Algemene conferentie
Want zo lief heeft God ons gehad
Algemene aprilconferentie 2022


Want zo lief heeft God ons gehad

Zo lief heeft God ons gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gestuurd – niet om ons te veroordelen, maar om ons te redden.

‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Johannes 3:16). De eerste keer dat ik dit vers zag, was niet in de kerk of tijdens een gezinsavond. Ik keek naar een sportevenement op tv. Naar welke zender of wedstrijd ik ook keek, er was altijd wel iemand met een spandoek waar ‘Johannes 3:16’ op stond.

Ik ben net zo veel van vers 17 gaan houden: ‘Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.’

God heeft Jezus Christus, zijn enige Zoon in het vlees, gestuurd om zijn leven te geven voor ieder van ons. Dit heeft Hij gedaan omdat Hij ons liefheeft en een plan heeft ontworpen zodat ieder van ons naar Hem kan terugkeren.

Maar het plan is geen algemeen vangnet, waar sommigen naast vallen. Het is persoonlijk, opgesteld door een liefdevolle hemelse Vader, die ons hart en onze naam kent, en weet wat Hij van ons verwacht. Waarom geloven we dat? Omdat het in de heilige Schriften staat.

Mozes hoorde onze hemelse Vader meermaals de woorden ‘Mozes, mijn zoon’ uitspreken (zie Mozes 1:6; zie ook vers 7, 40). Abraham kwam te weten dat hij een kind van God was, en dat hij voor zijn zending was gekozen voordat hij werd geboren (zie Abraham 3:12, 23). Door de hand van God werd Esther in een invloedrijke positie geplaatst, waardoor ze haar volk kon redden (zie Esther 4). En God vertrouwde erop dat een jonge vrouw, een dienstmeid, van een levende profeet zou getuigen zodat Naäman genezen kon worden (zie 2 Koningen 5:1–15).

Ik houd vooral van de goede man die klein van gestalte was en in een boom klom om Jezus te zien. De Heiland wist dat hij er was, stopte, zag hem tussen de takken zitten en zei: ‘Zacheüs, […] kom naar beneden’ (Lukas 19:5). En we kunnen de 14-jarige jongen niet vergeten die naar een bos ging en leerde hoe persoonlijk het plan werkelijk is: ‘[Joseph,] dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.)

Broeders en zusters, het plan van onze hemelse Vader en de zending van de Heiland draaien om ons. Ieder van ons is hun werk en heerlijkheid.

Voor mij is er geen Schriftuurlijk boek dat dit zo duidelijk aangeeft als het Oude Testament. Hoofdstuk na hoofdstuk ontdekken we voorbeelden van de intieme betrokkenheid van onze hemelse Vader en Jehova bij ons leven.

We hebben onlangs het verhaal van Jozef, de geliefde zoon van Jakob, bestudeerd. Vanaf zijn jeugd was Jozef uitermate door de Heer begunstigd. Toch maakte hij grote beproevingen mee door zijn broers. Twee weken geleden waren velen van ons ontroerd dat Jozef zijn broers vergaf. In Kom dan en volg mij lezen we: ‘In veel opzichten leek het leven van Jozef op dat van Jezus Christus. Hoewel onze zonden Hem veel leed hebben bezorgd, biedt de Heiland ons vergeving, en verlost Hij ons van iets wat veel erger is dan honger. Of we vergeving moeten ontvangen of anderen moeten vergeven – we komen allemaal weleens in beide situaties terecht – het voorbeeld van Jozef richt onze aandacht op de Heiland, de ware Bron van genezing en verzoening.’1

Ik heb uit dit verhaal een geweldige les geleerd. Een broer van Jozef, Juda, speelde een belangrijke rol in Gods persoonlijke plan voor Jozef. Toen Jozef werd verraden door zijn broers, haalde Juda hen over om Jozef niet te doden maar hem als slaaf te verkopen (zie Genesis 37:26–27).

Vele jaren later moesten Juda en zijn broers hun jongste broer, Benjamin, naar Egypte brengen. Aanvankelijk verzette hun vader zich hiertegen. Maar Juda deed Jakob een belofte – hij zou Benjamin terug naar huis brengen.

In Egypte werd Juda’s belofte op de proef gesteld. De jonge Benjamin werd ten onrechte beschuldigd van een misdrijf. Juda bleef trouw aan zijn belofte en bood aan in Benjamins plaats gevangen te worden gezet. Hij zei: ‘Hoe zou ik immers bij mijn vader terug kunnen keren, als de jongen niet bij mij is?’ (zie Genesis 44:33–34). Juda was vastbesloten om zijn belofte na te komen en Benjamin veilig thuis te brengen. Voelt u zich weleens over anderen, zoals Juda zich voelde over Benjamin?

Voelen ouders zich niet net zo over hun kinderen? Voelen zendelingen zich zo over mensen die zij dienen? Voelen jeugdwerk- en jongerenleiders zich zo over de kinderen die ze onderwijzen en liefhebben?

Wie u ook bent en wat uw omstandigheden ook zijn, iemand voelt zich precies zo over u. Iemand wil samen met u naar onze hemelse Vader terugkeren.

Ik ben dankbaar voor hen die ons nooit in de steek laten, die hun ziel voor ons blijven uitstorten in gebed, en die ons blijven onderwijzen en helpen om naar onze hemelse Vader terug te keren.

Een dierbare vriend verbleef onlangs 233 dagen in het ziekenhuis met COVID-19. Hij werd toen bezocht door zijn overleden vader, die hem vroeg om een boodschap aan zijn kleinkinderen door te geven. Zelfs vanaf de andere kant van de sluier had deze goede grootvader het verlangen om zijn kleinkinderen te helpen om naar hun hemelse thuis terug te keren.

Discipelen van Christus herkennen steeds meer de ‘Benjamins’ in hun leven. Overal ter wereld hebben zij de oproep van Gods levende profeet, Russell M. Nelson, gehoord. Jongemannen en jongevrouwen werken hard in het jeugdbataljon van de Heer. Personen en gezinnen doen aan bediening – door lief te hebben, te delen, en vrienden en naasten uit te nodigen om tot Christus te komen. Jongeren en volwassenen gedenken hun verbonden en streven ernaar ze na te komen – door Gods tempels te vullen, namen van overleden familieleden te vinden, en verordeningen te ontvangen in hun naam.

Waarom moeten we anderen volgens het gepersonaliseerde plan van onze hemelse Vader helpen om tot Hem terug te keren? Omdat we op deze manier zoals Jezus Christus worden. Uiteindelijk leert het verhaal van Juda en Benjamin ons iets over het offer van de Heiland voor ons. Met zijn verzoening gaf Hij zijn leven om ons mee naar huis te nemen. Juda’s woorden zijn een uitdrukking van de liefde van de Heiland: ‘Hoe zou ik […] bij mijn vader terug kunnen keren, als [u] niet bij mij [bent]?’ Aangezien wij Israël vergaderen, kunnen dat ook onze woorden zijn.

Het Oude Testament zit vol met wonderen en tedere barmhartigheden die kenmerkend zijn voor het plan van onze hemelse Vader. In 2 Koningen 4 wordt drie keer de uitdrukking ‘het gebeurde op een dag’ gebruikt. Dit benadrukt voor mij dat belangrijke gebeurtenissen plaatsvinden volgens Gods timing en dat geen detail voor Hem te klein is.

Mijn nieuwe vriend Paul kan getuigen dat dit waar is. Paul groeide op in een gezin waarin hij soms mishandeld werd, en waar nooit ruimte bestond voor godsdienst. Toen hij naar school ging op een militaire basis in Duitsland, zag hij twee zusters die een geestelijk licht uitstraalden. Hij vroeg hun waarom zij zo anders waren, en ze antwoordden dat ze lid waren van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Kort daarna begon Paul met de zendelingen af te spreken, en werd hij uitgenodigd om naar de kerk te komen. De volgende zondag, toen hij uit de bus stapte, zag hij twee mannen met een wit overhemd en een stropdas. Hij vroeg hun of zij zendelingen van de kerk waren. Ze zeiden ja, dus volgde Paul hen.

Tijdens de dienst nodigde de predikant enkele mensen uit om hun getuigenis te geven. Aan het einde van elk getuigenis gaf een drummer een roffel op het drumstel en riepen de aanwezigen: ‘Amen.’

Toen de predikant Paul aanwees, stond hij op en zei hij: ‘Ik weet dat Joseph Smith een profeet was en dat het Boek van Mormon waar is.’ Hij hoorde geen tromgeroffel en niemand riep amen. Paul besefte uiteindelijk dat hij naar de verkeerde kerk was gegaan. Paul vond snel de juiste plek en werd gedoopt.

Op de dag van Pauls doop zei een van de leden, die hij niet kende, tegen hem: ‘U hebt mijn leven gered.’ Een paar weken daarvoor had deze man besloten om op zoek te gaan naar een andere kerk. Hij woonde toen een dienst bij met drums en amens. Toen de man Pauls getuigenis van Joseph Smith en het Boek van Mormon hoorde, besefte hij dat God hem kende, zijn moeilijkheden erkende, en een plan voor hem had. Zowel voor Paul als de man ‘gebeurde het op een dag’!

Ook wij weten dat onze hemelse Vader voor ieder van ons persoonlijk een plan van geluk heeft. Omdat God zijn geliefde Zoon heeft gestuurd, zullen de wonderen die we nodig hebben precies ‘gebeuren op de dag’ waarop het nodig is, zodat zijn plan kan worden verwezenlijkt.

Ik getuig dat we dit jaar in het Oude Testament meer kunnen leren over Gods plan voor ons. In dat heilige boek lezen we over de rol van profeten in onzekere tijden en zien we Gods hand in een verwarrende, twistzieke wereld. Het gaat ook over nederige gelovigen die getrouw uitkeken naar de komst van onze Heiland, net zoals wij uitkijken naar en ons voorbereiden op zijn wederkomst – zijn sinds lang geprofeteerde, glorierijke terugkeer.

Tot die dag zien we Gods plan voor alle aspecten van ons leven misschien niet met onze natuurlijke ogen (zie Leer en Verbonden 58:3). Maar we kunnen denken aan Nephi’s antwoord toen hij iets niet begreep: hoewel hij niet de betekenis van alle dingen kende, wist hij dat God zijn kinderen liefheeft (zie 1 Nephi 11:17).

Dit is mijn getuigenis op deze prachtige sabbatochtend. Mogen we het in ons hart schrijven en moge het onze ziel met vrede, hoop en eeuwige vreugde vullen: zo lief heeft God ons gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gestuurd, niet om ons te veroordelen, maar om ons te redden. In de naam van Jezus Christus. Amen.