Als je 1 Nephi leest, kun je de indruk krijgen dat Nephi een imposante figuur was. Hij was ‘fors van gestalte’ (1 Nephi 2:16), zowel lichamelijk als geestelijk, en zijn beproevingen leken hem niet aan het wankelen te brengen. Dat is in ieder geval wat we veronderstellen. Hoewel Nephi’s geloof uitzonderlijk was, blijkt uit zijn zachtmoedige woorden in 2 Nephi 4 dat zelfs gelovige mensen zich soms ‘ellendig’ voelen en ‘gemakkelijk overvallen’ worden door verleidingen. We zien hier iemand die het probeert, die vreugdevol wil zijn, maar wiens ‘hart [zucht] wegens [zijn] zonden’. Wij kunnen ons daar misschien in vinden, en ook in de hoopvolle vastberadenheid die volgt: ‘Toch weet ik op wie ik heb vertrouwd’ (zie 2 Nephi 4:15–19).
Hoewel Nephi en zijn volk ‘een leven van geluk’ leerden leiden (2 Nephi 5:27), leerden ze ook dat geluk niet gemakkelijk of zonder perioden van verdriet tot stand komt. Het komt uiteindelijk voort uit vertrouwen op de Heer, ‘de Rots van [onze] gerechtigheid’ (2 Nephi 4:35).
Joseph Smith is door God uitgekozen om het evangelie te herstellen.
Lehi vertelde zijn zoon Jozef over een profetie van Jozef van Egypte. De profetie ging over een toekomstige ‘uitgelezen ziener’, Joseph Smith. Wat zou Joseph Smith volgens vers 6–24 doen om Gods volk tot zegen te zijn? Bedenk in welke opzichten Joseph Smiths werk ‘van grote waarde’ voor je is. Je kunt ideeën opdoen door video’s over Joseph Smith in de Evangeliebibliotheek te bekijken. Denk na over vragen zoals deze en schrijf eventueel je antwoorden op:
Wat weet je over je hemelse Vader en Jezus Christus dankzij de leringen van Joseph Smith?
In welke opzichten is je leven anders door wat de Heer door Joseph Smith heeft hersteld?
Hoe zou je leven eruitzien als de herstelling niet had plaatsgevonden?
Een belangrijk deel van de zending van Joseph Smith was het tevoorschijn brengen van het Boek van Mormon. Wat leer je in dit hoofdstuk over het belang van het Boek van Mormon? Zoek in het bijzonder naar redenen in vers 7, 11–13, 18–24.
Nephi zei dat hij ‘de dingen van [zijn] ziel’ zou opschrijven (vers 15). Vraag je bij het lezen van wat hij in 2 Nephi 4:15–35 schreef af wat voor jou de dingen van jouw ziel zijn. Je kunt ze, net als Nephi, eventueel opschrijven en erover vertellen aan mensen van wie je houdt.
Als je ziet hoe Nephi troost vond toen hij zich overstelpt en bezorgd voelde, kan dat je helpen als je ook zulke gevoelens hebt. Zoek in vers 15–35 naar passages die je troost bieden. Ken je iemand anders die troost uit deze passages zou kunnen putten?
Ik kan geluk vinden in het naleven van het evangelie van Jezus Christus.
Wat betekent het volgens jou om gelukkig te zijn? Nephi schreef dat zijn volk ‘een leven van geluk leidde’ (2 Nephi 5:27). Onderzoek welke keuzes van Nephi en zijn volk tot geluk leidden (zie bijvoorbeeld 2 Nephi 5:6, 10–17). Hoe kun je net als het volk van Nephi een leven van geluk opbouwen?
In de tijd van Nephi hield de vloek op de Lamanieten in dat ze ‘wegens hun ongerechtigheid’ ‘van de tegenwoordigheid van de Heer […] afgesneden’ werden (2 Nephi 5:20–21). Dit hield in dat de Geest van de Heer Zich van hen terugtrok. Toen de Lamanieten zich bekeerden en het evangelie van Jezus Christus aannamen, volgde ‘de vervloeking van God […] hen niet meer’ (Alma 23:18).
In het Boek van Mormon staat bovendien dat de Lamanieten na afscheiding van de Nephieten als teken een donkere huid kregen. We weten niet precies wat dat teken inhield en wat de zichtbare gevolgen ervan waren. Maar aanvankelijk onderscheidde het de Lamanieten van de Nephieten. Toen de Nephieten en de Lamanieten later allebei periodes van goddeloosheid en rechtschapenheid doormaakten, deed het teken niet meer ter zake.
Profeten in onze tijd bevestigen dat een donkere huid geen teken van goddelijke afkeuring of een vloek is. President Russell M. Nelson heeft verklaard: ‘Ik verzeker u dat uw status voor God niet door uw huidskleur wordt bepaald. Of u wel of niet bij God in de gunst staat, is afhankelijk van uw toewijding aan God en zijn geboden, en niet van uw huidskleur.’ (‘Laat God zegevieren’, Liahona, november 2020, 94.)
Zoals Nephi heeft gezegd, de Heer ‘verwerpt niemand die tot Hem komt, zwarte en blanke, geknechte en vrije, man en vrouw; […] allen zijn voor God gelijk’ (2 Nephi 26:33).
Bedenk hoe je je kinderen kunt onderwijzen over het grote werk dat God door Joseph Smith tot stand heeft gebracht. Zoek om te beginnen samen met je kinderen het woord ‘ziener’ op in 2 Nephi 3:6 en leg uit dat profeten zieners worden genoemd omdat onze hemelse Vader ze helpt om dingen te zien die wij niet kunnen zien. Vertel waarom je dankbaar bent dat een ziener de kerk leidt.
In het Evangelieplatenboek staan verschillende afbeeldingen die je kunt gebruiken om te vertellen over het werk dat God door Joseph Smith heeft gedaan (zie platen 89–95). Laat je kinderen vertellen wat ze over de afbeeldingen weten. Waarom wordt Joseph Smith een ‘uitgelezen ziener’ genoemd? Wat heeft Joseph Smith gedaan dat ‘van grote waarde’ is? (Vers 7.)
Waar worden we blij van? Lees eventueel samen verzen uit 2 Nephi 4 om erachter te komen wat Nephi verheugde of hem blij maakte (zie vers 15–16, 20–25, 34–35). In zijn toespraak ‘De dingen van mijn ziel’ vertelt ouderling Ronald A. Rasband over zeven ‘dingen van de Heer’ die hem dierbaar zijn. (Liahona, november 2021, 39–41.) Jullie kunnen samen zijn lijst doornemen en ‘dingen van de Heer’ bespreken die jullie dierbaar zijn.
In 2 Nephi 5 worden ook dingen beschreven waardoor de Nephieten ‘een leven van geluk’ leidden (vers 27). Je kunt je kinderen helpen om bij enkele woorden of afbeeldingen de bijpassende verzen in hoofdstuk 5 te zoeken. Enkele voorbeelden: familie (vers 6), Gods geboden (vers 10), de Schriften (vers 12), werk (vers 15 en 17), tempels (vers 16) en kerkroepingen (vers 26). Waarom maken deze dingen ons gelukkig?
Lees 2 Nephi 5:15–16 voor terwijl je kinderen doen alsof ze Nephi helpen met de bouw van een tempel. Je kunt ze ook afbeeldingen laten zien van verschillende gebouwen, waaronder een tempel. In welke opzichten verschillen tempels van andere gebouwen? Vertel elkaar waarom de tempel belangrijk voor jullie is. (Zie ook ‘Ik kijk graag naar de tempel’, Kinderliedjes, p. 99.)
Elk moment kan een leermoment zijn. Beschouw je gezin onderwijzen niet als iets wat je één keer per week tijdens een formele les doet. Beschouw het als iets wat je de hele tijd doet.