Johannes 7–10

De Joden verwonderden zich dat Jezus zoveel wist. Hij was immers niet geleerd (zie vers 15) – in elk geval niet op een wijze waarmee zij bekend waren. Jezus gaf een andere manier aan om achter de waarheid te komen. Die manier is voor iedereen beschikbaar, ongeacht opleiding of achtergrond. Hoe kunt u volgens Johannes 7:14–17 te weten komen dat de leer die Jezus predikte waar is? Hoe hebt u daardoor uw getuigenis van het evangelie ontwikkeld?

Ouderling Dale G. Renlund heeft over het gesprek van de Heiland met de overspelige vrouw het volgende gezegd: ‘Uiteraard keurde de Heiland overspel niet goed. Maar Hij veroordeelde de vrouw ook niet. Hij moedigde haar aan om zich te bekeren. Door zijn mededogen en barmhartigheid werd zij gemotiveerd om zich te bekeren. In de Bijbelvertaling van Joseph Smith staat het volgende over haar discipelschap: “En de vrouw verheerlijkte God vanaf dat uur, en geloofde in zijn naam” [zie Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 8:11].’ (‘Onze goede Herder’, Liahona, mei 2017, 30.)

Wanneer hebt u zich als die vrouw gevoeld en verleende de Heiland u barmhartigheid in plaats van u te veroordelen? Wanneer hebt u als de schriftgeleerden en Farizeeën anderen beschuldigd of veroordeeld terwijl u zelf niet zonder zonden was? (Zie Johannes 8:7.) Wat leert u nog meer van de wijze waarop de Heiland met de schriftgeleerden, de Farizeeën en de overspelige vrouw omging? Wat leert u uit deze verzen over de vergevensgezindheid van de Heiland?

‘Ik ben’ is de term waarmee Jehova Zichzelf aan Mozes bekendmaakte (zie Exodus 3:14). Jezus gaf met de woorden ‘ben Ik’ dus aan dat Hij Jehova, de God van het Oude Testament, is. De Joden beschouwden dat als godslastering. Daar stond onder de wet van Mozes steniging tot de dood op.

Zonde kent vaak negatieve gevolgen. Daarom zien we onze ellende misschien soms als uitvloeisel van verkeerde daden. Zo namen de discipelen van de Heiland aan dat een man blindgeboren was omdat hij of zijn ouders gezondigd hadden. Maar Jezus wees hen terecht. Hoe geven de woorden van de Heiland in Johannes 9:3 u een andere kijk op uw moeilijkheden en die van anderen? Lees Johannes 9 en overdenk hoe de ‘werken van God’ geopenbaard werden’ (Johannes 9:3). Hoe zijn die werken geopenbaard toen u het moeilijk had?

Het is ook interessant dat de vraag van de discipelen in Johannes 9:2 impliceert dat ze in het voorsterfelijk bestaan geloofden. Die leer was gedurende de grote afval verloren geraakt, maar is door de profeet Joseph Smith hersteld (zie LV 93:29; Mozes 4:1–4; Abraham 3:22–26).

Toen de Heiland na zijn opstanding Amerika bezocht, legde Hij uit wie zijn andere schapen zijn (zie 3 Nephi 15:21–16:5).

Hoe kunt u in uw gezin de leringen van Jezus in Johannes 7:24 duidelijk maken? Ga bijvoorbeeld naar buiten en maak één gezinslid vuil. Hoe zouden vreemden tegen dit gezinslid aan kijken? Schrijf wat goede eigenschappen van dit gezinslid op die men aan de buitenkant niet zomaar ziet (zie ook 1 Samuel 16:7).

Hoe worden we soms een slaaf van zonde? Welke door Jezus onderwezen beginselen kunnen ons vrijmaken?

Afbeelding

Christus geneest een blinde

Hoe kan uw gezin zich een voorstelling van de genezing van de blinde man in Johannes 9 maken? U kunt het verhaal samen uitbeelden of de video ‘Jezus geneest een blindgeborene’ (LDS.org) vertonen. Onderbreek het verhaal zo nu en dan zodat de gezinsleden de betreffende verzen in Johannes 9 kunnen lezen. Laat ze noteren wat ze van het verhaal opsteken. Bijvoorbeeld wat het betekent om tot het evangelie van Jezus Christus bekeerd te worden.

Maak de gezinsleden de gelijkenis van de goede Herder duidelijk door ze een dief, een deur, een herder, een huurling, een wolf of een schaap te laten tekenen. Laat ze Johannes 10:1–18, 27–29 lezen. Bespreek dan als gezin wat de Heiland over hun tekeningen heeft gezegd.