2010–2019
Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het
April 2017


Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het

Als we besluiten om te doen ‘wat [God] ook tegen [ons] zal zeggen’, beloven we ons gedrag in overeenstemming met zijn wil te brengen.

De Heiland verrichtte zijn eerste wonder in de Bijbel op een bruiloft te Kana in Galilea. Zijn moeder, Maria, en zijn discipelen waren ook aanwezig. Maria leek zich voor het feest verantwoordelijk te voelen. Er ontstond tijdens de festiviteiten een probleem: de wijn was op. Maria was bezorgd en wendde zich tot Jezus. Nadat ze kort met elkaar gesproken hadden, zei Maria tegen de dienaars:

‘Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het.

‘En daar waren zes stenen watervaten neergezet […]. [In die watervaten werd geen drinkwater bewaard. Ze dienden voor ceremoniële wassingen volgens de wet van Mozes.]

‘Jezus zei tegen [de dienaars]: Vul de watervaten met water. En zij vulden ze tot de rand toe.

‘En Hij zei tegen hen: Schep er nu iets uit en breng het naar de ceremoniemeester; en zij droegen het.

‘Toen […] de ceremoniemeester het water [proefde], dat wijn geworden was’, was hij verbaasd dat men zo lang gewacht had om de beste wijn op te dienen.1

We beschouwen deze gebeurtenis meestal als een vertoon van Gods macht, het was een wonder. Dat is inderdaad belangrijk, maar er staat nóg een belangrijke boodschap in het verslag van Johannes. Maria was ‘een kostbaar en uitverkoren vat’,2 door God geroepen om de Zoon van God het leven te schenken en op te voeden. Ze wist meer van Hem dan wie ook op aarde. Ze wist hoe zijn wonderbare geboorte tot stand gekomen was. Ze wist dat Hij zonder zonden was en dat Hij ‘niet zoals andere mensen [sprak], noch kon Hij onderricht worden; want het was […] niet nodig dat iemand Hem onderrichtte.’3 Maria wist dat Hij bijzondere problemen kon oplossen, ook praktische, zoals ervoor zorgen dat er op een bruiloft wijn was. Ze had een onwankelbaar vertrouwen in Hem en zijn goddelijke macht. Haar eenvoudige instructie aan de dienaars omvatte geen voorbehoud, voorwaarde of beperking: ‘Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het.’

Maria was nog jong toen de engel Gabriël aan haar verscheen. Ze was ‘in verwarring’ omdat hij haar ‘begenadigde’ en ‘gezegend onder de vrouwen’ noemde. ‘Zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn.’ Gabriël stelde haar gerust: hij bracht goed nieuws. Ze zou ‘zwanger worden’ en ‘de Zoon van de Allerhoogste’ baren die ‘over het huis van Jakob Koning [zou] zijn tot in eeuwigheid’.

Maria vroeg: ‘Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man?’

De engel gaf een korte uitleg en verzekerde haar: ‘Geen ding [is] bij God onmogelijk.’

Zonder om meer uitleg te vragen, zei Maria dat ze zou doen wat God haar vroeg, hoewel ze ongetwijfeld heel veel vragen had over wat dat voor haar inhield. Ze beloofde de wil van God te doen, zonder te weten waarom Hij haar dat vroeg en hoe dat zou aflopen. Ze aanvaardde Gods woord onvoorwaardelijk en van tevoren,4 zonder precies te weten wat er in het verschiet lag. Maria uitte haar eenvoudige vertrouwen in God als volgt: ‘Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord.’5

Als we besluiten om te doen ‘wat [God] ook tegen [ons] zal zeggen’, beloven we ons gedrag in overeenstemming met zijn wil te brengen. Eenvoudige daden van geloof zoals dagelijks de Schriften bestuderen, regelmatig vasten en oprecht bidden, leiden tot een groter geestelijk vermogen om de eisen van dit leven het hoofd te bieden. Eenvoudige gewoonten van geloof leveren na een tijd wonderbaarlijke resultaten op. Ze veranderen ons geloof van een zaadje in een dynamische kracht ten goede. Als we dan tegenspoed ervaren, blijven we vanwege onze verankering in Christus standvastig. God maakt onze zwakheden sterk, vergroot onze vreugde en laat alle dingen voor ons welzijn samenwerken.6

Enkele jaren geleden sprak ik met een jonge bisschop die wekelijks urenlang met leden van zijn wijk sprak. Er was hem iets opgevallen. Hij zei dat de leden in zijn wijk dezelfde problemen hadden als kerkleden in de rest van de wereld. Ze vroegen zich af hoe ze een gelukkig huwelijk konden krijgen. Ze probeerden hun werk, gezin en kerktaken in evenwicht te houden. Ze hadden het moeilijk met het woord van wijsheid of pornografie. Ze verloren hun baan. En ze hadden vragen over een kerkregel of geschiedkundige kwestie die ze niet begrepen.

Hij raadde de leden in zijn wijk vaak eenvoudige geloofsdaden aan, zoals het Boek van Mormon bestuderen — zoals president Thomas S. Monson ons ook heeft aangeraden — tiende betalen en trouw in de kerk dienen. Ze reageerden echter vaak sceptisch: ‘Ik ben het niet met u eens, bisschop. We weten allemaal dat dat goede gewoonten zijn. Dat horen we voortdurend in de kerk. Maar ik denk niet dat u me begrijpt. Wat hebben die dingen te maken met de problemen die ik heb?’

Goede vraag. Die jonge bisschop en ik hebben gemerkt dat wie de ‘kleine en eenvoudige dingen’7 doelbewust doet, en dus op schijnbaar kleine manieren gehoorzaamt, na een tijd veel meer geloof en kracht ontvangt dan hij voor die daden verwacht. Dat het zelfs lijkt alsof die zegeningen er niets mee te maken hebben. Het is soms moeilijk om het verband te zien tussen onze dagelijkse gehoorzaamheid en de oplossingen voor onze ingewikkelde problemen. Maar er is een verband. Ik heb ondervonden dat het aanhouden van onze dagelijkse gewoonten van geloof de beste manier is om ons tegen alle vormen van tegenspoed te sterken. Zelfs als onze kleine daden van geloof onbeduidend lijken of niets met specifieke problemen te maken hebben, zijn ze ons in alles tot zegen.

Naäman was ‘bevelhebber van het leger van […] Syrië’, ‘een strijdbare held’ en melaats. Hij vernam van een dienstmeisje dat er in Israël een profeet was die hem kon genezen. En dus trok Naäman met zijn dienaren, soldaten en geschenken naar Israël, en kwam bij het huis van Elisa aan. Elisa’s dienstknecht, niet eens Elisa zelf, liet Naäman weten dat de Heer hem gebood: ‘Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan[rivier].’ Eenvoudig te doen. Misschien vond de machtige krijger die instructie te onlogisch, eenvoudig of voelde hij zich er te goed voor. Hij was in elk geval beledigd. Naäman begreep Elisa’s instructie niet, ‘werd erg kwaad en ging weg’.

Maar Naämans dienaren spraken voorzichtig met hem en vroegen of hij wél ‘iets moeilijks’ zou hebben gedaan als Elisa hem dat opgedragen had. Ze raadden hem aan die kleine opdracht uit te voeren, ook al begreep hij die niet. Naäman heroverwoog zijn reactie en daalde misschien sceptisch, maar gehoorzaam, af ‘en dompelde zich zevenmaal onder in de Jordaan’, waarop hij op wonderbare wijze genas.8

Sommige beloningen voor gehoorzaamheid krijgen we snel, andere ontvangen we pas als we beproefd zijn. In de Parel van grote waarde lezen we dat Adam het gebod om offers te brengen blijkbaar ijverig gehoorzaamde. Toen een engel Adam vroeg waarom hij offers bracht, antwoordde hij: ‘Ik weet het niet, alleen dat de Heer mij heeft geboden.’ De engel legde uit dat zijn offers ‘een zinnebeeld van het offer van de Eniggeborene des Vaders’ waren. Maar Adam kreeg die uitleg pas nadat hij zijn toewijding getoond had door de Heer ‘vele dagen’ te gehoorzamen zonder te weten waarom hij offers moest brengen.9

God zegent ons altijd als we zijn evangelie standvastig naleven en zijn kerk trouw blijven, maar Hij laat ons zelden weten wanneer Hij dat zal doen. Hij toont ons aanvankelijk niet het hele plaatje. Daarom hebben we geloof, hoop en vertrouwen in de Heer nodig.

God wil dat we geduld hebben, Hem vertrouwen en volgen. Hij vraagt ons: ‘Betwist niet omdat gij niet ziet.’ Hij raadt ons aan geen makkelijke antwoorden of snelle oplossingen uit de hemel te verwachten. Het komt allemaal goed als we in ‘de beproeving van [ons] geloof’ standvastig blijven, hoe moeilijk die beproeving ook is of hoe traag het antwoord ook komt.10 Ik heb het niet over ‘blinde gehoorzaamheid’,11 maar over bewust vertrouwen op de volmaakte liefde en timing van de Heer.

De beproeving van ons geloof houdt altijd gehoorzaamheid aan eenvoudige, dagelijkse geloofsdaden in. Dan, en alleen dan, belooft Hij dat we het gevraagde zullen ontvangen. Alleen als we onze bereidheid tonen om te doen wat Hij vraagt, zonder eerst het wanneer, het hoe en het waarom te willen weten, oogsten we de beloning ‘voor [ons] geloof en [onze] ijver en geduld en lankmoedigheid.’12 Als we echt gehoorzaam zijn, aanvaarden we Gods geboden onvoorwaardelijk en van tevoren.13

We kiezen dagelijks allemaal al dan niet bewust wie we zullen dienen.14 We tonen onze vastberadenheid om de Heer te dienen door trouw dagelijks geloofsdaden te doen. De Heer belooft dat Hij ons zal leiden.15 Maar Hij kan dat pas doen als wij bewegen en erop vertrouwen dat Hij de weg kent, omdat Hij ‘de Weg’ is.16 Wij moeten onze waterpotten tot de rand toe vullen. Als we Hem vertrouwen en volgen, verandert ons leven, zoals water in wijn. Dan worden we een beter mens dan we alleen kunnen worden. Vertrouw op de Heer en ‘Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het.’ In de naam van Jezus Christus. Amen.