Voor het jeugdwerk – kinderen voorbereiden om hun leven lang op Gods verbondspad te blijven

Geef de kinderen afbeeldingen die geloof in Jezus Christus, bekering, doop en bevestiging voorstellen (zie Evangelieplatenboek, nr. 1, 111, 103 en 105). Lees of zeg samen het vierde geloofsartikel op. Laat de kinderen hun afbeelding omhoog houden als het betreffende beginsel of de verordening wordt genoemd. Maak de kinderen duidelijk dat elk van deze beginselen en verordeningen ons helpt om meer op onze hemelse Vader en Jezus Christus te lijken.

Hoe kun je de kinderen duidelijk maken dat geloof, bekering, doop en bevestiging geen eenmalige gebeurtenissen zijn, maar onze geestelijke groei ons verdere leven beïnvloeden? Laat ze bijvoorbeeld een afbeelding van een zaadje en een grote boom zien (of teken die dingen op het bord). Bedenk samen dingen waardoor het zaadje tot een grote boom kan uitgroeien, zoals water, aarde en zonlicht. Laat ze inzien dat dit lijkt op wat we doen om ons hele leven dichter tot God te komen: ons geloof in Jezus Christus versterken, ons dagelijks bekeren, onze doopverbonden naleven en naar de Heilige Geest luisteren.

Vertel de kinderen het verhaal over het vuurwerk uit ouderling Dale G. Renlunds toespraak ‘Hoe kan ik door bekering blij worden?’ (Liahona, december 2017, 70–71; zie ook de video ‘Bekering: een vreugdevolle keuze’ [Evangeliebibliotheek]).

Laat de kinderen op verschillende momenten in het verhaal bedenken hoe ouderling Renlund zich gevoeld moet hebben. Waarom worden we blij als we ons bekeren? Vertel de kinderen over de vreugde en liefde die je voelde toen je je hemelse Vader om vergeving vroeg.

Toon een afbeelding van de doop van de Heiland en de doop van iemand anders (of zie Evangelieplatenboek, nr. 35 en nr. 103 of nr. 104). Vraag de kinderen naar de verschillen en overeenkomsten tussen de twee afbeeldingen. Lees samen Mattheüs 3:13–17 of ‘Hoofdstuk 10: Jezus laat Zich dopen’ in Verhalen uit het Nieuwe Testament, 26–29, of bekijk de bijbehorende video in de Evangeliebibliotheek.

Laat de kinderen dingen op de afbeeldingen aanwijzen die bij het voorlezen of in de video worden genoemd. Vertel de kinderen over je liefde voor de Heiland en je verlangen om Hem te volgen.

Beluister of zing een liedje over de doop, zoals ‘Toen Jezus Zich liet dopen’ (Kinderliedjes, p. 147). Wat komen we uit het liedje over de doop te weten? Lees 2 Nephi 31:9–10 voor en laat de kinderen nagaan waarom Jezus Christus Zich liet dopen. Laat ze zichzelf op hun doopdag tekenen.

Leg uit dat een verbond een belofte tussen een persoon en onze hemelse Vader is. Als we ernaar streven om onze beloften aan God na te komen, belooft God ons te zegenen. Zet Mijn beloften aan God en Gods beloften aan mij op het bord. Lees samen Mosiah 18:10, 13 en Leer en Verbonden 20:37. Maak dan samen een lijstje met de beloften die ze onder de juiste kopjes vinden. (Zie ook Dallin H. Oaks, ‘Je doopverbond’, Vriend, februari 2021, 2–3.) Vertel hoe onze hemelse Vader jou heeft gezegend in je streven om je doopverbond na te komen.

Toon de kinderen afbeeldingen van dingen die Jezus Christus deed toen Hij op aarde was. (Zie voor enkele voorbeelden Evangelieplatenboek, nr. 33–49.) Vraag de kinderen wat Jezus op elke afbeelding doet. Lees Mosiah 18:8–10, 13 voor en laat de kinderen opletten wat ze beloven als ze zich laten dopen. (Zie ook ‘Het doopverbond’, Liahona, februari 2019, V3.) Wat voor invloed hebben die beloften op onze dagelijkse daden? Laat de kinderen tekenen dat ze iemand helpen zoals Jezus dat zou doen. Je kunt de kinderen ook van een eenvoudig naamplaatje voorzien met de naam van de Heiland erop.

Afbeelding

jongen laat zich dopen

Nodig iemand die onlangs is gedoopt en bevestigd uit om in de les te komen vertellen hoe het was om bevestigd te worden. Wat betekent het voor deze persoon om lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te worden? Bedenk samen manieren waarop de kinderen hun doopverbond als lid van de kerk kunnen nakomen (zoals anderen dienen, anderen uitnodigen om meer over Jezus te weten te komen, in bijeenkomsten bidden enzovoort). Vertel dat je daardoor de vreugde van je lidmaatschap in de kerk van Christus hebt gevoeld.

Toon een afbeelding van de mensen bij de wateren van Mormon (zie Evangelieplatenboek, nr. 76). Laat de kinderen beschrijven wat ze op de afbeelding zien. Vertel het verhaal van Alma en zijn volk dat zich daar liet dopen. (Zie Mosiah 18:1–17; ‘Hoofdstuk 15: Alma onderricht en doopt’, Verhalen uit het Boek van Mormon, 43–44, of de bijbehorende video in de Evangeliebibliotheek.)

Neem Mosiah 18:8–9 door en laat de kinderen gebaren verzinnen om te onthouden waartoe de mensen als lid van Christus’ kerk bereid waren. Vertel wanneer je leden van de kerk op die manieren hebt zien dienen.

Lees Leer en Verbonden 33:15 voor en laat de kinderen letten op de bijzondere gave die onze hemelse Vader ons geeft als we ons laten dopen en bevestigen. Neem samen Johannes 14:26; Galaten 5:22–23; 2 Nephi 32:5; 3 Nephi 27:20 door om duidelijk te maken hoe de gave van de Heilige Geest ze zal helpen. Je kunt ook het artikel ‘De Heilige Geest is …’ doornemen (zie Liahona, juni 2019, V12–V13).

Vraag de ouders van een of meer kinderen vooraf hoe ze gezegend zijn omdat ze de gave van de Heilige Geest hebben. Hoe helpt Hij ze? Hoe horen ze zijn stem?

Zing samen een liedje over de Heilige Geest, zoals ‘De Heilige Geest’ (Kinderliedjes, p. 56). Maak de kinderen duidelijk hoe de Heilige Geest ons volgens het liedje kan helpen.

Bedenk samen manieren waarop we met een vriend(in) kunnen praten die ver weg woont, zoals een brief schrijven, een e-mail versturen of de telefoon gebruiken. Leg uit dat onze hemelse Vader door de Heilige Geest tot ons kan spreken. Gebruik de boodschap ‘Hoe spreekt onze hemelse Vader tot ons?’ van president Dallin H. Oaks om de kinderen duidelijk te maken hoe de Heilige Geest tot ons verstand en ons hart kan spreken (Liahona, maart 2020, V2–V3).

Vertel over een keer dat de Heilige Geest met jou communiceerde, hetzij via je gedachten of door een gevoel in je hart. (Zie Leer en Verbonden 6:22–23; 8:2–3; zie ook Henry B. Eyring, ‘Stel je hart open voor de Heilige Geest’, Liahona, augustus 2019, V2–V3.) Getuig dat de Heilige Geest de kinderen ook zo kan helpen.

Bedenk samen wanneer de kinderen de Geest hebben gevoeld, bijvoorbeeld toen ze een liedje over de Heiland zongen of iets liefs voor anderen deden. Help ze de geestelijke gevoelens van de Heilige Geest te herkennen. Waarom zou de Heilige Geest ons die gevoelens geven? Bedenk samen wat we moeten doen om de Heilige Geest tot ons te horen spreken. Vertel wat je doet om de Geest duidelijker te horen.

Laat de kinderen ‘Jezus stelt het avondmaal in onder de Nephieten’ inkleuren in Kleurboek bij Schriftverhalen: Boek van Mormon (2019), 26. Laat ze aanwijzen waar de mensen op de afbeelding aan denken. Lees delen van 3 Nephi 18:1–12 of ‘Hoofdstuk 45: Jezus Christus legt het avondmaal en het gebed uit’, Verhalen uit het Boek van Mormon, 126–127, of bekijk de bijbehorende video op ChurchofJesusChrist.org. Wat kunnen we doen om tijdens het avondmaal aan Jezus Christus te denken?

Vraag de kinderen naar dingen die ze niet mogen vergeten, zoals hun veters strikken of hun handen wassen voordat ze gaan eten. Waarom is het belangrijk om daaraan te denken? Lees Moroni 4:3 voor en laat de kinderen nagaan wat we beloven altijd indachtig te zijn als we van het avondmaal nemen. Waarom is het belangrijk om Jezus Christus indachtig te zijn? Maak de kinderen duidelijk dat het brood en het water van het avondmaal ons herinneren aan alles wat Jezus voor ons heeft gedaan (zie Moroni 4:3; 5:2).

Zet op het bord ‘Ik beloof om …’. Lees de avondmaalsgebeden aan de kinderen voor (zie Leer en Verbonden 20:77, 79). Als ze een belofte horen die wij aan God doen, stop dan en help ze de zin op het bord af te maken met de belofte die ze hebben gehoord. Maak ze duidelijk dat we, als we aan het avondmaal deelnemen, dezelfde beloften doen die we bij onze doop hebben gedaan.

Wat betekent het om de naam van Jezus Christus op ons te nemen? Om de kinderen deze vraag te helpen beantwoorden, geef je een voorbeeld van iets waarop we onze naam zetten. Waarom zetten we onze naam daarop? Waarom zou Jezus Christus ons van zijn naam willen voorzien? Lees eventueel deze uitleg van president Russell M. Nelson voor: ‘De naam van de Heiland op ons nemen, houdt onder meer in dat we dit aan anderen verklaren, en dat we er met onze daden en woorden van getuigen dat Jezus de Christus is.’ (‘De correcte naam van de kerk’, Liahona, november 2018, 88.)

Laat de kinderen letten op de zegeningen die ze dankzij het priesterschap ontvangen. Je kunt de video ‘De zegeningen van het priesterschap’ (Evangeliebibliotheek) vertonen om ze wat ideeën te geven.

Zet deze zegeningen eventueel op het bord. Waarom zijn deze zegeningen belangrijk voor ons? Getuig dat we die zegeningen dankzij Jezus Christus en zijn priesterschapsmacht ontvangen.

Zet de volgende kopjes op het bord: Gods macht en Gods macht en gezag, gegeven aan de mens op aarde. Laat de kinderen afbeeldingen onder het eerste kopje plaatsen die verduidelijken hoe God ons met zijn macht tot zegen is. Bijvoorbeeld: door de wereld te scheppen, ons te leiden, ons te tonen dat Hij van ons houdt en ons kent, en onze gebeden te horen en te verhoren (zie Evangelieplatenboek, nr. 3, 68, 90, 111). Laat ze onder het tweede kopje afbeeldingen plaatsen die verduidelijken hoe waardige mannen op aarde Gods macht en gezag gebruiken om ons tot zegen te zijn. Bijvoorbeeld: door zieken te zegenen, mensen te dopen en te bevestigen, het avondmaal te bedienen en gezinnen te verzegelen (zie Evangelieplatenboek, nr. 46, 104, 105, 107, 120). Vertel waarom je dankbaar bent voor het priesterschap en de zegeningen die erbij horen.

Een van de voornaamste manieren waarop we de zegeningen van Gods macht ontvangen, is door priesterschapsverordeningen (zie Leer en Verbonden 84:20). Zet eventueel de volgende Schriftteksten op het bord om de kinderen deze waarheid bij te brengen: 3 Nephi 11:21–26, 33 (doop); Moroni 2 (bevestiging); Moroni 4–5 (avondmaal). De kinderen kunnen een van deze passages uitkiezen en de verordening noemen die erin beschreven wordt. Laat de kinderen vertellen hoe ze persoonlijk zijn gezegend door priesterschapsverordeningen te ontvangen.

Maak de kinderen duidelijk dat ze macht van God zullen ontvangen als ze zich laten dopen en hun doopverbond nakomen. Vraag de kinderen hoe die macht ze kan helpen.

Lees met de kinderen Markus 3:14–15 en toon een afbeelding van de daarin beschreven gebeurtenis (bijvoorbeeld Evangelieplatenboek, nr. 38). Vraag de kinderen of ze ooit hebben gezien dat iemand tot een priesterschapsambt werd geordend of voor een roeping werd aangesteld (of vertel iets uit eigen ervaring). In welk opzicht lijkt dat op wat de Heiland bij zijn apostelen deed? Maak samen op het bord een lijst van priesterschapsambten of roepingen die leden van de kerk kunnen krijgen, zoals leerkracht of leidinggevende in een organisatie. Noteer naast elk ambt of elke roeping wat voor gezag de betrokkene heeft. Vertel de kinderen hoe het jou helpt dat je door iemand op aanwijzing van priesterschapssleutels bent aangesteld.

Laat ze iets bedenken waarvoor je een sleutel nodig hebt, zoals een auto of een deur. Wat gebeurt er als je de sleutel niet hebt? Lees samen Leer en Verbonden 65:2 en getuig hoe belangrijk het is dat er priesterschapssleutels op aarde zijn. Je kunt ook de video ‘Where Are the Keys?’ (Evangeliebibliotheek) bekijken en nagaan wat ouderling Stevenson over priesterschapssleutels zegt.

Vraag iemand in de wijk die sleutels draagt om in de les te komen vertellen wat het betekent om priesterschapssleutels te dragen. Vraag hem zijn taken te beschrijven. Welke aspecten van het werk van de Heer leidt hij? Hoe helpt de Heiland hem?

Laat een of meer afbeeldingen van tempels zien. Vraag de kinderen waarom de tempel een bijzondere plek is. Leg uit dat op elke tempel deze inscriptie staat: ‘De Here gewijd: het huis des Heren’. Vraag de kinderen wat ‘De Here gewijd’ betekent. Waarom wordt de tempel het huis des Heren genoemd? Wat zegt dit ons over de tempel? Als er kinderen naar de tempel zijn geweest, kunnen ze ook vertellen wat ze daar voelden. Als je naar de tempel bent geweest, vertel dan hoe je daar de aanwezigheid van de Heer hebt gevoeld. Leg ook uit waarom de tempel een heilige plek voor jou is.

Lees samen Leer en Verbonden 97:15–17. Laat de kinderen nagaan wat de Heer verwacht van wie zijn heilige huis betreden. Waarom moeten we het waardig zijn om zijn huis binnen te gaan? Praat onder meer met de kinderen over een tempelaanbeveling en hoe je die kunt krijgen. Laat eventueel een lid van de bisschap vertellen hoe een tempelaanbevelingsgesprek in zijn werk gaat en welke vragen erin gesteld worden.

Neem met de kinderen het verbond nog eens door dat we met God sluiten als we ons laten dopen en dat we hernieuwen als we aan het avondmaal deelnemen (zie Mosiah 18:10; Leer en Verbonden 20:77, 79). Laat een afbeelding van de tempel zien en leg uit dat onze hemelse Vader ons meer zegeningen in de tempel wil geven.

Teken een poort naar een pad. Vraag de kinderen waarom het handig is om op een pad te kunnen wandelen. Lees samen 2 Nephi 31:17–20, waarin Nephi het doopverbond met een poort vergelijkt en ons aanspoort om na de doop op het pad te blijven. Er zijn meer verbonden die we na de doop kunnen sluiten, waaronder tempelverbonden. Leg uit dat president Nelson dit pad het ‘verbondspad’ heeft genoemd.

Vertel over een situatie waarin iemand iets voor je deed wat je zelf niet kon doen. Laat de kinderen over soortgelijke ervaringen vertellen. Leg uit dat we plaatsvervangend heilige verordeningen zoals de doop voor overledenen kunnen ontvangen als we naar de tempel gaan. In welk opzicht lijken we op Jezus als we werk voor de doden doen? Wat heeft Hij voor ons gedaan dat we zelf niet konden doen?

Nodig een of meer jongeren die zich voor hun voorouders hebben laten dopen uit om over hun ervaring te vertellen. Vraag ze hoe het in de tempel was. Moedig ze aan om te vertellen hoe ze zich voelden toen ze dit werk voor hun voorouders deden.

Teken een boom op het bord, met wortels en takken. Vraag de kinderen in welke opzichten een familie op een boom lijkt. Noem de wortels Voorouders, de takken Nakomelingen en de stam van de boom Jij. Lees samen deze zin uit Leer en Verbonden 128:18: ‘Want zonder hen [onze voorouders] kunnen wij niet tot volmaaktheid komen; evenmin kunnen zij zonder ons tot volmaaktheid komen.’ Stel vragen als: ‘Waarom hebben we onze voorouders nodig? Waarom hebben onze nakomelingen ons nodig? Hoe hebben onze ouders, grootouders en andere voorouders ons geholpen?’ Laat de kinderen in de rest van Leer en Verbonden 128:18 een zinsnede opzoeken die beschrijft hoe we onze voorouders kunnen helpen.

Zoek eventueel samen met de ouders van elk kind de naam van een voorouder die het kind mee naar de tempel kan nemen (zie FamilySearch.org).