2016
De ware aard van God
December 2016


Tot we elkaar weerzien

De ware aard van God

Uit ‘De grootheid Gods’, Liahona, november 2003, 70–73.

Jezus Christus was de volmaakte vertegenwoordiging van de zorg van de volmaakte Vader.

Afbeelding
Christ healing

J. Kirk Richards, Genezen vrouw

Nadat generaties profeten, gewoonlijk zonder veel succes, hadden geprobeerd om de mens de wil en de weg van de Vader bekend te maken, heeft God in een uiterste inspanning om ons Hem te laten kennen, zijn eniggeboren en volmaakte Zoon, naar zijn eigen beeld en gelijkenis geschapen, naar de aarde gestuurd om met de normale ontberingen van het leven onder stervelingen te wonen en te dienen.

Om met zo’n zware taak op aarde te komen, als vertegenwoordiger van Elohim — om zijn woorden te spreken, te oordelen en te dienen, lief te hebben en te waarschuwen, verdraagzaam en vergevensgezind te zijn, precies zoals Hij — is een verantwoordelijkheid van zo’n ontstellende omvang dat wij die niet volledig kunnen begrijpen. Maar met de oprechtheid en vastberadenheid, kenmerkend voor een goddelijk kind, kon Jezus die begrijpen en toepassen. En toen de mensen Hem begonnen te prijzen en eren, verwees Hij ze nederig naar de Vader.

‘De Vader […] doet de werken’, zei Hij ernstig. ‘De Zoon kan niets van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen, want al wat Deze doet, dat doet ook de Zoon op dezelfde wijze’ (Johannes 14:10; Johannes 5:19). Bij een andere gelegenheid zei Hij: ‘Ik spreek over wat Ik bij mijn Vader gezien heb’ (Johannes 8:38). …

Sommigen in onze huidige wereld lijden aan een zorgelijk onbegrip van [God onze eeuwige Vader]. Zij hebben de neiging om zich van de Vader verwijderd te voelen, zelfs vervreemd, als zij al in Hem geloven. Door een misvatting (en in sommige gevallen een verkeerde vertaling) van de Bijbel, denken ze dat God de Vader en Jezus Christus verschillend te werk gaan, ondanks het feit dat in zowel het Nieuwe als het Oude Testament de Zoon van God dezelfde persoon is, die zoals altijd in opdracht van de Vader handelt, die zelf ook ‘gisteren en heden en voor eeuwig’ dezelfde is.1 …

Dus toen Hij de hongerigen voedde, de zieken genas, schijnheiligheid bestrafte en het geloof verdedigde, liet Hij ons de werkwijze van de Vader zien, die ‘barmhartig en genadig, niet gauw boos, lankmoedig en vol goedheid is.’2 Gedurende zijn leven en vooral bij zijn dood leek Jezus te verklaren: ‘Ik laat u Gods barmhartigheid zien, en de mijne.’ Doordat de Zoon de volmaakte vertegenwoordiging van de volmaakte zorg van de Vader was, door hun gezamenlijk lijden voor de zonden en het verdriet van de mens, hechten we veel waarde aan deze woorden: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder, die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden’ (Johannes 3:16–17).