Kom dan en volg Mij
15–21 juli. Handelingen 10–15: “Het Woord van God verbreidde zich en nam toe”


‘15–21 juli. Handelingen 10–15: “Het Woord van God verbreidde zich en nam toe”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘15–21 juli. Handelingen 10-15’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Afbeelding
Cornelius praat met Petrus

15–21 juli

Handelingen 10–15

‘Het Woord van God verbreidde zich en nam toe’

Bereid u voor door Handelingen 10–15 te lezen. In Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen vindt u meer uitleg over deze hoofdstukken. En in dit lesschema staan lesideeën.

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Om de kinderen te laten vertellen wat ze leren en meemaken, kunt u hun vragen hoe ze hun geloof in Jezus Christus tonen.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Handelingen 10:34–35

Onze hemelse Vader heeft al zijn kinderen lief.

Zelfs kleine kinderen begrijpen de fundamentele leerstelling dat iedereen een kind van God is, en dat Hij al zijn kinderen liefheeft.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de plaat Christus met kinderen uit alle delen van de wereld (Evangelieplatenboek, nr. 116) zien terwijl u Handelingen 10:34–35 leest. Leg uit dat sommige mensen in de tijd van Petrus geloofden dat God alleen maar van sommige groepen mensen hield. Petrus kwam te weten dat God al zijn kinderen liefheeft, en dat Hij wil dat ze allemaal het evangelie leren kennen.

  • Laat de kinderen een zelfportret tekenen. Getuig dat onze hemelse Vader hen en al zijn kinderen liefheeft, hoe ze er ook uitzien of waar ze ook vandaan komen.

  • Zing samen een liedje over anderen liefhebben, zoals ‘Ik hou van jou’, (Kinderliedjes, 78–79). Laat de kinderen manieren bedenken waarop ze aan iedereen liefde kunnen tonen, zelfs aan mensen die anders zijn dan zij, net zoals Jezus dat heeft gedaan.

  • Vraag de ouders van elk kind in uw klas vooraf of ze enkele bewonderenswaardige eigenschappen van hun kind willen noemen. Vertel in de klas wat ze hebben geantwoord, en getuig dat onze hemelse Vader van al zijn kinderen houdt.

  • Wijs om de beurt naar elk kind en zeg: ‘Onze hemelse Vader houdt van [naam van het kind]’. Laat de kinderen om de beurt naar elkaar wijzen en deze zin nazeggen.

Handelingen 11:26

Ik ben een christen omdat ik in Jezus Christus geloof en Hem volg.

De kinderen in uw klas weten wellicht dat de leden van de kerk vaak mormonen worden genoemd omdat we in het Boek van Mormon geloven, maar weten ze ook dat we christenen zijn omdat we in Jezus Christus geloven?

Mogelijke activiteiten

  • Lees Handelingen 11:26 voor. Leg uit dat iemand die in Jezus Christus gelooft en Hem volgt een christen wordt genoemd. Daarom zijn wij christenen.

  • Zing samen ‘De Kerk van Jezus Christus’ (Kinderliedjes, 48). Hoe moeten wij ons in de kerk, op school en thuis als volgelingen van Jezus Christus en als leden van zijn kerk gedragen?

  • Laat de kinderen de badge op de doe-pagina van deze week inkleuren en opspelden als ze naar huis gaan.

Handelingen 12:1–17

Onze hemelse Vader hoort en verhoort gebeden.

Het verhaal van de engel die Petrus uit de gevangenis bevrijdt, is een krachtig bewijs dat onze hemelse Vader gebeden verhoort.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen het verhaal van Petrus die uit de gevangenis wordt bevrijd, naspelen, terwijl u het verhaal in Handelingen 12:1–17 samenvat. Hoe verhoorde onze hemelse Vader de gebeden van de mensen die voor Petrus baden?

  • Zing samen een liedje over bidden, zoals ‘Wij buigen stil ons hoofdje nu’, (Kinderliedjes, 18) en bedenk gebaren om de kinderen te leren hoe ze moeten bidden. Laat de kinderen vertellen waarvoor ze hun hemelse Vader dankbaar zijn en wat ze Hem in hun gebed kunnen vragen.

  • Toon afbeeldingen van mensen die bidden (zie bijvoorbeeld Evangelieplatenboek, nr. 111 en 112). Vertel intussen wanneer uw hemelse Vader uw gebeden heeft verhoord.

    Afbeelding
    vrouw en meisje in gebed

    Onze hemelse Vader houdt van ons en verhoort onze gebeden.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Handelingen 10:34–35; 15:6–11

‘God is geen aannemer des persoons.’

De kinderen in uw klas moeten begrijpen dat onze hemelse Vader al zijn kinderen liefheeft, hoe ze er ook uitzien, waar ze ook vandaan komen of welke keuzes ze ook maken.

Mogelijke activiteiten

  • Vraag de kinderen of ze aan iemands uiterlijk kunnen zien wat voor iemand die persoon is of waar hij of zij vandaan komt. Hoe bepaalt God volgens Handelingen 10:35 of iemand ‘Hem welgevallig is’?

  • Lees samen Handelingen 10:34–35; 15:6–11. Leg uit dat de joden in de tijd van Petrus geloofden dat alleen joden God welgevallig waren, en de andere volken niet. God leerde Petrus echter dat Hij al zijn kinderen liefheeft, zowel de joden als de andere volken. Zing samen ‘Ik ben een kind van God’ (Kinderliedjes, 2–3). Laat de kinderen de woorden ik en mij vervangen door elkaars naam.

  • Laat de kinderen een talent van een ander kind in de klas benoemen. Leg uit dat de uitdrukking ‘God is geen aannemer des persoons’ betekent dat onze hemelse Vader al zijn kinderen liefheeft. En omdat Hij al zijn kinderen liefheeft, wil Hij dat ze allemaal de boodschap van het evangelie horen.

Handelingen 11:26

Een christen is iemand die in Jezus Christus gelooft en Hem volgt.

Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken dat uit hun woorden en daden blijkt dat ze christenen zijn?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen Handelingen 11:26; 3 Nephi 27:3–8 en Leer en Verbonden 115:4 lezen. Zet christen op het bord en onderstreep de letters ‘christ’. Vraag de kinderen wat het volgens hen betekent om een christen te zijn.

  • Vraag de kinderen bij welke groepen ze horen, zoals hun gezin of hun jeugdwerkklas. Vraag ze waarom ze dankbaar zijn dat ze christen zijn en bij De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen horen. Hoe kunnen we laten zien dat we christenen zijn?

  • Laat voorwerpen of afbeeldingen zien die unieke waarheden van de Kerk van Jezus Christus voorstellen, zoals een foto van een priesterschapszegen. Laat een kind een van de voorwerpen of afbeeldingen uitkiezen en uitleggen waarom dat in onze kerk een zegen is. Leg uit dat christenen over de hele wereld bij veel verschillende kerken horen, maar wij horen bij de kerk die Jezus Christus op aarde heeft gesticht.

  • Toon de video ‘Ware christelijkheid’ (LDS.org). Laat de kinderen tekenen wat ze kunnen doen om een goed christen te zijn.

Handelingen 12:1–17

Als ik in geloof bid, antwoordt mijn hemelse Vader.

Denk aan momenten waarop uw hemelse Vader uw gebeden beantwoordde. Hoe kunt u die ervaringen gebruiken om de kinderen te leren dat hun hemelse Vader hun gebeden op zijn manier en tijd zal horen en verhoren?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen het verhaal van Petrus die uit de gevangenis wordt bevrijd, naspelen, terwijl u het verhaal in Handelingen 12:1–17 vertelt.

  • Vraag de kinderen wat het volgens hen betekent dat ‘voortdurend […] werd gebeden’ (Handelingen 12:5). Hoe werden de gebeden van de mensen verhoord? Vraag de kinderen wanneer hun hemelse Vader hun persoonlijk of gezinsgebed heeft verhoord. U kunt ook vertellen over een keer toen uw hemelse Vader uw gebed op een andere manier beantwoordde dan u had verwacht of gehoopt. Getuig dat God van ons houdt en dat Hij onze gebeden verhoort hoe en wanneer dat voor ons het beste is.

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Geef de kinderen een afbeelding of een voorwerp dat ze thuis kunnen gebruiken als geheugensteuntje voor het gezinsgebed.

Ons onderwijs verbeteren

Getuig van beloofde zegeningen. Als u de kinderen vraagt om een bepaald beginsel na te leven, vertel ze dan ook welke beloften God daaraan heeft verbonden. U kunt bijvoorbeeld getuigen dat u de beloofde zegeningen hebt ontvangen toen u in gebed om antwoorden vroeg.