2005
IK ZAL ALTIJD DE GOEDE WEG KIEZEN
Oktober 2005


PARTICIPATIEPERIODE

IK ZAL ALTIJD DE GOEDE WEG KIEZEN

‘Kiest dan heden, wie gij dienen zult. (…) Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen’ (Jozua 24:15).

Denk eens na over de keuzes die je iedere dag doet. Kies je wat je aantrekt, wat je zegt, wat je leest, waarnaar je kijkt en hoe je je gedraagt? De mogelijkheid om te kiezen is een geschenk van onze hemelse Vader. Het wordt keuzevrijheid genoemd. Het is een belangrijk onderdeel van Gods plan dat wij onze keuzevrijheid gebruiken. Waardoor word je geholpen om de goede weg te kiezen?

Onze hemelse Vader zal je helpen om de goede weg te kiezen. Je bent een kind van God en Hij wil dat je bij Hem terugkeert. Vergeet niet dat je altijd en overal tot je hemelse Vader kunt bidden. Dan zal Hij je zegenen met de moed om de goede weg te kiezen.

Jezus Christus zal je helpen om de goede weg te kiezen. Hij is ‘de weg en de waarheid en het leven’ (Johannes 14:6) en het volmaakte voorbeeld dat je kunt volgen. Je zult de goede weg kiezen als je je afvraagt: ‘Wat verwacht Jezus van mij?’

De Heilige Geest zal je helpen om de goede weg te kiezen. Als je gedoopt bent en als je aan het avondmaal deelneemt, beloof je dat je de geboden zult onderhouden. Als je dat doet, belooft onze hemelse Vader dat de Heilige Geest bij je zal zijn. De Heilige Geest zal je influisteren om het goede te doen. Hij zal je waarschuwen en je met een rustig gevoel zegenen als je de goede weg kiest.

Profeten helpen je om de goede weg te kiezen. In de Schriften staat het woord van God dat door zijn profeten is verkondigd. Zij kunnen je laten weten wat je moet doen. Onze profeet en de andere leiders zijn dienstknechten van God. Luister naar ze als ze tijdens de algemene conferentie spreken. Als je hun raad opvolgt, zul je de goede weg kiezen.

Doolhof: ‘Kies de goede weg’

Volg het doolhof op pagina K4. Kies de plaatjes die goede beslissingen voorstellen. Als je de juiste dingen kiest, leidt het doolhof je naar Jezus Christus.

Ideeën voor de participatieperiode

  1. 1. Bespreek het woord van wijsheid en de fatsoensnormen aan de hand van woordstroken met het volgende: uit LV 89, de verzen 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 14; en de volgende citaten van president Gordon B. Hinckley — ‘Hoe oprecht mooi is een verzorgde jongevrouw die rein is naar lichaam en geest.’ ‘Hoe aantrekkelijk is een jongeman die er goed verzorgd uitziet. Hij is een zoon van God, die waardig wordt geacht om het heilige priesterschap van God te dragen.’ ‘[Een zoon van God] heeft geen tatoeages of piercings op of door zijn lichaam nodig.’ ‘Ik beloof je dat de tijd zal komen dat je, als je tatoeages hebt, spijt krijgt van je daden.’ ‘Wat de jonge vrouwen betreft: (…) Eén paar sierlijke oorringen is voldoende.’ ‘Er is geen jongen of meisje (…) in deze kerk, voor wie het nodig is dat ze [drugs] uitproberen.’ (Zie ‘Advies en een gebed van een profeet voor de jongeren’, Liahona, april 2001, pp. 30–41.) Leg uit dat fatsoen en het woord van wijsheid met goede verzorging van ons lichaam te maken hebben. Doe de woordstroken in een zak; laat de kinderen de zak doorgeven terwijl ze zingen. Stop de muziek, en laat een kind een woordstrook uit de zak halen en voorlezen. Bespreek de beginselen van het woord van wijsheid en de fatsoensnormen.

  2. 2. Hang op het bord tien afbeeldingen uit de ‘Evangelieplaten’ waarop Christus iets voor een ander doet. Leer de kinderen dat Jezus onze vriend is, en dat Hij ons door zijn voorbeeld heeft laten zien hoe we een goede vriend of vriendin kunnen zijn. Laat iedere klas een afbeelding kiezen en het verhaal over de plaat lezen, uit de Schriften of van de achterkant van de plaat. Laat iedere klas hun verhaal uitbeelden, en bespreek de manieren waarop het voorbeeld van Jezus ons kan helpen om een goede vriend of vriendin te zijn.