2014
Anderhalve minuut in de regen
Februari 2014


Anderhalve minuut in de regen

Jason Bosen, Utah (VS)

Toen ik opgroeide, hoefde niemand zich zorgen om mij te maken. Ik was heel mijn leven actief in de kerk. Ik was de president van mijn priesterschapsquorum en seminarieklas. Ik ging naar elke jeugdconferentie, tempelreis, scoutingactiviteit en wekelijkse activiteitenavond. Ik had ook een getuigenis van het evangelie. Maar toen ik lid werd van het priestersquorum, kreeg ik het moeilijk, en niemand wist ervan. Iedereen wist dat ze zich om mij geen zorgen hoefden te maken.

Tijdens die eerste weken en maanden in het quorum deed ik wat ik altijd gedaan heb: ik ging naar de kerk, wekelijkse activiteitenavond en scoutingactiviteiten. Maar in mijn binnenste woedde een strijd. Ik voelde me niet thuis in de groep en dacht dat de andere jongemannen me er niet bij wilden hebben. Ik wou er wanhopig graag bij horen.

Na een tijdje begon ik vragen te stellen en te twijfelen of ik wel bij het quorum wilde horen. Maar ik bleef actief, leed zonder het te laten merken en hoopte stiekem dat iets of iemand me geliefd zou laten voelen.

Mijn vader en ik hadden net mijn eerste auto, een prachtige Ford Mustang uit 1967, opgeknapt. Broeder Stay, mijn jongemannenpresident, vroeg me er af en toe naar. Ik dacht dat hij geïnteresseerd was in oude auto’s — niet in mij.

Maar dat veranderde op een regenachtige avond na de wekelijkse activiteitenavond. Omdat het zo hard regende, zette broeder Stay ons een voor een thuis af. Ik was de laatste. Toen hij mijn blauwe Mustang op de oprit zag, vroeg hij er weer naar. Ik vroeg hem of hij de motor wou zien waar ik uren en uren aan gesleuteld had.

Broeder Stay wist maar weinig van auto’s en hij had een vrouw en een jonge zoon die thuis op hem wachtten. En toch stond hij daar in het donker, in de regen, te kijken naar een motor die hij bijna niet kon zien. Toen realiseerde ik me dat hij het niet deed om een oude auto te zien — hij deed het omdat hij om me gaf.

Tijdens die anderhalve minuut in de regen vond ik wat ik nodig had. Ik voelde me eindelijk geliefd. Mijn stille gebeden waren verhoord.

Sindsdien heb ik verbonden gesloten in de tempel, een zending vervuld, mijn diploma aan de universiteit behaald en getracht mijn verbonden na te leven. Misschien herinnert broeder Stay zich dat ogenblik niet meer, maar ik zal het nooit vergeten.

We hebben allemaal moeilijkheden, maar elk van ons kan dagelijks anderhalve minuut de tijd nemen om genegenheid aan een van Gods kinderen te tonen. Dat kan een groot verschil maken — zelfs als we denken dat we ons geen zorgen om hen hoeven te maken.