20–26 mei: ‘Wij zijn een verbond met Hem aangegaan.’ Mosiah 18–24
‘20–26 mei: “Wij zijn een verbond met Hem aangegaan.” Mosiah 18–24’, Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk: Boek van Mormon 2024 (2024)
‘20–26 mei. Mosiah 18–24’, Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk: 2024 (2024)
Afbeelding
Limhi’s volk ontsnapt
Minerva Teichert (1888–1976), De ontsnapping van koning Limhi en zijn volk, 1949–1951, olieverf op masoniet, 91 x 122 cm. Brigham Young University Museum of Art, 1969.
Het verhaal van Alma en zijn volk in Mosiah 18; 23–24 toont aan wat het betekent om ‘tot de kudde van God toe te treden’ (Mosiah 18:8). Toen Alma’s volk zich liet dopen, gingen ze een verbond met God aan om Hem te ‘dienen en zijn geboden [te] onderhouden’ (Mosiah 18:10). Dit was weliswaar iets persoonlijks tussen hen en God, maar had ook te maken met hoe ze elkaar behandelden. Ja, de reis terug naar onze hemelse Vader is individueel, en niemand kan onze verbonden voor ons nakomen. Maar dat betekent niet dat we alleen zijn. We hebben elkaar nodig. We sluiten als lid van de kerk een verbond om God te dienen door elkaar onderweg te helpen, van dienst te zijn en ‘elkaars lasten te dragen’ (Mosiah 18:8–10). Het volk van Alma had zeker lasten te dragen, zoals wij allemaal. En één manier waarop de Heer ons helpt onze ‘lasten met gemak [te] dragen’ (Mosiah 24:15), is door een gemeenschap van heiligen die beloofd hebben met ons te treuren en ons te troosten, zoals wij dat aan hen beloofd hebben.
Zie ook ‘The Lord Delivers the Covenant Peoples of Alma and Limhi’ (video), Evangeliebibliotheek.
Als ik mij laat dopen, sluit ik een verbond met God.
Bedenk hoe belangrijk Jezus Christus voor de gelovigen in Mosiah 18 was. Om over Hem te leren, moesten ze in het geheim bijeenkomen, wat erg riskant was (zie vers 3). En toen ze de kans kregen om hun toewijding door het doopverbond te tonen, ‘klapten zij uit vreugde in hun handen en riepen: Dat is het verlangen van ons hart’ (Mosiah 18:11).
Als je deze verzen leest, kan dat een goede gelegenheid zijn om te bedenken hoe belangrijk je verbonden voor je zijn. Denk bij het bestuderen van Mosiah 18:8–14 over de volgende vragen na:
Wat kom je in deze verzen over je doopbeloften te weten? Wat belooft God jou? (Zie vers 10, 13.)
Wat heeft het verbond om God te dienen te maken met onze inzet om elkaar van dienst te zijn? (Zie vers 8–9.)
Wat betekent het voor jou om ‘als getuige van God op te treden’? (Vers 9.)
Hoe word je door het nakomen van je doopverbond ‘vervuld met de Geest’? (Mosiah 18:14.) Hoe helpt de Heilige Geest je om je verbonden na te komen?
Door deze vragen te beantwoorden, ga je misschien nadenken over verbonden en verordeningen en waarom die belangrijk zijn voor God. Je kunt inzichten opdoen in de toespraak van ouderling Gerrit W. Gong ‘Verbondsrelaties’ (Liahona, november 2019, 80–83) of de toespraak van presidente Jean B. Bingham ‘Verbonden met God versterken en beschermen ons, en bereiden ons voor op eeuwige heerlijkheid’ (Liahona, mei 2022, 66–69). Waarom ben je dankbaar voor je verbonden? Wat doe je om je aan je beloften te houden?
Onderwijs in de waarheid aan de hand van de Schriften en de woorden van hedendaagse profeten. Als je onderwijst en leert, bedenk dan dat een focus op de Schriften en de woorden van hedendaagse profeten een van de beste manieren is om je geloof in Christus te vergroten (zie Mosiah 18:19).
God gebiedt zijn volk zich te vergaderen, zich te organiseren en één te zijn.
Sommige mensen vragen zich af waarom we een kerk nodig hebben. Zoek in Mosiah 18:17–31 naar de waarde die het volk van Alma zag in het vergaderen in ‘de kerk van Christus’ (Mosiah 18:17). Welke overeenkomsten zie je tussen de Kerk van Jezus Christus in de tijd van Alma en in onze tijd?
Hoe zou je reageren als iemand in je vriendenkring of familie niet gelooft dat een georganiseerde kerk nodig is? Waarom ben je dankbaar dat je lid van de Kerk van Jezus Christus bent?
Bedenk wat je kunt doen om met de leden in jouw wijk of gemeente ‘in eenheid en in liefde jegens elkaar verweven’ te zijn (Mosiah 18:21).
Het volk van Limhi en het volk van Alma verkeerden allebei in knechtschap, hoewel de omstandigheden anders waren. Wat kun je leren als je de verhalen van Limhi’s volk in Mosiah 19–22 en van Alma’s volk in Mosiah 18; 23–24 met elkaar vergelijkt? Let ook op boodschappen die op jou van toepassing zijn. Wat betekent ‘langzamerhand voorspoedig […] worden’? (Zie Mosiah 21:16.) Hoe kun je dit beginsel toepassen?
Alma en zijn volk hadden zich weliswaar van hun zonden bekeerd, maar verkeerden nog steeds in knechtschap. Daaruit blijkt dat onze moeilijkheden niet verdwijnen als we de Heer vertrouwen en onze verbonden naleven, maar dat we ze wel kunnen overwinnen. Zoek in Mosiah 23:21–24 en 24:8–17 naar woorden die je helpen op de Heer te vertrouwen, wat je omstandigheden ook zijn.
Zie ook David A. Bednar, ‘Hun lasten met gemak dragen’, Liahona, mei 2014, 87–90.
Als ik mij laat dopen, sluit ik een verbond met God.
Een belangrijke manier om je kinderen op de doop voor te bereiden, is hen te onderwijzen in het verbond dat ze bij hun doop sluiten. Dat kan op hele eenvoudig wijze, bijvoorbeeld door de afbeelding aan het eind van de les van deze week te laten zien en in Mosiah 18:9–10 met hen over het verbond te lezen. Je kunt een kind dat al gedoopt is vragen om de jongere kinderen hierover te vertellen. Misschien vinden je kinderen het leuk om over jouw doop te horen. Hoe is het nakomen van je verbonden met God je tot zegen geweest?
Het is goed om kinderen die zich hebben laten dopen vaak te herinneren aan de verbonden die ze hebben gesloten en wekelijks door het avondmaal vernieuwen. Misschien kunnen je kinderen het doopverbond dat in Mosiah 18:8–10 wordt beschreven vergelijken met de avondmaalsgebeden (zie Leer en Verbonden 20:77, 79). Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het avondmaal een bijzonder, eerbiedig moment is, net als onze doop?
Afbeelding
een meisje wordt gedoopt
We sluiten een verbond met God als we worden gedoopt.
Als ik me laat dopen, word ik lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Weten je kinderen wat het inhoudt om lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te zijn? Je kunt ze helpen om afbeeldingen op te zoeken die weergeven wat kerkleden in Mosiah 18:17–28 deden. De platen Ordening in het priesterschap en Tiendebetaling (Evangelieplatenboek, nr. 106, 113) kunnen bijvoorbeeld vers 18 en 27–28 voorstellen. Vertel ze waarom je dankbaar bent dat je lid van de Kerk van Jezus Christus bent.
Als kinderen het gevoel krijgen dat ze ‘in eenheid en in liefde […] verweven’ zijn (Mosiah 18:21), helpt dat ze om zich hun hele leven lang met de kerk verbonden te voelen. Je kunt je kinderen Mosiah 18:17–28 laten lezen. Wat deden de leden van de kerk van Christus in de tijd van Alma om elkaar lief te hebben en te dienen? Hoe kunnen we dat in onze wijk, gemeente of gemeenschap doen? Een lied over liefde, zoals ‘Ik hou van jou’ (Kinderliedjes, p. 78–79), kan deze boodschap kracht bijzetten.
Eenvoudig aanschouwelijk onderwijs zorgt ervoor dat de les makkelijker te onthouden is. Je kunt een zak vullen met zware voorwerpen (die lasten voorstellen), en een kind de zak laten vasthouden. Lees Mosiah 24:8–17 voor en laat je kinderen telkens een voorwerp uit de zak halen als ze iets horen wat Alma en zijn volk deden om Gods hulp in te roepen bij het dragen van hun lasten. Je kunt dan met ze bespreken hoe onze hemelse Vader onze lasten lichter kan maken als we zijn hulp inroepen.