2013
Wat brengt u naar Rexburg?
oktober 2013


Wat brengt u naar Rexburg?

Sandra Rush (Idaho, VS)

Na decennia lang in gebieden te hebben gewoond waar de leden van de kerk in de minderheid zijn, verhuisden mijn man en ik naar een buurt in Rexburg (Idaho, VS), waar slechts twee gezinnen woonden die niet tot de kerk behoorden. Het geluk wilde dat we naast één van die gezinnen kwamen te wonen.

De vader was het gras aan het maaien toen we de eerste keer de oprijlaan opreden. Mijn man en ik liepen naar hem toe om kennis te maken. Terwijl ik mijn hand uitstak, vroeg ik: ‘Wat brengt u naar Rexburg?’

‘Mijn werk’, antwoordde hij, ‘en we hebben specifiek naar een stad gezocht waar Christus nog niet bekend is.’

Ik had het gevoel alsof er een emmer koud water over mij uitgestort werd, maar ik bleef glimlachen. Ik nam mij op dat moment voor om de beste buren te worden die ze ooit hadden gehad, ongeacht wat onze nieuwe buren zouden zeggen of doen. We zouden proberen op een zo liefdevolle en redelijke manier met hen om te gaan, zoals de Heiland dat zou doen.

In de daaropvolgende acht jaar nodigden we elkaar over en weer uit voor bepaalde gelegenheden. We nodigden de moeder uit voor verschillende activiteiten van de ZHV, waar zij gehoor aan gaf. Zij nodigde mij en vele anderen buren die heilige der laatste dagen waren uit voor een bezinningsdag voor vrouwen, die werd gesponsord door haar kerk. Mijn man en ik werden uitgenodigd voor de dans- en pianorecitals van hun kinderen. Het gezin kwam naar buurtpicknicks en -feestjes. En we werden soms door hun oudere kinderen gebeld als ze een lift naar huis nodig hadden en ze hun ouders niet te pakken kregen.

De ouders maakten zich zorgen dat hun kinderen de heiligen der laatste dagen te aardig begonnen te vinden, vandaar dat hun zoons niet mochten meedoen aan de scouting in onze wijk. Maar ons huis was in hun ogen wel een veilige plek waar hun kinderen konden spelen als onze kleinkinderen op bezoek waren.

Elke keer als onze buren ons ervan probeerden te overtuigen dat we ‘helemaal fout zaten’, herinnerden wij hen eraan dat we heel veel respect voor hun geloofsovertuiging, hun levenswijze en hun manier van opvoeden hadden. Daar voegden wij vervolgens aan toe dat we van hen hetzelfde respect verwachtten voor onze geloofsovertuiging, waarin de Heiland ook centraal stond.

Toen de moeder probeerde een onoverbrugbare kloof te slaan tussen onze geloofsverschillen door te beweren dat heiligen der laatste dagen in een ‘andere Jezus’ geloven, herinnerde ik haar eraan dat we beiden geloofden dat Hij goddelijk is en de geliefde Zoon van God. Uiteindelijk wisten we een warme en vriendelijke band met elkaar op te bouwen.

Het gezin verhuisde zonder lid van de kerk te worden. Maar als ze kunnen zeggen: ‘We woonden onder de mormonen; het zijn goede en achtenswaardige mensen met het hart op de goede plaats’, dan kan ik zeggen dat we goede buren zijn geweest en dat we hun een accurater en eerlijker beeld van heiligen der laatste dagen hebben gegeven.