Ether 12–15

• Laat uw klasleden stilstaan bij de vraag wat het betekent om geloof in Jezus Christus te oefenen door ze te vragen wat er in ze opkomt als ze het woord oefenen horen. (Zoek het woord eventueel ook op in een woordenboek.) Wat is de uitwerking van lichamelijke oefening op ons lichaam? Hoe kunnen we dit beginsel op ons geloof toepassen? Hoe kunnen we geloof in Jezus Christus oefenen? Uw klas kan Ether 12:2–22 doorzoeken en bespreken hoe de personen in die verzen geloof oefenden. Hoe kunnen we hun voorbeeld volgen? Wat zijn volgens deze verzen de gevolgen van geloof in Jezus Christus oefenen?

• De voorbeelden van geloof in Ether 12:7–22 vormen een goede herhaling van inspirerende verhalen die u samen in het Boek van Mormon hebt bestudeerd. Misschien kunnen uw klasleden andere voorbeelden van geloof en wat ze eruit geleerd hebben bespreken. (Er staan nog andere voorbeelden in Hebreeën 11.) Ze kunnen ook voorbeelden van getrouwheid uit hun familiegeschiedenis of leven bespreken. Hoe hebben deze voorbeelden hun geloof in Jezus Christus en onze hemelse Vader gesterkt?

• Ether 12 bevat veel inzichten en beginselen over het geloof. In dit hoofdstuk staan verzen die uw klasleden iets over geloof kunnen bijbrengen. Laat ze hun bevindingen op het bord zetten.

• Kan iemand in uw klas uitleggen waarom een anker voor een boot belangrijk is? U kunt een afbeelding van een boot en een anker tonen (of ze op het bord tekenen) en bespreken wat er met een boot zonder anker zou gebeuren. Wat gebeurt er met ons als we hopeloos zijn? Laat uw klasleden vervolgens Ether 12:4 lezen en bespreken hoe hoop ‘een anker vormt voor [onze] ziel’. Ze kunnen ook Ether 12:1–9, 28, en 32 lezen en bespreken wat ze over hoop hebben geleerd. Waar horen we op te hopen? (Zie Ether 12:4; Moroni 7:41; zie ook Johannes 16:33.)

• Help uw klasleden om de beginselen van zwakheid en kracht waarin Moroni in Ether 12 onderwees op zichzelf toe te passen. Vraag ze om aan iemand te denken die door zijn of haar zwakheden ontmoedigd is. Spoor uw klasleden dan aan om in Ether 12:23–29 naar boodschappen te zoeken die voor die persoon behulpzaam zouden kunnen zijn. Als Moroni hier nu zou zijn, wat zou hij dan zeggen om hem of haar te bemoedigen? Uw klasleden kunnen vertellen hoe de Heiland hen heeft geholpen om ‘zwakke dingen sterk voor hen’ te laten worden (Ether 12:27). Waarin verschilt deze verandering van de inspanningen voor zelfverbetering die iemand doet zonder zich op de Heiland te verlaten? De toespraak van president Henry B. Eyring in de ‘Bijkomende leermiddelen’ gaat ook over dit onderwerp.

• De ervaring van Moroni is één van de vele in de Schriften waaruit blijkt hoe de genade van de Heiland onze zwakheden in sterke kanten kan veranderen. Het kan zinvol zijn de klas in groepen te verdelen, elke groep iemand in de Schriften te laten kiezen die een zwakheid heeft en te bespreken hoe de Heer die persoon sterk maakte. In de ‘Bijkomende leermiddelen’ staan enkele voorbeelden. Stel voor dat uw klas de definitie van genade in de Gids bij de Schriften of Trouw aan het geloof (pagina’s 59–61) bestudeert. Hoe blijkt de macht van de genade van de Heiland uit de Schriftuurlijke voorbeelden die ze net hebben bestudeerd? Hoe kunnen we deze macht in ons dagelijks leven ontvangen?

• We vergelijken onze zwakheden vaak met de sterke kanten die we bij anderen waarnemen; zelfs Moroni vond dat hij in vergelijking met de broer van Jared tekortschoot (zie Ether 12:24). Waarom is het gevaarlijk om onszelf met anderen te vergelijken? Hoe wil de Heer, volgens Ether 12:26–27, dat we onze zwakheden zien? (Zie ook de uitspraak van president Henry B. Eyring in de ‘Bijkomende leermiddelen’.) Hoe wil Hij dat we de zwakheden van anderen zien? (Zie Ether 12:26.)

• Gezien de belangrijke beginselen die in Ether 12 worden onderwezen, besteedt u in de les wellicht niet al te veel tijd aan de hoofdstukken 13–15. Maar het kan zinvol zijn om een lid van uw klas te vragen kort samen te vatten wat er in deze hoofdstukken gebeurt. U kunt uw klasleden helpen om zinvolle boodschappen in dit verslag te vinden door ze te vragen de zinsnede ‘aldus zien wij’ met een les aan te vullen die ze uit de val van de Jaredieten hebben geleerd. Waarin leek hun val op die van de Nephieten? (Zie bijvoorbeeld Ether 15:19 en Moroni 8:28.) Wat wil de Heer ons met deze verslagen duidelijk maken, en hoe kunnen we het lot van de Jaredieten vermijden? Uw klasleden kunnen ook bestuderen hoe het einde van het boek Ether met Omni 1:19–22; Mosiah 8:8; en Mosiah 28:11–18 in verband staat.

President Henry B. Eyring heeft over Ether 12:27 gezegd: ‘Moroni zei dat toen hij “die woorden had gehoord”, hij “vertroost” was (Ether 12:29). Daar zit troost in voor ons allemaal. Wie zijn zwakheid niet ziet, maakt geen vooruitgang. Het besef van uw zwakheid is een zegen, omdat het u nederig houdt en u aanspoort om u tot de Heiland te wenden. De Geest troost niet alleen. Hij bewerkstelligt door de verzoening ook een verandering in uw aard. Dan worden zwakke dingen sterk.’ (‘Mijn vrede laat Ik u’, Liahona, mei 2017, 16.)

• Henoch (Mozes 6:31–34; 7:13)

• Mozes (Exodus 4:10–12; 14:31)

• Gideon (Richteren 6:12–16; 8:22–23)

• Petrus (Lukas 5:8–10; 22:55–62; Handelingen 4:13–21)

• Moroni (Ether 12:23–29)

• Joseph Smith (Geschiedenis van Joseph Smith 1:28; LV 35:17; 135:3)