2014
Dien de Heer met liefde
Februari 2014


Boodschap van het Eerste Presidium

Dien de Heer met liefde

Afbeelding
President Thomas S. Monson

De Heer Jezus Christus leerde: ‘Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden’ (Lucas 9:24).

‘Ik geloof’, zo heeft president Thomas S. Monson gezegd, ‘dat de Heiland ons zegt dat als we ons niet verliezen in dienstbaarheid aan andere mensen, ons eigen leven nauwelijks zin heeft. Zij die alleen voor zichzelf leven, verschrompelen uiteindelijk en verliezen in figuurlijke zin hun leven, terwijl zij die zich verliezen in dienstbaarheid aan anderen groeien en bloeien — en in feite hun leven redden.’1

In de volgende fragmenten uit de bediening van president Monson herinnert hij heiligen der laatste dagen eraan dat ze de handen van de Heer zijn en dat wie anderen getrouw dient de zegeningen van de eeuwigheid mag verwachten.

Dienen in de tempel

‘We bewijzen grote diensten als we aan de plaatsvervangende verordeningen deelnemen voor hen die zich in het geestenrijk bevinden. In veel gevallen kennen we de personen voor wie we het werk doen niet. We verwachten geen dank, noch hebben we de zekerheid dat zij onze dienst zullen aanvaarden. Maar we doen het wel, en al doende verwerven we datgene wat we op geen andere wijze kunnen bereiken: we worden letterlijk heilanden op de berg Zion. De Heiland heeft zijn leven als een plaatsvervangend offer voor ons neergelegd. Wij doen, in geringe mate, hetzelfde met ons plaatsvervangende werk in de tempel, voor hen die niet vooruitkomen, tenzij wij dat werk voor hen doen.’2

Wij zijn de handen van de Heer

‘Mijn broeders en zusters, overal om ons heen zijn mensen die onze aandacht, bemoediging, steun, troost en vriendelijkheid nodig hebben — of het nu familieleden, vrienden, kennissen of vreemden zijn. Wij zijn de handen van de Heer hier op aarde, en wij hebben de opdracht om al zijn kinderen te dienen en op te beuren. Hij is afhankelijk van ieder van ons. […]

‘De dienst waartoe wij allen zijn geroepen, is de dienst van de Heer Jezus Christus.’3

Dienen in de schaduw van de Heiland

‘In de Nieuwe Wereld verklaarde de herrezen Heer: “Gij weet de dingen die gij in mijn kerk moet doen; want de werken die gij Mij hebt zien doen, die zult gij eveneens doen; ja, hetgeen gij Mij hebt zien doen, juist dat zult gij doen” [3 Nephi 27:21].

‘Wij zijn anderen tot zegen als we dienen in de schaduw van “Jezus van Nazaret, [die] is rondgegaan, weldoende” [Handelingen 10:38]. God zegene ons met vreugde in het dienen van onze Vader in de hemel door zijn kinderen op aarde te dienen.’4

De noodzaak om te dienen

‘We moeten de kans krijgen om te dienen. Voor die leden die uit activiteit zijn weggegleden, of die op de achtergrond blijven en zich niet echt willen toewijden, kunnen we onder gebed naar manieren zoeken om hen te bereiken. Ze vragen voor de een of andere taak kan precies de motivatie zijn die ze nodig hebben om weer helemaal actief te worden. Maar de leidinggevenden die hiermee kunnen helpen, aarzelen soms om dit te doen. We moeten in gedachten houden dat mensen kunnen veranderen. Ze kunnen slechte gewoonten achterwege laten. Ze kunnen zich bekeren van overtredingen. Ze kunnen het priesterschap waardig zijn. En ze kunnen de Heer vol ijver dienen.’5

Doen we alles wat we zouden moeten doen?

‘De wereld heeft onze hulp nodig. Doen we alles wat we zouden moeten doen? Laten we denken aan de woorden van president John Taylor: “Als u uw roeping niet grootmaakt, zal God u verantwoordelijk houden voor diegenen die u had kunnen redden als u uw plicht had gedaan.” (Leringen van kerkpresidenten: John Taylor [2001], p. 164). Er zijn knieën te schragen, handen vast te pakken, geesten te bemoedigen, harten te inspireren en zielen te redden. Er wachten eeuwige zegeningen op u. U hebt het voorrecht om geen toeschouwer maar speler op het toneel van het [dienende] werk te zijn.’6

Noten

  1. ‘Wat heb ik vandaag voor iemand anders gedaan?’ Liahona, november 2009, p. 85.

  2. ‘Tot we elkaar weerzien’, Liahona, mei 2009, pp. 113–114.

  3. ‘Wat heb ik vandaag voor iemand anders gedaan?’ pp. 86–87.

  4. ‘Jezus’ oproep om te dienen’, Liahona, augustus 2012, p. 5.

  5. ‘Anderen zien zoals zij kunnen worden’, Liahona, november 2012, p. 68.

  6. ‘Gewillig en waardig om te dienen’, Liahona, mei 2012, p. 69.

  7. Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor evangelieonderwijs (1999), p. 12

Lesgeven met deze boodschap

‘Als u christelijke liefde bezit, zult u anderen beter in het evangelie kunnen onderwijzen. Dan zult u worden geïnspireerd om ervoor te zorgen dat anderen de Heiland leren kennen en Hem navolgen’7 Overweeg te bidden om meer naastenliefde voor wie u bezoekt. Als u christelijke liefde voor hen ontwikkelt, kunt u de Heer en wie u onderwijst beter dienen.