2019
Een bonuszegen
Oktober 2019


Onder heiligen der laatste dagen

Een bonuszegen

Roberto Atúncar Nieto

Lima (Peru)

Afbeelding
man holding bags of food

Illustratie Ale + Ale, Morgan Gaynin

Mijn vrouw, Carmen, en ik hadden net ons eerste kindje gekregen toen ik als bisschop van onze wijk werd geroepen. We hadden het in die tijd niet breed. Ik moest mijn gezin zien te onderhouden en daarnaast over de leden van onze kerk waken en voor hen zorgen. Dat leverde veel stress op.

Op een zondag zag ik een alleenstaande moeder met haar vier kleine kinderen in de avondmaalsdienst zitten. Ze zat op de achterste bank en deed haar best om de kinderen stil te houden. Ik wist dat zij het ook niet breed had, maar ze vroeg nooit om hulp. Ze bleef week in week uit op zondag met haar kinderen naar de kerk komen.

Op een dag ontving ik mijn salaris. Ik was met een bonus gezegend en besloot met het extra geld spullen voor achterstallige reparaties aan ons huis te kopen. Maar onderweg naar de markt moest ik opeens aan die zuster en haar kinderen denken. Ik kreeg het idee dat ik van het extra geld eten voor hen moest kopen. Ik belde Carmen op en vertelde haar wat ik naar mijn gevoel moest doen. Ze stemde ermee in.

Onder het winkelen vielen mijn ogen op wat koekjes. Ik dacht dat de kinderen wel wat zoetigheid zouden lusten. Ik vulde twee tassen met eten en ging naar deze zuster toe.

Ik klopte meerdere keren op de verweerde houten deur. Ik wilde net weggaan toen de deur eindelijk openging. ‘Bisschop,’ zei de zuster, ‘wat een verrassing om u hier te zien.’ Haar kinderen kwamen meteen van achter haar naar me toe gerend.

‘Ik heb wat eten voor jullie meegenomen’, zei ik.

Een van haar dochters vond de koekjes en riep uit: ‘Koekjes!’ Haar broertjes en zusjes kwamen eromheen staan. Een zevenjarige dochter gaf me een knuffel. ‘Dank u wel, bisschop!’ zei ze.

Ik keek naar binnen en zag dat deze zuster in een pan op de vloer kleren aan het wassen was. Het gezin had geen tafel en sliep op een matras op de vloer. Ik besefte dat ze zeer behoeftig waren. Ik regelde een tafel en voor iedereen een eigen bed.

Ik ben door deze gebeurtenis gaan beseffen dat de Heer zijn dienstknechten leidt en zegent. We hoeven geen speciale roeping te hebben om onze broeders en zusters te helpen. We hoeven alleen maar op de Geest afgestemd te zijn, te zien wie onze hulp nodig heeft en een bereidwillig werktuig in de handen van de Heer te zijn.