism, 5 delen (1992), deel 4, p. 1611.

  2. Geciteerd door Wilford Woodruff. In: The Utah Pioneers (1880), p. 23.

  3. Geciteerd in James R. Clark, samensteller, Messages of the First Presidency of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, 6 delen (1965–1975), deel 6, p. 265.

  4. Geciteerd in Preston Nibley, Brigham Young: The Man and His Work (1936), pp. 293, 352.

  5. Gospel Standards, samengesteld door G. Homer Durham (1941), p. 223.

  6. Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), p. 345.

  7. Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe (1954), p. 458.

  8. ‘Een banier voor de volken, een licht voor de wereld’, Liahona, november 2003, p. 82.

  9. LV 1:30.

  10. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), p. 509.