2017
Hoogtepunten uit de 187e algemene oktoberconferentie
November 2017


Hoogtepunten uit de 187e algemene oktoberconferentie

Wil uw profeet, o Heer,

verlenen immermeer

uw zegen rijk.

Wil branden in ons hart

zijn nobel woord,

opdat wij kiezen ’t goede pad

in deugdzaamheid.

(‘Zegen uw profeet, o Heer’, Lofzangen, nr. 18, gezongen in de zaterdagmorgenbijeenkomst)

Ruim vijftig jaar zijn president Thomas S. Monsons ontroerende verhalen en zijn krachtige getuigenis van Jezus Christus onderdeel van de algemene conferentie geweest. Maar wegens afnemende gezondheid was president Monson, evenals ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen, opvallend afwezig in de conferentie.

Afwezig maar niet vergeten.

Hoewel president Monson thuis naar de conferentie keek, en ouderling Hales vlak vóór de laatste bijeenkomst vredig overleed, waren beiden niet alleen in onze gedachten en in onze gebeden, maar was hun invloed ook voelbaar in de toespraken die zijn gehouden.

President Monson werd door ruim tien sprekers geciteerd. Eén van hen was president Russell M. Nelson (zie p. 60), die in het bijzonder verwees naar de oproep die president Monson de vorige conferentie had gedaan om ‘het Boek van Mormon dagelijks onder gebed te bestuderen en te overdenken.’1

Ouderling Neil L. Andersen, deze conferentie de slotspreker (zie p. 122), citeerde uit de toespraak die ouderling Hales voor deze conferentie had voorbereid, maar niet heeft kunnen houden: ‘Als wij ervoor kiezen om geloof te hebben, zijn wij er klaar voor om in Gods aanwezigheid te verkeren’, schreef ouderling Hales. En ouderling Hales had zeker voor geloof gekozen.

Hoewel afwezig, ontbraken president Monson en ouderling Hales niet echt. Ze hielden geen toespraak, maar speelden wel een belangrijke rol in het welslagen van de conferentie.

Wij bidden steeds voor u, dierb’re profeet,

dat u Gods milde zorg rondom u weet.

Als leeftijd en rimpels groeft in uw gezicht,

moog’ het dan stralen van innerlijk licht,

moog’ het dan stralen van innerlijk licht.

(‘Wij bidden steeds voor u’, Lofzangen, nr. 19, gezongen in de algemene priesterschapsbijeenkomst)