2021
Betere rentmeesters van de aarde die God voor ons heeft geschapen
Maart 2021


Jongvolwassenen

Betere rentmeesters van de aarde die God voor ons heeft geschapen

Uit een toespraak gehouden tijdens het 18e jaarlijkse Stegner Center Symposium op 12 april 2013 aan de University of Utah in Salt Lake City.

Hoe beter we voor de wereld en alles daarop zorgen, hoe beter ons hart en onze geest behouden, geïnspireerd, gesterkt, verlevendigd en verheugd zullen worden.

Afbeelding
a man standing at the bottom of a Sequoia tree

Mijn hobby’s spelen zich in de natuur af: wandelen, skiën, zeekajakken, fietsen, en zelfs op safari gaan. Als kind vond ik het heerlijk om in het bos te zijn, en het stille, welsprekende getuigenis te voelen dat de hoge, groene bomen van de Schepper gaven. Toen ik volwassen werd, leerde ik door studie en geloof dat als we begrijpen wie we zijn, het doel van ons leven bevatten en weten waarom de aarde is geschapen – en die dingen in gedachten houden – we de aarde en alles daarop met meer eerbied zullen behandelen.

Waarom God de aarde heeft geschapen

Door middel van zijn vroegere en hedendaagse profeten heeft de Heer geprobeerd ons begrip en waardering bij te brengen voor het voorrecht om op deze prachtige aarde te leven. In het Oude Testament dacht David over de prachtige scheppingen van God na. Hij vroeg zich hardop af waarom God – te midden van die wonderen – naar de mens omziet (zie Psalmen 8:5). David concludeerde dat de mens ‘weinig minder […] dan de engelen’ is (Psalmen 8:6).

Mozes zag in een visioen vele bewoonde werelden1 en zei: ‘Hierdoor nu weet ik dat de mens niets is, hetgeen ik nimmer heb verondersteld’ (Mozes 1:10).

Ondanks de eerbied die Mozes voor de grootsheid van Gods scheppingen had, begreep hij een belangrijk beginsel niet. Daarom liet de Heer hem opnieuw zijn eindeloze schepping zien en zei Hij nadrukkelijk dat Hij – God – deze dingen had geschapen om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39). Deze aarde, de hele schepping, is ontworpen om ons onsterfelijkheid en eeuwig leven te bieden.

De Heer sprak opnieuw over het doel van de aarde toen Hij zei: ‘Wij zullen een aarde maken waarop dezen [wij] kunnen wonen; en wij zullen hen hiermee beproeven om te zien of zij alles zullen doen wat de Heer, hun God, hun ook zal gebieden’ (Abraham 3:24–25; zie ook vers 26). Door ons leven op aarde en de gave van keuzevrijheid kunnen we ervoor kiezen om ooit alles te ontvangen wat God biedt.2

Toen de schepping van de aarde voltooid was, was God tevreden omdat Hij zag dat zij voor ons, zijn kinderen, aan haar doel zou voldoen.3 De zoons en dochters van God en de gezinnen die zij op aarde stichten zijn niet slechts indringers op aarde. Ze zijn essentieel voor het doel ervan.4

Wij moeten goede rentmeesters zijn

Het leven hier op aarde is zowel een zegen als een verantwoordelijkheid. De Heer heeft verklaard: ‘Zie, de dieren van het veld en de vogels van de lucht, en hetgeen uit de aarde komt, is verordonneerd voor het gebruik van de mens als voedsel en als kleding, en opdat hij in overvloed hebben zal’ (Leer en Verbonden 49:19). Maar, omdat de aarde en alles daarop ‘het maaksel van [zijn] handen is’ (Leer en Verbonden 29:25), behoort alles Hem toe.5 Als tijdelijke bewoners van deze aarde, zijn we rentmeesters – geen eigenaars. Daarom zijn we verantwoording aan God verschuldigd voor wat we met zijn schepping doen: ‘Want het is raadzaam dat Ik, de Heer, eenieder verantwoordelijk stel als rentmeester over aardse zegeningen, die Ik voor mijn schepselen heb geschapen en bereid’ (Leer en Verbonden 104:13).

Afbeelding
meadow grass and flowers in girl’s hand

Hoe wij voor de aarde zorgen, hoe wij de overvloed op aarde gebruiken en delen, en hoe we alles behandelen wat ons is gegeven, maakt deel uit van onze aardse proeftijd. Wij behoren dankbaar gebruik te maken van wat de Heer ons heeft gegeven, de verspilling van leven en grondstoffen te vermijden, en de overvloed op aarde te gebruiken om voor de armen te zorgen.6 De Heer bekommert Zich om al het leven, vooral zijn kinderen, en zal ons ter verantwoording roepen voor wat we met de overvloed van zijn schepping doen (of niet doen).

De Heer belooft ons dat als we Hem volgen en de grondstoffen op aarde verstandig gebruiken, met dankzegging en respect, ‘de volheid van de aarde van [ons] is, de dieren van het veld en de vogels van de lucht. […] En het behaagt God dat Hij de mens al deze dingen gegeven heeft; want met dat doel zijn zij gemaakt om te worden gebruikt, met beleid, niet onmatig, noch door dwang’ (Leer en Verbonden 59:16, 20).

Wij moeten deze middelen verstandig en dankbaar gebruiken, en ertoe bijdragen dat anderen – generaties in het heden, het verleden en de toekomst – de zegeningen van onze hemelse Vader voor zijn kinderen kunnen ontvangen.

Verder kijken dan onszelf

Helaas leven we nu in een wereld waarin mensen God verwerpen en zijn schepping minachtend behandelen. Als dat gebeurt, worden God en zijn schepping gepijnigd.

Henoch schrijft dat God weende vanwege de slechte keuzes en de zelfzucht van zijn kinderen.7 Moroni profeteerde dat er in de laatste dagen ‘wordt gehoord van branden en orkanen en dampen van rook [en] grote verontreinigingen op het aardoppervlak’. En dergelijke omstandigheden zouden gepaard gaan met ‘allerlei gruwelen […]; wanneer er velen zijn die zeggen: doe dit, of doe dat, en het doet er niet toe’ (Mormon 8:29, 31). Wanneer de mens deze wereld geestelijk of stoffelijk verontreinigt, zal niet alleen God, maar ook de natuur, daaronder lijden!8

Maar wat nog belangrijker is, de zegeningen en kracht die in de herstelde kerk en het evangelie van de Heer beschikbaar zijn, kunnen de ziel van de mens verder dan zichzelf uitstrekken en veranderen. Ze kunnen liefde voor God en zijn scheppingen opwekken, ons helpen om aan het welzijn van anderen te denken en de behoeften van toekomstige generaties te overwegen.

Door de natuur komen we dichter bij God

De aarde en alle schepselen zijn meer dan voorwerpen die verbruikt en/of gebruikt worden. Sommige delen ervan moeten ook in stand gehouden worden! Ongerepte natuur en ‘alle dingen die uit de aarde voortkomen, […] zijn geschapen voor het welzijn en het gebruik van de mens, om zowel het oog te behagen als het hart te verblijden; […] en de ziel te verkwikken’ (Leer en Verbonden 59:18–19).

Ongerepte natuur brengt ons dichter bij God, zuivert de geest van het lawaai en de afleidingen van het materialisme, tilt ons naar een hoger niveau, naar een verheven sfeer, zodat we God beter leren kennen: ‘De aarde rolt op haar vleugels voort, en de zon geeft haar licht bij dag en de maan geeft haar licht bij nacht en de sterren geven ook hun licht. […] En wie ook één of de geringste daarvan heeft gezien, heeft God Zich zien bewegen in zijn majesteit en macht’ (Leer en Verbonden 88:45, 47).

Ik wandel nog steeds graag door de bergen, te midden van die prachtige, granieten rotsen en bergtoppen. Hoewel ze stil zijn, getuigen ze van de macht en grootsheid van God – en van zijn weergaloze oog voor schoonheid. Alma heeft getuigd: ‘Alle dingen wijzen erop dat er een God is; ja, zelfs de aarde, en alle dingen op het oppervlak daarvan […] getuigen dat er een oppermachtige Schepper is’ (Alma 30:44).

Ik kijk ’s avonds graag naar de sterren. Dan probeer ik de eeuwige aard van tijd en ruimte te begrijpen. Ik sta versteld over de kennis die ik op die stille momenten opdoe en dat de Heer, ondanks de omvang van het heelal, mijn kleine persoontje kent. En Hij kent ons allemaal. De schepping getuigt van de Schepper, en als wij deze bijzondere, ongerepte natuur behouden, zal zij welsprekend en ingrijpend van onze God getuigen, en ons inspireren om door te gaan.

Hoe beter we voor de wereld en alles daarop zorgen, hoe beter ons hart en onze geest behouden, geïnspireerd, gesterkt, verlevendigd en verheugd zullen worden. We zullen voorbereid zijn om met ons gezin in een celestiale sfeer bij onze hemelse Vader te leven. Dat zal op deze aarde zijn, die dan in een verheerlijkte staat zal verkeren.9

Mogen wij dankbaar voor deze aarde zorgen – onze huidige en toekomstige woonplaats.