Moroni 7–9

• Om volgelingen van Jezus Christus te worden, moeten we in staat zijn goed van kwaad te onderscheiden. Bespreek de beginselen in Moroni 7:3–19 zodat uw klasleden niet ‘verkeerd’ oordelen (Moroni 7:18). Laat de ene helft van de klas in deze verzen naar raad zoeken die Mormon gaf om te kunnen herkennen wat van God komt, en de andere helft kan nagaan hoe ze kunnen herkennen wat van de duivel komt. Ze kunnen dan hun bevindingen bespreken en voorbeelden geven van dingen die ze aanzetten ‘om goed te doen en God lief te hebben en Hem te dienen’ (Moroni 7:13). Hoe passen we de raad van Mormon op onze dagelijkse beslissingen toe? Hoe kunnen we rechtschapen beslissingen nemen en toch onze liefde tonen aan wie het evangelie niet naleeft?

• Veel mensen vragen zich het volgende af: ‘Hoe kom ik te weten of een ingeving van God afkomstig is of uit mijn eigen gedachten?’ U kunt deze vraag op het bord zetten en uw klasleden in Moroni 7:13–16 naar beginselen laten zoeken die gebruikt kunnen worden om deze vraag te beantwoorden. Hoe kunnen deze verzen ons helpen om goddelijke inspiratie te herkennen? Leg eventueel uit dat ‘de Geest van Christus’, ook gekend als het licht van Christus, soms op ons geweten slaat. De uitspraak van president Gordon B. Hinckley in de ‘Bijkomende leermiddelen’ en de video ‘Patterns of Light: Discerning Light’ (ChurchofJesusChrist.org) kunnen een zinvolle aanvulling vormen.

• Maak uw klas de verbanden tussen geloof, hoop en naastenliefde duidelijk door ze een krukje met drie poten (of een afbeelding ervan) te tonen en vraag uw klasleden in welk opzicht geloof, hoop en naastenliefde net als deze drie poten zijn. (Zie de uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf in de ‘Bijkomende leermiddelen’.) Laat ze dan één van deze eigenschappen kiezen en nagaan wat Mormon er in Moroni 7:21–48 over zegt. Bespreek de volgende of eendere vragen: Waarom hebben we geloof en hoop nodig om de gave van naastenliefde te ontvangen? Hoe verbindt elk van deze eigenschappen ons met Jezus Christus? Waarom zijn deze eigenschappen van essentieel belang voor een volgeling van Jezus Christus? Wat zou er met ons gebeuren als we ons geloof kwijtraakten? Onze hoop? Onze naastenliefde? Geef uw klasleden enkele minuten de tijd om hun ingevingen te noteren.

• Het is voor uw klas misschien niet nodig om te bespreken waarom kinderdoop verkeerd is, maar de woorden van Mormon inzake dit onderwerp kunnen ze helpen om de gevaren van valse leer in het algemeen in te zien. Om te laten zien hoe het Boek van Mormon ‘valse leerstellingen [weerlegt]’ (2 Nephi 3:12), kunt u uw klasleden vragen Moroni 8:4–21 in groepjes of individueel te lezen. De helft van de klas kan naar leer zoeken waarvan Mormon dacht dat ze niet goed begrepen werd, zoals de verzoening van Jezus Christus (zie vers 20) en aansprakelijkheid (zie vers 10). De andere helft kan nagaan wat de gevolgen zijn van de fouten van het volk. Elke groep kan dan hun bevindingen aan de klas vertellen. Wat leren we uit deze verzen over het belang van de juiste leer kennen en naleven? Waar kunnen we de juiste uitleg over de leer van Christus vinden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de leer goed begrijpen?

• Uw klas kan er iets aan hebben om het voorbeeld te volgen van Mormon: iemand helpen om betere keuzes te maken, door hem of haar de juiste leer te onderwijzen. Doe dit door uw klasleden te vragen om aan iemand uit de Schriften te denken die een verkeerde keuze deed. Door welk leerstellig beginsel zou die persoon kunnen vermijden die verkeerde keuze opnieuw te maken? Geef uw klasleden enkele minuten de tijd om Schriftteksten of uitspraken uit een recente conferentietoespraak op te zoeken waardoor die persoon het leerstellig beginsel beter kan begrijpen. Vraag uw klasleden vervolgens naar hun bevindingen.

• De laatste boodschap van Mormon aan zijn zoon in Moroni 9:25–26 kan uw klasleden helpen om hoop in Christus te vinden, zelfs in schijnbaar hopeloze situaties. Misschien kunt u beginnen met uw klas te vragen waarom Moroni ontmoedigd zou zijn geweest. Daarna kunnen ze deze verzen lezen en op het bord een lijst maken van de beginselen waarop Mormon Moroni’s aandacht richtte. Hoe kunnen dezelfde beginselen ons nu ‘verheffen’? Uw klasleden kunnen ook voorbeelden bespreken van Gods ‘barmhartigheid en lankmoedigheid’ die ze hebben waargenomen. Of ze kunnen ideeën uitwisselen waardoor de Heiland en zijn evangelie ons ‘eeuwig bijblijven’, zelfs als we tegenslag ondervinden (vers 25).

Om de vraag: ‘Hoe herkennen we de influisteringen van de Geest?’ te beantwoorden, haalde president Gordon B. Hinckley Moroni 7:13 aan en zei: ‘Ik denk niet dat [het] zo moeilijk is. […] Overreedt het om goede daden te doen, te groeien, pal te staan, het goede te doen, vriendelijk en grootmoedig te zijn? Dan is het de Geest van God.’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], 260–261.)

President Dieter F. Uchtdorf vergeleek geloof, hoop, en naastenliefde met een kruk met drie poten en legde uit dat deze drie deugden ‘ons leven [stabiliseren], hoe ruw of oneffen de ondergrond ook mag zijn. […]

‘Geloof, hoop en liefde vullen elkaar aan, en als één ervan toeneemt, zullen de andere ook groeien. Hoop komt uit geloof voort, want zonder geloof is er geen hoop. Maar op dezelfde manier komt geloof uit hoop voort, want geloof is ‘een vaste grond van de dingen die men hoopt’.

‘Hoop is essentieel voor geloof en liefde. Als ongehoorzaamheid, teleurstelling en aarzeling ons geloof uithollen, is er hoop om ons geloof te handhaven. Als frustratie en ongeduld onze liefde op de proef stellen, versterkt de hoop ons voornemen en worden we aangemoedigd om voor onze naasten te zorgen, ook als er geen beloning te verwachten is. Hoe groter onze hoop is, hoe groter ons geloof zal zijn. Hoe sterker onze hoop is, hoe zuiverder onze liefde zal zijn.’ (‘De oneindige kracht van hoop’, Liahona, november 2008, 21, 23–24.)

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft twee mogelijke betekenissen van de zinsnede ‘de reine liefde van Christus’ gesuggereerd:

‘Eén betekenis is de barmhartige, vergevensgezinde liefde die de discipelen van Christus voor elkaar dienen te hebben. […]

‘[Een andere betekenis is] zijn onfeilbare, ultieme en verzoenende liefde voor ons. […] Het is die liefde – zijn zuivere liefde voor ons – die we zo hard nodig hebben, anders zijn we niets.’ (Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon [1997], 336.)