Leringen van kerkpresidenten
Door de Geest onderwijzen en leren


Hoofdstuk 6

Door de Geest onderwijzen en leren

Wij hebben de leiding van de Heilige Geest nodig als wij het evangelie leren of anderen erin onderwijzen.

Uit het leven van Wilford Woodruff

Toen ouderling Wilford Woodruff zich in oktober 1855 voorbereidde op een conferentie, bad hij om leiding en vroeg wat zijn broeders en hij de mensen moesten leren. In antwoord op zijn gebed kreeg hij de volgende openbaring: ‘Laat mijn dienstknechten de Heilige Geest verkrijgen en mijn Geest bij zich houden, want Hij zal hen altijd zeggen wat zij de mensen moeten leren. En leer de mensen dat zij mijn Geest bij zich moeten houden, dan zullen zij in staat zijn om het woord van de Heer te begrijpen als zij daarin onderwezen worden.’1

President Woodruff, die een vast getuigenis van dit beginsel had, begon zijn conferentietoespraken vaak met het uitspreken van een verlangen dat hij met de kracht van de Heilige Geest mocht onderrichten. Bovendien herinnerde hij de heiligen vaak aan hun plicht om door diezelfde kracht te luisteren en te leren. Hij zei eens: ‘Wij zijn allemaal afhankelijk van de Geest des Heren, openbaring, inspiratie, de Heilige Geest, om de mensen te kunnen onderrichten tot wie wij geroepen zijn te spreken. En als de Heer mij vanmiddag niet de Heilige Geest geeft, beloof ik u allen [dat] u niet veel van broeder Woodruff zult horen.’2

Leringen van Wilford Woodruff

Wij moeten alleen onderwijzen in het evangelie naar onze inspiratie door de Heilige Geest.

Ik noch enig ander mens kan de mensenkinderen het evangelie van Jezus Christus leren zonder de Heilige Geest, zonder openbaring, zonder de inspiratie van de almachtige God. Daarom heb ik het geloof en de gebeden van de heiligen der laatste dagen nodig. Ik heb de Geest Gods nodig om mij bij te staan, net als ieder die probeert de mensen de aangelegenheden van het koninkrijk der hemelen te leren.3

Ik geloof dat geen mens in deze of enige andere generatie in staat is om de inwoners der aarde te onderrichten en op te bouwen zonder de inspiratie van Gods Geest. Wij hebben een functie gekregen (…) en uit hoofde daarvan hebben wij in al onze bedieningen en in al ons werk onderwezen in de noodzaak om de hand van God in alles te erkennen. Wij zien daar ook nu de noodzaak toe. Ik weet dat ik zonder de Geest Gods niet in aanmerking kom om de heiligen der laatste dagen of de wereld te onderwijzen. Ik verlang (…), en vraag daarom ook om uw geloof en gebeden, dat mijn gedachten zo geleid mogen worden dat u er baat bij zult hebben. In mijn publiek onderricht laat ik mijn gedachten altijd en uitsluitend gaan in richtingen die de Geest mij wijst. En dat is het standpunt dat wij allen innemen als we bijeenkomen met de heiligen of als we erop uittrekken om het evangelie te verkondigen.4

De Heer heeft bij monde van Joseph Smith gezegd: ‘En wat zij ook spreken wanneer gedreven door de Heilige Geest, zal Schriftuur zijn, zal de wil des Heren zijn, zal de zin des Heren zijn, zal het woord des Heren zijn, zal de stem des Heren zijn, en de kracht Gods tot behoudenis.’ [LV 68:4.] Waarom? Als iemand onder invloed van de Heilige Geest spreekt, is dat het woord van de Heer, want de Heilige Geest is lid van de Godheid. Wij zouden ernaar moeten streven om deze Geest te verkrijgen, voortdurend bij ons te houden en een beginsel van openbaring voor ons te laten worden.5

De geest van onze leden moet voortdurend gevoed worden, en wij moeten allen vertrouwen op de Heilige Geest en de Heer om ons te voeden vanuit die onuitputtelijke bron van intelligentie die van God komt, want wij kunnen uit geen enkele andere bron voedsel verkrijgen om de onsterfelijke geest van de mens te voeden.6

De mens heeft een geest die voor eeuwig moet bestaan, een geest die van God komt, en voor zover hij niet gevoed wordt door diezelfde bron of kracht die hem geschapen heeft, wordt hij niet tevreden gesteld, en dat kan ook niet.7

Als wij de Heilige Geest niet hebben, dan zouden wij niet moeten onderrichten.8

We moeten er bij ons evangelieonderricht aan denken dat de duidelijkste en eenvoudigste waarheden het meest opbouwen.

Uit de openbaringen van Jezus Christus leren wij dat de Heiland in het vlees geboren is, en de Vader heeft gezegd dat Hij Hem niet meteen een volheid gaf, maar dat Hij van genade op genade voortging tot Hij een volheid had ontvangen en de Zoon van God werd genoemd, want Hij ontving niet meteen een volheid [zie LV 93:12–14]. Zo dienen wij er allen met hart en ziel naar te streven om toe te nemen in genade, licht en waarheid, opdat wij na verloop van tijd een volheid mogen ontvangen [zie LV 93:20].

De Heer heeft veel beginselen voor ons in petto; en de belangrijkste daarvan zijn het duidelijkst en eenvoudigst. De fundamentele beginselen van het evangelie die ons de weg naar het eeuwige leven wijzen, zijn het eenvoudigst, en er bestaan geen beginselen die heerlijker of belangrijker voor ons zijn. De mens mag zich dan inzetten om talent, wetenschap en kennis uitgebreid tentoon te spreiden, in druk of in prediking; hij mag dan trachten om de verborgenheden te verkondigen en iets vreemds, groots en geweldigs te presenteren; en hij kan zich daar met al zijn kracht voor inzetten in de geest en kracht van de mens, maar zonder de hulp van Gods Heilige Geest worden de mensen niet opgebouwd en zal hun prediking niet erg bevredigen. Het zijn de duidelijkste en eenvoudigste dingen die ons het meest opbouwen als er door de Geest Gods in onderricht wordt, en er is niets belangrijkers of nuttigers voor ons. Als wij die Geest bij ons hebben, als Hij voortdurend bij ons is, en ons verstand dag en nacht verlicht, dan varen wij een veilige koers.9

Ik wil zeggen dat ik in de kerk van tijd tot tijd mannen heb gezien die hebben geprobeerd een dienstknecht van God te zijn. Zij proberen dingen uit te leggen waar zij niets vanaf weten zodat men zal denken dat ze veel weten. Dat komt momenteel veel voor. Een van de leidinggevende ouderlingen van de kerk ging eens voor de mensen staan om bepaalde beginselen te verkondigen. Joseph hoorde ervan en verlangde dat hij de leer op schrift bij hem indiende. Hij schreef het op, en toen hij dat had gedaan, las hij het voor aan de profeet. Hij vroeg Joseph wat hij ervan vond. ‘Nou, dat is een mooi systeem’, zei Joseph. ‘Ik zie er alleen één fout in…’ ‘Wat dan, broeder Joseph?’ Joseph zei: ‘Het is niet waar.’ Dus zeg ik: af en toe probeert telkens iemand iets te onderwijzen dat niet in de Leer en Verbonden en de standaardwerken staat en dat niet waar is. (…)

Verkondig de waarheid, zoals u die begrijpt. Speculeer niet over zaken waar u niets vanaf weet, want daar heeft niemand wat aan. Als u naar valse leer luistert, wordt u weggeleid door valse geesten. Onthoud dit en houd u eraan, en dan zal het u goed gaan. Blijf op de paden der waarheid en u zult veilig zijn.10

Als we bijeenkomen om het evangelie te leren, hebben we de Geest net zo hard nodig als de leerkracht.

Ik vertrouw erop dat de Geest Gods niet alleen bij hen zal zijn die spreken en onderrichten (…) maar ook bij hen die hier zitten en toehoren.11

Wij hebben allen de inspiratie van de Almachtige nodig (…), of we nu prediken of luisteren.12

Ik zeg tot mijn broeders en zusters: laten wij proberen om ons hart en verstand door gebed voor te bereiden voor de Heer, opdat wij voldoende licht van de Geest mogen ontvangen, en voldoende invloed van de Heilige Geest, om het pad des levens te zien en daarop behouden te worden. En als wij de leringen en raad van de dienstknechten van God ontvangen, laten wij dan bereid zijn om ze te koesteren in ons hart en ze in praktijk te brengen.13

Als wij dat deel van de Geest Gods bij ons hebben dat ons wordt toegemeten en wij onze roeping grootmaken, dan hebben wij het getuigenis dat wij in ons behoren te hebben wanneer er nieuwe leer naar voren wordt gebracht of oude leer nader wordt uitgelegd. Op die manier hebben wij baat bij de prediking van onze broeders en kunnen wij de beginselen van het eeuwige leven koesteren.14

Ik hoop en bid dat wij, terwijl wij hier bijeen zijn, de Geest Gods mogen hebben en dat onze harten eensgezind mogen zijn als het hart van één mens, dat onze gebeden tot de Heer uit mogen gaan, dat zijn zegeningen de onze mogen zijn en dat zij die tot ons spreken dat door de inspiratie van de Heilige Geest en de kracht Gods mogen doen.15

Wij zouden [de leerkracht] onze aandacht, gebeden en geloof moeten geven. Als we dat doen, krijgen we uit de gulheid van zijn hart dat waar wij baat bij zullen hebben.16

Als een lid van het Presidium van deze kerk of van het Quorum der Twaalf of een van de ouderlingen opstaat (…) om te spreken, zien de leden op naar hen en verwachten zij dat zij voldoende de Geest bij zich hebben om iets opbouwends te zeggen. De mensen zien hier vrijwel unaniem naar uit. Aan de andere kant moet ik zeggen dat het Presidium, de Twaalf en de ouderlingen (…) verwachten dat de mensen [ook] de Geest van de Heer hebben om tot begrip te komen. Dat is net zo hard nodig, zodat zij mogen begrijpen wat er tot hen gezegd wordt, net zo goed als het van de broeders vereist wordt die spreken en in de leerstellingen, beginselen, waarheid en de openbaringen van Jezus Christus onderrichten.

Als het verstand van de mensen gestimuleerd wordt en het door de kracht van God en de gave van de Heilige Geest wordt verlicht, opdat zij de beginselen van de eeuwige waarheid en de openbaringen die God heeft gegeven, kunnen waarderen en op waarde schatten (…) dan zijn zij voorbereid om baat te hebben bij die zegeningen die op hen worden uitgestort. Diegenen onder u die deze zegening hebben gehad, en ik neem aan dat iedereen dat wel eens heeft gehad, hebben zich in bepaalde perioden in hun leven verbaasd dat dit zo’n verschil heeft uitgemaakt voor hun gedachten. Ik weet dat dit voor mij geldt, en ik neem aan dat het ook voor andere geldt.

Er [zijn] tijden geweest dat mijn geestesoog geopend was om het woord van God en de leringen van zijn dienstknechten te begrijpen. Mijn geestesoog is geopend en dusdanig gestimuleerd door de kracht van God en de gave van de Heilige Geest dat ik, terwijl ik hier zat en luisterde naar het presidium en de dienstknechten van God die het beginsel van rechtschapenheid en het woord van God aan ons verkondigden, de kracht, de macht en het belang voelde van deze eeuwige waarheden die zij aan ons hebben voorgelegd. Anderzijds heb ik bij andere gelegenheden dezelfde waarheden horen verkondigen maar zijn ze aan mij voorbijgegaan zonder diezelfde indruk op mijn geest te maken.

(…) Ik vind het belangrijk dat wij ons best doen om die Geest te verkrijgen, om die sterker te voelen en bij ons te hebben, zodat onze geest is voorbereid om lering te ontvangen. (…)

Daar velen van ons het evangelie hebben ontvangen en zijn vergaderd met de heiligen Gods, zeg ik dat het belangrijk is dat wij nu werken, dat wij leven onder invloed van die Geest, opdat wij Hem sterker mogen gaan voelen en Hij ons moge sturen in onze daden onder de mensenkinderen. Als nu iemand de Heilige Geest bij zich heeft en de eenvoudige, duidelijke waarheden van de behoudenis hoort, dan schijnen zij hem waardevoller toe dan al het andere, en is hij bereid om al het materiële op te offeren om zijn behoudenis te verkrijgen. Maar als het verstand van de mensen verduisterd wordt, verliezen zij de Heilige Geest en de waardering van dat evangelie, en zien zij niet in wat een voorrecht en eer het is om met de heiligen Gods om te gaan. (…) Noch blijven zij hun hemelse Vader trouw of eren zij zijn naam op aarde of waarderen zij hun omgang met hen die het heilig priesterschap dragen, waardoor zij in duisternis leven. (…) Wij verwonderen ons als wij verlicht worden door Gods Geest en de openbaringen die Hij ons heeft gegeven. En als wij duidelijker gaan aanvoelen hoe belangrijk deze dingen zijn, dan zien we de uitwerking die zij op ons hebben, niet alleen dat onze geest geschikt wordt gemaakt om de wereld der geesten in te gaan, maar ook om ons voor te bereiden om onze Vader in de hemel te ontmoeten.17

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–X voor meer informatie.

  • Lees de uitspraken van president Woodruff in de eerste twee alinea’s van dit hoofdstuk (p. 59). Welke inzichten in zijn persoonlijkheid krijgen we door die uitspraken? En welke inzichten krijgen we in leren en onderwijzen door die uitspraken?

  • Wat kunt u leren van de woorden van president Woodruff over onderwijzen met de macht van de Geest? (Zie pp. 59, 61; zie ook 2 Nephi 33:1–2.) Hoe kunnen we ons voorbereiden om bij ons onderwijs de leiding van de Heilige Geest te ontvangen?

  • Welke ervaringen hebt u gehad met onderwijzen en leren door de Geest?

  • Neem de paragraaf door die op p. 63 begint. Waarom is het gevaarlijk om te speculeren over zaken die we niet begrijpen? Waarom worden wij opgebouwd door duidelijke, eenvoudige waarheden?

  • Wat zijn enkele plichten van hen die leren? (Zie pp. 63–66.) Hoe kunnen we het meeste baat hebben bij een evangelieles of toespraak? Overdenk of bespreek manieren om door middel van de Geest te leren.

  • Lees de voorlaatste alinea op p. 64. Hoe hebt u zelf ooit door evangelieonderwijs baat gehad bij de ‘aandacht, gebeden en [het] geloof’ van hen die u onderwees?

  • Hoe kunnen de beginselen in dit hoofdstuk ons helpen bij onze studie van dit boek? (Zie ook pp. V–X.) In hoeverre zijn die beginselen ook van toepassing bij het onderwijzen en leren van het evangelie thuis?

Relevante teksten: Hebreeën 4:2; 2 Petrus 1:21; 2 Nephi 31:3; Alma 17:2–3; LV 11:18–21; 42:14; 50:13–22; 52:9; 100:5–8

Noten

  1. Dagboek van Wilford Woodruff, 19 oktober 1855, archieven van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

  2. Deseret News: Semi-Weekly, 11 september 1883, p. 1.

  3. Millennial Star, 21 november 1895, pp. 737–738.

  4. Deseret News: Semi-Weekly, 4 februari 1873, p. 2.

  5. Deseret Weekly, 17 augustus 1889, p. 226.

  6. Deseret News, 4 maart 1857, p. 410.

  7. Deseret News, 26 december 1860, p. 338.

  8. Deseret Weekly, 19 april 1889, p. 560.

  9. Deseret News, 1 april 1857, p. 27.

  10. Millennial Star, 26 mei 1890, p. 324.

  11. Conference Report, april 1898, p. 2.

  12. Deseret News: Semi-Weekly, 26 maart 1878, p. 1.

  13. Deseret News: Semi-Weekly, 20 mei 1873, p. 1.

  14. Deseret News, 30 juli 1862, p. 33.

  15. Deseret Weekly, 13 april 1895, p. 513.

  16. Deseret News, 1 april 1857, p. 27.

  17. Deseret News, 1 april 1857, p. 27.