2014
De echtheid van Kerstmis
December 2014


De echtheid van Kerstmis

Als de Heiland niet was geboren en de verzoening niet tot stand had gebracht, hadden we geen Pleiter, geen Voorspraak bij de Vader, en geen Middelaar die ons in staat stelt om bij onze liefhebbende hemelse Vader terug te keren en in eeuwig gezinsverband te samen te leven.

Toen mijn vader nog jong was, woonde hij in het midden van de Amerikaanse staat Utah in een klein plaatsje bij Utah Lake. In de tijd voordat de pioniers kwamen, jaagden en visten de Amerikaanse indianen in dat gebied. Op bepaalde plekken rond het meer werden vaak pijlpunten gevonden.

Toen mijn vader vijf jaar oud was, ging hij voor een activiteit van zijn wijk naar Utah Lake om pijlpunten te zoeken. Nadat de groep de hele dag had gezocht, vroeg mijn opa aan mijn vader of hij pijlpunten had gevonden.

‘Nee,’ zei mijn vader, ‘ik heb er geen gevonden.’ Toen haalde hij iets uit zijn zak en zei: ‘Maar ik vond wel deze leuke steen in de vorm van een kerstboom.’

Mijn vader had zonder het te weten toch een pijlpunt gevonden. Hij had een echte pijlpunt in zijn hand, maar herkende die niet.

De Verlosser herkennen

Afbeelding

De kijk van veel mensen in deze tijd op wat echt is en wat het belangrijkste is — Jezus Christus, de Heiland van de wereld — wordt vertroebeld door dingen die niet echt zijn.

Ik zag onlangs een tv-programma over Jezus Christus waarin men in twijfel trok of hij wel uit de maagd Maria was geboren. Zelfs geleerden van vooraanstaande wetenschappelijke instellingen speculeerden over de vraag wat dit kon betekenen.

President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft in antwoord op die twijfels gezegd: ‘Zogenaamde geleerden proberen ons te overtuigen dat de goddelijke geboorte van Christus in het Nieuwe Testament helemaal niet goddelijk was en dat Maria geen maagd was bij de conceptie van Jezus. Ze willen ons doen geloven dat Jozef, Jezus’ pleegvader, zijn biologische vader was en dat Jezus dus in al zijn eigenschappen en kenmerken menselijk was. Ze lijken hem ruimhartig te prijzen als ze zeggen dat Hij een groot moreel filosoof was, en misschien wel de grootste. Maar uiteindelijk komt het erop neer dat ze ontkennen dat Jezus de Zoon van God is, terwijl op dat leerstuk alle andere stellingen van het christendom berusten.’1

Ik heb op kunstsneeuw geskied en ik heb kunstkerstbomen met kunstijspegels versierd. Soms is het moeilijk om te ontdekken of iets echt is, zeker in deze tijd van schijnwerkelijkheid. Dus hoe kunnen wij te weten komen wat echt is? Hoe krijgen we een getuigenis dat Jezus Christus echt bestaat?

We krijgen een getuigenis van wat echt is als we in de Schriften — zowel die uit deze tijd als uit de oudheid — het woord van God lezen. We komen erachter dat de Heiland echt bestaat als we het getuigenis van levende profeten en apostelen horen en lezen. We vinden de waarheid als we bidden ‘met een oprecht hart en met een eerlijke bedoeling, en geloof […] in Christus’ (Moroni 10:4). We ontdekken ‘de juiste weg’ als we ‘in Christus […] geloven en Hem niet […] verloochenen’ en als we ons ‘voor Hem neerbuigen en Hem aanbidden met geheel [onze] macht, verstand en kracht, en met geheel [onze] ziel’ (2 Nephi 25:29).

Profetieën over de geboorte van Christus

Afbeelding
Actors depicting the Nativity.

Er zijn veel Schriftteksten met profetieën aangaande de geboorte van Christus — het eerste kerstfeest. We vergeten bij het lezen van die Schriftuurlijke profetieën misschien wel eens dat ze echt profetieën waren. Ze gaven in detail aan wat er zou gebeuren vóórdat het gebeurde.

Achthonderd jaar vóór de geboorte van Christus schreef Jesaja: ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst’ (Jesaja 9:5).

Zeshonderd jaar vóór de geboorte van de Heiland beschreef Nephi een visioen waarin hij de moeder van de Zoon Gods zag:

‘En ik zag de stad Nazaret; en in de stad Nazaret zag ik een maagd, en zij was buitengewoon lieftallig en blank. […]

‘En de engel zeide tot mij: Zie, de maagd die gij aanschouwt, is de moeder van de Zoon Gods. […]

‘En ik keek en zag wederom de maagd, een kind in haar armen dragende.

‘En de engel zeide tot mij: Zie, het Lam Gods’ (1 Nephi 11:13, 18, 20–21).

Honderdtwintig jaar vóór de geboorte van de Heiland zei koning Benjamin:

‘Want zie, de tijd komt en is niet veraf, dat de almachtige Heer die regeert […] uit de hemel zal neerdalen onder de mensenkinderen en in een tabernakel van leem zal wonen en onder de mensen zal uitgaan en machtige wonderen verrichten. […]

‘En Hij zal Jezus Christus heten, de Zoon van God, de Vader van hemel en aarde, de Schepper aller dingen vanaf het begin; en zijn moeder zal Maria heten’ (Mosiah 3:5, 8).

83 jaar vóór de geboorte van Christus zei Alma: ‘En zie, [de Zoon van God] wordt geboren uit Maria, in Jeruzalem; en zij is een maagd, een kostbaar en uitverkoren vat’ (Alma 7:10).

En slechts zes jaar vóór het eerste kerstfeest deed Samuël de Lamaniet deze uitspraak:

‘En zie, dit zal ik u tot teken geven ten tijde van zijn komst; want zie, er zullen grote lichten aan de hemel zijn, zodat er in de nacht voor zijn komst geen duisternis zal zijn. […]

‘En zie, er zal een nieuwe ster verrijzen, zoals gij er nog nooit een hebt gezien’ (Helaman 14:3, 5).

Het Joodse volk keek halsreikend naar deze grote gebeurtenis uit. Ze wisten dat de Messias zou komen, en ze verwachtten dat Hij in heerlijkheid zou komen, hen in stoffelijk opzicht zou bevrijden, een aards koninkrijk zou oprichten en als koning zou heersen.

Wie zou er het eerste van de geboorte van de Messias afweten? Zou dat niet het Sanhedrin zijn, of andere mensen met macht en invloed?

Volgens de Bijbel waren het nederige herders die op de grond sliepen aan wie een engel ‘grote blijdschap’ verkondigde (Lukas 2:10) en zagen wijzen van ver ‘Zijn ster in het oosten’ en kwamen zij ‘om Hem te aanbidden’ (Mattheüs 2:2). Er waren geen machtige of invloedrijke mensen bij de geboorte of de bediening van de Heiland, want hun visie was vertroebeld door de denkbeelden van de wereld. Ze zagen wat echt was voor zich, maar herkende of accepteerden het niet.

Meer op Christus gaan lijken

Afbeelding

President Benson heeft gezegd dat een van de fijnste aspecten van de kersttijd is dat het ons meer open doet staan voor de zaken Gods:

‘We denken dan meer na over onze band met onze Vader, en onze mate van toewijding aan God.

‘Daardoor worden we toleranter en guller, worden we ons meer bewust van anderen, vrijgeviger en oprecht, en worden we meer vervuld van hoop en naastenliefde, wat allemaal christelijke eigenschappen zijn. Dan is het geen wonder dat het kerstgevoel over de hele wereld mensen in hun hart raakt. […] Onze aandacht en toewijding zijn ten minste enige tijd gericht op onze Heer en Heiland, Jezus Christus.’2

Laten we dit kerstfeest, als ons hart doordrongen is van het kerstgevoel, iets doen als uiting van onze gevoelens, om te laten zien dat we begrijpen dat het Kindje dat in Bethlehem is geboren de ware Verlosser is. President Howard W. Hunter (1907–1995) heeft daarvoor wat praktische tips gegeven:

‘Leg deze kerst een ruzie bij. Zoek een vergeten vriend op. Zet achterdocht van u af en vervang het door vertrouwen. Schrijf een brief. Geef een zacht antwoord. Moedig jongeren aan. Geef in woord en daad blijk van uw trouw. Kom een belofte na. Zet wrokgevoelens van u af. Vergeef een vijand. Bied uw excuus aan. Probeer begrip te hebben. Denk eens na over de eisen die u aan anderen stelt. Denk eerst aan een ander. Wees vriendelijk. Wees zachtaardig. Lach wat meer. Spreek uw dank uit. Verwelkom een vreemdeling. Vrolijk een kind op. Verheug u in de schoonheid en pracht van de aarde. Spreek keer op keer uw liefde uit.’3

Zonder Christus zou er geen Kerstmis zijn. Zonder Christus kan er geen volheid van vreugde zijn. Als de Heiland niet was geboren en de verzoening niet tot stand had gebracht, hadden we geen Pleiter, geen Voorspraak bij de Vader, en geen Middelaar die ons in staat stelt om bij onze liefhebbende hemelse Vader terug te keren en in eeuwig gezinsverband te samen te leven.

Met u vier ik de prachtige en wonderbaarlijke waarheid van de geboorte en de bediening van Gods Zoon. En ik getuig dat Jezus Christus onze Heiland en Verlosser is — de beloofde Messias.

Noten

  1. The Teachings of Ezra Taft Benson (1988), p. 128.

  2. Ezra Taft Benson, aangehaald door Larry C. Porter in ‘Remembering Christmas Past: Presidents of the Church Celebrate the Birth of the Son of Man and Remember His Servant Joseph Smith’, BYU Studies, deel 40, nr. 3, (2001), p. 108.

  3. Howard W. Hunter, ‘The Gifts of Christmas’, Ensign, december 2002, pp. 18–19.