Leringen van kerkpresidenten
Dagboeken: ‘Veel meer waard dan goud’


Hoofdstuk 13

Dagboeken: ‘Veel meer waard dan goud’

Onze dagboeken zijn voor ons persoonlijk van waarde en ze kunnen ook ons gezin en alle toekomstige generaties tot zegen zijn.

Uit het leven van Wilford Woodruff

In 1835 begon Wilford Woodruff zijn eerste dagboek ‘in de overtuiging dat het van nut kan zijn bij het overzien van ons leven en dat het niet alleen een voorrecht maar ook een plicht is om een correct verslag bij te houden van onze daden en belevenissen.’Hij schreef: ‘Het is met dit oogmerk dat ik zal proberen een verslag bij te houden van mijn reizen, opdat ik zo nodig verslag kan uitbrengen van mijn rentmeesterschap.’1 Hij zou de daaropvolgende 63 jaar een dagboek bijhouden, waarin hij twee dagen voor zijn dood, op 31 augustus 1898, zijn laatste aantekening maakte. De aantekeningen in zijn dagboek geven een getrouw beeld van zijn leven en geven blijk van zijn liefde voor zijn gezin, zijn interesse voor zijn omgeving, zijn toewijding aan zijn dagelijkse werkzaamheden, zijn geloof in tijden van beproeving en zijn getuigenis en begrip van het evangelie. Zijn aantekeningen geven ook een indruk van het leven van andere leden van de kerk in die tijd.

Behalve een verslag van zijn eigen leven en bediening hield Wilford Woodruff ook een zorgvuldig verslag bij van de kerkgeschiedenis. Hij heeft dat als volgt uitgelegd: ‘Ik ben geïnspireerd en ertoe gedreven om een dagboek bij te houden en naar vermogen de zaken van deze kerk op te schrijven. Ik begreep toen niet waarom ik hier in het beginstadium van deze kerk zulke sterke gevoelens over had, maar nu begrijp ik het wel. Ik heb broeder Joseph of de Twaalf zelden een beginsel horen prediken of uitleggen zonder dat ik het ongemakkelijke gevoel kreeg dat ik het moest opschrijven. Pas toen ik het had opgeschreven, kreeg ik weer rust. Ik kon een toespraak van Joseph een week nadien bijna woord voor woord opschrijven en als ik dat gedaan had, vergat ik die kort daarna. Dit was een gave van God aan mij.’2

Als onderdeel van zijn geschiedschrijving stelde president Woodruff belangrijke details uit vergaderingen te boek. In een vergadering onderwees hij in een beginsel dat van toepassing is op zowel dagboeken als officiële kerkverslagen: ‘Als we een snelstromend beekje oversteken, stappen we niet tweemaal in hetzelfde water. Noch kunnen we tweemaal dezelfde tijd doorbrengen. Als we die deur straks achter ons dichttrekken, ligt het werk van deze vergadering voorgoed achter ons. We zullen de tijd van deze avond nimmermeer doorbrengen. Moeten we dan niet een verslag bijhouden van ons werk, onze leringen en de besluiten die we in deze vergadering nemen? Jazeker.’3

Met zijn dagboeken liet president Woodruff een duurzaam geschenk aan zijn nakomelingen en alle leden van de kerk na. Biograaf Matthias F. Cowley heeft opgemerkt: ‘Het leven van Wilford Woodruff was wonderbaarlijk. Het was een eenvoudig leven, waarin hij zijn hart en voornemens vrijelijk openbaarde. De vrijmoedigheid waarmee hij schreef, zijn oog voor details en zijn gewetensvolle achting voor de waarheid maakten hem misschien wel de beste kroniekschrijver in de hele geschiedenis van de kerk.’4 Ouderling B.H. Roberts, lid van de Eerste Raad der Zeventig en een bekend kerkhistoricus, heeft geschreven: ‘President Woodruff heeft de kerk een heel belangrijke dienst bewezen. Zijn dagboeken, ordelijk, methodisch en keurig bijgehouden en stevig ingebonden, (…) vormen een originele en gedocumenteerde historische schat die onbetaalbaar is. De kerk is schatplichtig aan deze dagboeken, die een betrouwbaar verslag geven van de toespraken en uitspraken van de profeet van de nieuwe bedeling — Joseph Smith — die zonder hem [Wilford Woodruff] voor altijd verloren waren gegaan. Datzelfde geldt voor de toespraken en uitspraken van Brigham Young en andere vooraanstaande ouderlingen van de kerk; [en] voor de notulen van belangrijke raadsvergaderingen, besluiten, vonnissen, richtlijnen en vele officiële handelingen van vertrouwelijke aard, zonder welke de geschiedschrijver zich van veel zaken geen goed beeld kan vormen — in al die opzichten zijn de dagboeken van president Woodruff van onschatbare waarde.’5

De meeste citaten in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit president Woodruffs toespraken die hij in priesterschapsvergaderingen heeft gehouden. Hoewel hij in deze citaten vaak de ouderlingen aanspreekt, zijn zijn leringen van waarde voor alle leden van de kerk.

Leringen van Wilford Woodruff

Als we onze levensloop opschrijven, komt dat onszelf, ons nageslacht en de kerk ten goede.

Er zal in de toekomst vraag zijn naar de kroniek en geschiedenis van deze kerk en dit koninkrijk. Er is geen bedeling op aarde geweest waarvan de gebeurtenissen zo interessant zijn als die waarin we leven. (…)

Het is waar dat Joseph Smith een geschiedenis van zijn eigen leven bijhield en van die zaken waarbij hij in enigermate betrokken was. Hij is dood, maar zijn leven en getuigenis worden nu aan de wereld bekendgemaakt. (…) Ook president Young [had] klerken die zijn dagelijkse handelingen en leven [opschreven], wat juist en goed is. Maar is daarmee de levensgeschiedenis en de handelingen Gods vastgelegd met de vele duizenden apostelen en ouderlingen die in deze wereld in alle naties onder de hemel zijn of zullen zijn? Zeer zeker niet. Daarom, ouderlingen Israëls, schrijf uw geschiedenis op en hoe God met u handelt, waar u zich ook bevindt, voor uw eigen bestwil en dat van uw nageslacht, ten gunste van het huis van Israël, ten gunste van Jood en niet-Jood, ten gunste van toekomstige generaties.6

Sommigen vinden het misschien onbelangrijk om een verslag van ons werk of het werk van God bij te houden, maar ik vind dat wel belangrijk. Anders waren de profeten niet geïnspireerd om er bij ons op aan te dringen om hierin getrouw te zijn. De Heer heeft ons gezegd dat wat we op aarde verzegelen in de hemel verzegeld zal worden en wat we op aarde optekenen in de hemel wordt opgetekend, en wat niet op aarde is verzegeld of opgetekend niet in de hemel wordt verzegeld of opgetekend [zie LV 128:7–8]. Het is dus kennelijk heel belangrijk dat we in alles getrouwe verslagen bijhouden.7

Sommigen zullen zeggen dat [een dagboek bijhouden] heel veel werk is. Maar wat is er tegen wat werk als er veel goeds mee tot stand kan worden gebracht? Ik beschouw dat deel van mijn leven dat ik heb besteed aan het bijhouden van mijn dagboek en de geschiedschrijving als een heel goede investering.8

Als we geen ander doel voor ogen hebben [dan] onze dagboeken zelf door te lezen en onze kinderen die te laten lezen, dan is dat de tijd die we aan schrijven hebben besteed meer dan waard geweest.9

We dienen de zegeningen die God ons schenkt en onze officiële handelingen in de kerk op te tekenen.

Ieder behoort een korte levensbeschrijving op te tekenen: zijn afstamming, zijn geboorte, zijn godsdienst, wanneer hij zich heeft laten dopen en door wie, wanneer geordend, tot welk ambt en door wie — een korte schets van al zijn zendingen, van al zijn officiële handelingen en van de handelingen Gods met hem. Als hij dan sterft en de geschiedschrijvers willen zijn geschiedenis publiceren, dan hebben ze tenminste wat informatie voorhanden. Velen denken misschien dat dit een saai onderwerp is, maar dat is het voor mij zeker niet.10

Ik geef u het advies om alle zegeningen die u van God krijgt op te schrijven en die te bewaren. (…) Ik wil er bij u op aandringen elke officiële handeling in uw leven op te tekenen. Als u iemand doopt, bevestigt, ordent of zegent, of een zieke zalft, schrijf dat dan op. Als iedere man dat doet, kan de kerk er een correct verslag van maken. (…) Als u door de macht en zegeningen van God voor gevaar behoed bent (…) dient u dat vast te leggen. Houd een verslag bij van wat God u dagelijks toebedeelt. Ik heb alle zegeningen die ik heb ontvangen, opgeschreven en ik zou ze voor niets in de wereld willen ruilen.11

Dienen we God niet dusdanig hoog te achten dat we een verslag aanleggen van de zegeningen die Hij op ons uitstort en van onze officiële handelingen die we in zijn naam op aarde verrichten? Ik dacht het wel.12

Het presidium van de kerk dat ons nu leidt (…) houdt een geschiedenis bij van zowel de handelingen Gods als die van de mens jegens hen (…) wat miljoenen in toekomstige generaties zal interesseren. Maar is dit een excuus voor de vele duizenden ouderlingen, hogepriesters en apostelen die jarenlang hebben rondgereisd en de kerk en het koninkrijk hebben opgebouwd, en de gaven van de Heilige Geest hebben genoten, zodat zij de macht hadden om zieken te genezen, duivelen uit te werpen, de ogen van blinden te openen, de oren van doven te ontstoppen, lammen te laten lopen (…), demonen te gebieden en te onderwerpen en hulp te krijgen van beschermengelen die hen voor gevaar en de dood behoed hebben? Ik zeg: zullen dergelijke zegeningen de ouderlingen toevloeien zonder dat zij ze optekenen? Zelfs geen pennenstreek om een verslag achter te laten dat door hun kinderen en toekomstige generaties kan worden gelezen? Ik zeg dat ze het moeten opschrijven. Ik denk dat de Heer dit van ons eist, want het is een rijk en heilig erfgoed dat ons nageslacht rechtmatig toekomt.13

We behoren gebeurtenissen op te tekenen zodra ze voorvallen.

Wij zijn het volk dat door God is geroepen om zijn koninkrijk op aarde te vestigen, Zion op te bouwen en de weg te bereiden voor de komst van Jezus Christus. Behoren we daarom geen dagboek, verslag en geschiedenis van de handelingen Gods met [ons] bij te houden, zoals die zich dagelijks voor onze ogen ontvouwen? Jazeker. (…)

(…) In plaats van dit aspect van ons werk te veronachtzamen dient ieder die dat kan, een dagboek bij te houden en gebeurtenissen vast te leggen die van dag tot dag aan ons voorbijtrekken. Dat zal een waardevol erfgoed voor onze kinderen betekenen en een groot voordeel voor toekomstige generaties door hun een ware geschiedenis na te laten over de opkomst en vooruitgang van de kerk en het koninkrijk van God op aarde in deze laatste bedeling, in plaats van het aan onze vijanden over te laten om een valse geschiedenis van de ware kerk van Christus te schrijven.14

We zien vaak het belang niet in van gebeurtenissen op het moment dat ze plaatsvinden, maar later zien we het wel in. We leven in een van de belangrijkste generaties die ooit op aarde hebben geleefd en we behoren een verslag bij te houden van de belangrijke gebeurtenissen die zich voor onze ogen voltrekken ter vervulling van de profetieën en openbaringen van God. Er is een vloed aan openbaringen die in onze tijd in vervulling gaan en de voltrekking daarvan willen we in onze verslagen vastleggen.15

Kinderen behoren al jong een dagboek bij te houden.

Ik wil tegen mijn jonge vrienden zeggen dat het hen zeker tot zegen zal zijn, en hun kinderen na hen, als zij dagelijks in hun dagboek opschrijven wat er in hun leven en om hen heen plaatsvindt. Laat alle jongens en meisjes een schriftje aanschaffen en daarin bijna elke dag wat schrijven.

‘Wat zal ik opschrijven?’, vraag je. Schrijf over alles wat waard is bewaard te blijven, of het beste wat je hebt; en als je daar jong mee begint, zal dat je makkelijk afgaan als je later groot bent. Hoe aangenaam zal het voor jou en je kinderen zijn, dertig, vijftig of tachtig jaar van nu, om te gaan zitten en te lezen wat er zich in je kinderjaren en jeugd heeft afgespeeld! Zou je niet willen lezen wat er zich heeft voorgedaan in het leven van onze vaders, moeders en grootouders toen zij nog jong waren? Maar het doel is niet zozeer dat je een dagboek bijhoudt als je nog jong bent, maar juist dat je ermee doorgaat als je volwassen bent, zelfs je hele leven. Dat is in het bijzonder nodig in de generatie waarin je leeft, want de generatie waar je deel van uitmaakt is misschien wel de belangrijkste generatie die de mensenkinderen hebben gezien en het is nu veruit belangrijker dat je een dagboek bijhoudt en dat je hele leven volhoudt dan in andere generaties.

Jullie zijn de kinderen van Zion en jullie ouders zijn door God geroepen om de kerk van Christus en het koninkrijk van God op aarde in de laatste dagen op te bouwen en je ouders zullen spoedig dood zijn en jullie zullen hun plaats innemen. Jullie zullen vaders en moeders worden, en [jullie], jongens, (…) worden dan de profeten, apostelen en ouderlingen, en jullie zullen rondgaan en het evangelie prediken en het woord des Heren ontvangen. Dan is het noodzakelijk dat je een dagboek bijhoudt en opschrijft wat de Heer in jouw leven doet. (…)

Het doet mijn gezin en mij nu veel plezier om bij elkaar te gaan zitten en over onze reizen te lezen, waar we geweest zijn en wat we gedaan hebben, en de handelingen Gods met ons, en de goede tijden die we met onze vrienden hebben gehad. Ik kan in mijn dagboeken de goede leringen lezen die ik jaren geleden heb gehoord van de presidenten Joseph Smith, Brigham Young, Heber C. Kimball, de twaalf apostelen, en vele andere goede ouderlingen, en de goede tijd die we samen hebben gehad. Als mijn jonge vrienden hiermee beginnen en ermee doorgaan, zal dat hen in de toekomst van veel meer waarde zijn dan goud.16

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.

  • Waarom zijn de dagboeken van president Woodruff belangrijk voor de kerk? (Zie pp. 131–132.) Wat zou president Woodruff zeggen tegen mensen die denken dat hun dagboeken geen waarde hebben voor anderen?

  • Welke gebeurtenissen in de kerk hebben er zoal in uw leven plaatsgehad? Hoe zal uw verslag van die gebeurtenissen uw kinderen en kleinkinderen tot nut zijn?

  • Lees de eerste alinea op p. 132. Hoe is de uitspraak van president Woodruff in deze alinea van toepassing op het bijhouden van een dagboek? Denk na over wat huidige en toekomstige generaties mislopen als belangrijke gebeurtenissen niet worden opgeschreven.

  • Lees het hoofdstuk vluchtig door en kijk wat we zoal in ons dagboek kunnen opnemen. Hoe zijn dergelijke verslagen onszelf tot nut? Hoe zijn ze ons gezin tot nut?

  • Wat zou u willen weten over uw voorouders? Wat zegt ons dat over wat we in ons dagboek kunnen schrijven?

  • Waarom is het belangrijk om gebeurtenissen op te schrijven kort nadat ze hebben plaatsgevonden? (Zie p. 135–136.) Hoe kunnen we tijd vrijmaken om in ons dagboek te kunnen schrijven?

  • Sla pp. 136–137 op en neem president Woodruffs raad aan kinderen en jongeren door. Hoe kunnen ouders en grootouders deze ideeën onder de aandacht van hun kinderen en kleinkinderen brengen? Hoe kunt u deze ideeën op de gezinsavond of in een gezinsraad gebruiken?

Relevante teksten: 1 Nephi 1:1; Omni 1:17; Mosiah 1:1–6; Alma 37:1–9; Mozes 6:5–6

Noten

  1. Dagboek van Wilford Woodruff, zonder datum, archieven van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

  2. Dagboek Wilford Woodruff, 17 maart 1857.

  3. Dagboek Wilford Woodruff, 17 maart 1857.

  4. Wilford Woodruff: History of His Life and Labors As Recorded in His Daily Journals (1964), p. V.

  5. A Comprehensive History of the Church, deel 6, pp. 354–355.

  6. Dagboek Wilford Woodruff, 15 februari 1853.

  7. Dagboek Wilford Woodruff, 17 maart 1857.

  8. Dagboek Wilford Woodruff, 12 februari 1862.

  9. Dagboek Wilford Woodruff, 6 september 1856.

  10. Dagboek Wilford Woodruff, 17 maart 1857.

  11. Dagboek Wilford Woodruff, 6 september 1856.

  12. Dagboek Wilford Woodruff, 12 februari 1862.

  13. Dagboek Wilford Woodruff, 18 november 1855.

  14. Dagboek Wilford Woodruff, 12 februari 1862.

  15. Dagboek Wilford Woodruff, 6 september 1856.

  16. ‘Keep a Journal’, Juvenile Instructor, 1 januari 1867, pp. 5–6.