2013
Ik was thuis
oktober 2013


Ik was thuis

Steven Sainsbury (California, VS)

Als onderdeel van een humanitair project reisde ik met een paar andere artsen naar Rwanda om daar medische hulp te bieden. Na twee weken, tegen het einde van mijn verblijf daar, kreeg ik heimwee. Ik miste mijn gezin, mijn thuis en mijn comfortabele bed.

Op mijn laatste zondag in Afrika lukte het mij om mijn schema aan te passen zodat ik naar de kerk kon. Hoewel de kerk nog niet officieel in Rwanda was erkend, vond ik op de website van de kerk een vergadertijd en een routebeschrijving.

Voor zover je het een routebeschrijving kunt noemen: ‘Loop tegenover het gebouw van het Ministerie de kasseienweg op. Kijk uit naar een hek dat openstaat. Loop daarna de trap af.’

Terwijl ik de route volgde, hoorde ik het vertrouwde refrein van een welbekende lofzang in de verte. Ik liep de trap af; de woorden van ‘O, vast als een rotssteen’, lofzang 53, kwamen mij tegemoet. De trap eindigde voor een klein gebouw, waar tientallen mensen met een glimlach om de mond bij de ingang stonden. Ofschoon ik een vreemde was voor de menigte, voelde ik mij onmiddellijk verwant. Tientallen Rwandese broeders en zusters kwamen op mij af om mij de hand te schudden. En toen ze dat deden, viel er een zware, eenzame last van mijn schouders — ik was thuis!

We gingen naar binnen en ik woonde dezelfde bijeenkomsten bij die ik gewoon was in mijn thuiswijk in Californië bij te wonen. De Aäronische priesterschap diende het avondmaal rond, de toespraken richtten zich op de Heiland, en zelfs de zondagsschoolles was dezelfde als die ze die zondag in mijn thuiswijk gaven.

Het belangrijkste was evenwel dat de Geest van de Heer in de bijeenkomsten aanwezig was. Het was duidelijk dat de Heer deze goede mensen, die Hem zo goed probeerden te dienen, gunstig gezind was. Men vertelde mij dat de diensten in het jaar daarvoor slechts door een handjevol Rwandezen waren bijgewoond. Toch telde ik ruim honderd aanwezigen, van wie de helft blije kinderen waren.

Nu er in Rwanda officieel zendingswerk kan worden gedaan, veronderstel ik dat de zendelingen veel succes hebben, nu de Geest in toenemende mate tot de Rwandese onderzoekers getuigt dat de herstelde kerk het koninkrijk Gods op aarde is — voor elk werelddeel, voor elk volk, en voor elk kind van God. Ik ben heel dankbaar voor de kerk, of die zich nu bevindt aan de kust van Californië of aan het eind van een kasseienpad in Centraal-Afrika.