Alma 23–29

Lees enkele verzen of zinsneden in Alma 24:6–24 over de Anti-Nephi-Lehieten, welke belofte ze maakten en hoe ze die belofte nakwamen. U kunt de afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen gebruiken. U kunt ook ‘Hoofdstuk 26: Het volk van Ammon’ (Verhalen uit het Boek van Mormon, 73–74) gebruiken.

Vertel dat de Anti-Nephi-Lehieten hun belofte nakwamen door hun wapens te begraven. Laat de kinderen een zwaard tekenen en dan doen alsof ze een kuil graven en hun zwaard begraven. Bedenk samen welke beloften de kinderen maken. Waarom is het belangrijk om onze beloften na te komen? Leg uit dat we God bij onze doop beloften maken, en dat Hij ons dingen belooft. Dat noemen we verbonden. Getuig dat we worden gezegend als we onze beloften aan God nakomen.

Kies enkele zinsneden uit Alma 26 of 29 waarin over vreugde wordt gesproken, en lees ze voor. (Zie bijvoorbeeld Alma 26:11, 13 of Alma 29:13–14.) Laat de kinderen opstaan als ze het woord ‘vreugde’ of ‘verheugen’ horen. Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat het evangelie verkondigen Alma en Ammon blij maakte. Vertel over een situatie waarin het verkondigen van het evangelie u vreugde bracht.

Laat de kinderen tekenen wat hun vreugde brengt. Laat de kinderen hun tekening aan een klasgenootje geven en vertellen wat de tekening voorstelt. Wijs erop dat de vreugde die wij van iets ontvangen, groeit als wij haar delen.

Geef een kind een exemplaar van het Boek van Mormon. Laat hem of haar het boek met een ander kind delen. Vraag de kinderen wat ze van het Boek van Mormon vinden. Waarom delen we het Boek van Mormon met anderen?

Vertel de kinderen het verhaal van de Anti-Nephi-Lehieten die beloofden nooit meer te vechten (zie Alma 27:20–30). Leg uit dat de Anti-Nephi-Lehieten zich door die beloften niet meer tegen hun vijanden konden beschermen. Lees Alma 27:23. Leg uit dat bevriende Nephieten de Anti-Nephi-Lehieten beschermden zodat die hun belofte konden nakomen. Hoe kunnen we onze vrienden helpen hun beloften na te komen? Vertel over een situatie waarin iemand u heeft geholpen uw beloften aan God na te komen.

Speel een rollenspel waarin de kinderen anderen op een vriendelijke manier helpen het goede te kiezen. Bijvoorbeeld, wat kunnen we zeggen tegen een vriendje dat liegt of gemeen is?

Geef elk kind een kleine steen, en laat ze het woord verbond op hun steen schrijven. Leg uit dat een verbond een belofte tussen onze hemelse Vader en zijn kinderen is. In welk opzicht worden we door onze verbonden sterk of ‘onwrikbaar’ (Alma 24:19)? Lees samen in Alma 24:16–25 welk verbond het volk van Ammon sloot en hoe ze hun verbond nakwamen. Laat de kinderen hun steen mee naar huis nemen als herinnering aan hun verbonden.

Lees samen Alma 24:16–19 en bespreek wat de Anti-Nephi-Lehieten deden om God te laten zien dat ze zich hadden bekeerd. Waartoe verbonden ze zich? Leg uit dat we verbonden sluiten als ‘een getuigenis voor God’ dat we Gods geboden willen gehoorzamen (vers 18). Welke verbonden hebben de kinderen gesloten?

Laat de kinderen de wapens van de Anti-Nephi-Lehieten tekenen. Laat ze op de achterkant van de wapens schrijven wat ze kunnen doen om Jezus Christus beter te volgen. Laat ze doen alsof ze hun wapens begraven, en laat ze bedenken hoe ze kunnen doen wat ze hebben opgeschreven.

Zet Voor en Na op het bord. Laat enkele kinderen in Alma 17:14–15; 26:23–24 opzoeken wat voor mensen de Lamanieten waren voordat Ammon en zijn broers hen onderwezen. Laat andere kinderen in Alma 26:31–34; 27:27–30 opzoeken hoe de Lamanieten veranderden. Laat de kinderen onder de kopjes op het bord noteren wat ze hebben gevonden. Laat ze vervolgens in Alma 24:7–10 opzoeken hoe het kwam dat deze Lamanieten zo drastisch konden veranderen. Getuig van Gods macht om ons te vergeven en ons te helpen met bekering en verandering.

Laat de kinderen samen Alma 26:21–22 lezen en letten op zegeningen voor wie zich bekeren. Laat de kinderen deze zegeningen in hun eigen woorden omschrijven.

Zoek met de kinderen de woorden ‘vreugde’ en ‘verheugen’ in Alma 26 en 29 op. Lees samen enkele verzen waarin die woorden voorkomen, en bespreek wat er over vreugde wordt gezegd. Waarin vonden Ammon en Alma vreugde? Vertel over een situatie waarin u vreugde voelde doordat u het evangelie naleefde of predikte, of nodig de kinderen uit om over hun eigen ervaringen te vertellen.

Laat twee kinderen tegenover elkaar staan. Laat ze elkaar tot een glimlach brengen. Hoe kunnen wij anderen vreugde brengen? Hoe komt het dat het evangelie verkondigen vreugde brengt? Bedenk samen manieren waarop de kinderen de vreugde van het evangelie met vriendjes en familieleden kunnen delen.