Mormon 1–6

Toen hij nog maar een jaar of 10 was, was Mormon al duidelijk anders dan de mensen om hem heen. Let bij het lezen van Mormon 1–6 op manieren waarop Mormons geloof in Jezus Christus hem uniek maakte en hem gelegenheden gaf om anderen te dienen en tot zegen te zijn. De volgende verzen helpen je daarbij op gang:

Mormon 1:2–3, 13–17.Welke verschillen zijn er tussen Mormon en zijn volk? Welke eigenschappen had hij waardoor hij in zo’n moeilijke tijd geestelijk sterk kon blijven?

Mormon 2:18–19.Met welke woorden beschreef Mormon de wereld waarin hij leefde? Hoe behield hij ondanks zijn omstandigheden hoop?

Mormon 3:12.Wat vond Mormon van de mensen om hem heen? Hoe kun jij die liefde die hij had ook ontwikkelen?

Welke andere verzen in Mormon 1–6 onderstrepen Mormons geloof in Jezus Christus? Welke kansen kreeg hij omdat hij ervoor koos om trouw te blijven?

Bestudeer eventueel de toespraak ‘Wees een voorbeeld en een licht’ van president Thomas S. Monson (Liahona, november 2015, 86–88) en let op redenen waarom het belangrijk is dat volgelingen van Jezus Christus opvallen of anders zijn. Hoe zou je zinnen zoals deze aanvullen? ‘ was een voorbeeld voor mij toen hij/zij . Hierdoor wilde ik graag .’

Misschien had Mormon wel het gevoel dat zijn voorbeeld onder zijn volk geen verschil uitmaakte. Als je de kans had om met Mormon te praten, wat zou je hem dan vertellen over de invloed van zijn voorbeeld op jou?

Zie ook David A. Bednar, ‘Vlug van begrip’, Liahona, december 2006, 30–36; ‘Something Different about Us: Example’ (video), Evangeliebibliotheek; Gospel Topics, ‘Living the Gospel of Jesus Christ’, Evangeliebibliotheek.

Afbeelding

De Nephieten en Lamanieten strijden met elkaar

Toen Mormon de droefheid van zijn volk zag, hoopte hij dat het zich zou bekeren. Maar ‘hun droefheid was niet tot bekering’ (Mormon 2:13) – het was geen droefheid overeenkomstig Gods wil maar droefheid van de wereld. Om het verschil te begrijpen, kun je wat je uit Mormon 2:10–15 leert in een tabel als deze noteren:

Hoe weet je of je droefheid overeenkomstig Gods wil of van de wereld is? Als je droefheid van de wereld meemaakt, hoe kun je die dan veranderen in droefheid overeenkomstig Gods wil?

Zie ook 2 Korinthe 7:8–11; Michelle D. Craig, ‘Goddelijke ontevredenheid’, Liahona, november 2018, 52–55.

Mormon merkte op dat de Nephieten de manieren waarop de Heer hen had gezegend niet erkenden. Lees Mormon 3:3, 9. Bedenk hoe je Gods invloed in jouw leven erkent. Welke zegeningen worden jouw deel als je zijn invloed erkent? Wat zijn de gevolgen als we Hem niet erkennen? (Zie Mormon 2:26; Leer en Verbonden 59:21.)

Zie ook Henry B. Eyring, ‘O bedenkt, bedenkt’, Liahona, november 2007, 66–69.

Als je je ooit ontmoedigd voelt over je eigen zonden, kan Mormons beschrijving van de Heiland ‘die met open armen [klaarstaat] om u te ontvangen’ je misschien geruststellen. Wat leer je bij het lezen van Mormon 5:8–24 en 6:16–22 over de gevoelens van onze hemelse Vader en Jezus jegens jou, zelfs als je zondigt? Hoe heb je gevoeld dat Jezus Christus zijn open armen naar je heeft uitgestrekt? Waartoe voel je je daardoor geïnspireerd?

Zie ook ‘O, komt tot Jezus’, Lofzangen, nr. 85.

• Omdat Mormon nog jong was toen hij zijn geloof in Christus ontwikkelde, kan hij een inspiratie voor je kinderen zijn. Lees Mormon 1:1–3 en laat je kinderen nagaan hoe oud Mormon was toen Ammaron hem een speciale opdracht gaf. Je kunt ze ook helpen om in deze verzen de eigenschappen te zoeken die Ammaron in Mormon zag. Hoe kunnen wij door deze eigenschappen Jezus Christus volgen?

  Afbeelding

  Mormon in zijn jeugd

• Omdat Mormon Jezus Christus volgde, kreeg hij gelegenheden om anderen te dienen en tot zegen te zijn. Je kunt je kinderen een of meer van de volgende passages laten lezen en ze laten vertellen wat ze over Mormon hebben geleerd: Mormon 1:1–3; 2:1, 23–24 en 3:1–3, 12, 20–22 (zie ook ‘Hoofdstuk 49: De leringen van Mormon’, Verhalen uit het Boek van Mormon, 138–142). Hoe volgde hij Jezus Christus? Hoe heeft zijn geloof in Jezus Christus anderen geholpen of is het hen tot zegen geweest? Hoe kan ons geloof mensen die wij kennen helpen?

• Je kunt een tabel maken zoals die in ‘Studietips voor thuis en in de kerk’ om je kinderen bij het lezen van Mormon 2:8, 10–15 het verschil tussen droefheid van de wereld en droefheid overeenkomstig Gods wil duidelijk te maken. Laat ze in Mormon 2:12 zoeken naar redenen waarom ons ‘hart’ zich zou moeten ‘verheugen’ in bekering. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de droefheid die we over onze zonden voelen ertoe leidt dat we God om hulp vragen om te veranderen?

• Laat je kinderen een lijstje (of tekening) maken van dingen waar ze dankbaar voor zijn, zodat ze God dankbaar kunnen zijn. Nadat ze een lijstje hebben gemaakt, kun je Mormon 3:3, 9 voorlezen en uitleggen dat onze hemelse Vader de Nephieten ook gezegend had, maar ze dat niet herkenden. Wat kunnen wij doen om onze hemelse Vader onze dankbaarheid voor onze zegeningen te tonen?

• Hoewel de Nephieten goddeloos waren, bleef Mormon van hen houden. Zoek samen met je kinderen in Mormon 3:12 de woorden ‘liefgehad’ en ‘liefde’ op. Jullie kunnen ook een liedje zingen over anderen liefhebben, zoals ‘Jezus zegt: wees altijd lief’ (Kinderliedjes, p. 39). Laat intussen afbeeldingen van kinderen van over de hele wereld zien. Getuig van Gods liefde voor al zijn kinderen.