2 Nephi 31–33

• Misschien zou het nuttig zijn voor uw klas om te zien hoe geloof, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest en tot het einde toe volharden met elkaar en met de verzoening van Jezus Christus in verband staan. U kunt dit doen door een pad op het bord te tekenen en de klas te vragen enkele beginselen uit 2 Nephi 31 naast het pad te schrijven. Elk klaslid kan een van deze beginselen kiezen en in 2 Nephi 31–32 zoeken naar iets wat Nephi erover gezegd heeft. Dan kunnen ze elkaar vertellen wat ze geleerd hebben en bespreken hoe ze de beginselen er beter door begrijpen. Hoe ontvangen we de zegeningen van de verzoening van Jezus Christus door deze beginselen na te leven?

• Hoe kunt u aan een bespreking van Nephi’s duidelijke en eenvoudige beschrijving van ‘de weg’ naar verlossing beginnen? (2 Nephi 31:21.) Misschien kunt u de klas vragen wat ze zouden zeggen als ze slechts één minuut hadden om uit te leggen wat iemand moet doen om verlossing te ontvangen. Dan kunnen ze 2 Nephi 31–32 diagonaal lezen en letten op uitspraken die nuttig zijn. Wat leren we uit deze hoofdstukken over de centrale rol die de Heiland in onze verlossing vervult? De uitspraken in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kunnen een aanvulling op deze bespreking vormen.

• Soms zien we evangeliebeginselen als afzonderlijk, maar ze staan met elkaar in verband. Om duidelijk te maken hoe de beginselen in 2 Nephi 31 met elkaar in verband staan, vraagt u de klasleden, afzonderlijk of in groepjes, om de verzen 4–21 te lezen en een schema te maken waaruit blijkt hoe geloof in Christus, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest, en volharden tot het einde elkaar versterken, met elkaar verband houden, enz. Moedig ze aan om creatief te zijn. Als zij hun schema aan de klas laten zien, vraagt u ze te vertellen wat ze over deze beginselen hebben geleerd. Hoe kunnen we die een deel van ons dagelijks leven maken?

• Begrijpt uw klas wat volharden tot het einde betekent? Deze activiteit kan dat verduidelijken. Schrijf op het bord: Hoe weet ik of ik tot het einde toe aan het volharden ben? Vraag de klas dan in 2 Nephi 31:15–20 naar antwoorden op deze vraag te zoeken. Vraag ze om de gevonden zinvolle woorden en zinsneden op het bord te schrijven. Waarom is tot het einde toe volharden een belangrijk deel van de leer van Christus? U kunt de uitspraak van ouderling Dieter F. Uchtdorf in de ‘Bijkomende leermiddelen’ laten zien, of het citaat over tot het einde toe volharden dat op pagina 6 van Predik mijn evangelie staat.

• Kennen uw klasleden iemand die een voorbeeld is van tot het einde volharden? Waardoor kon deze persoon ‘standvastig in Christus voorwaarts streven’? (Vers 20.) Bespreek eventueel verhalen van andere mensen die in de Schriften worden genoemd en die tot het einde toe hebben volhard.

• In 2 Nephi 32 bespreekt Nephi een bedenking die zijn volk volgens hem had inzake de leer van Christus toepassen. U kunt de klas deze bedenking in 2 Nephi 32:1 laten opzoeken en dan het antwoord van Nephi in 2 Nephi 32:2–6 lezen. Hoe zouden ze wat Nephi onderwees verwoorden? Wat heeft de klas meegemaakt als de Heilige Geest of de woorden van Christus hun lieten zien wat ze moesten doen?

• Nephi hoopte dat zijn woorden ons zouden overreden om ‘goed te doen [en in Christus] te geloven’ (2 Nephi 33:4). Welke passages of verhalen in 1 en 2 Nephi hebben ons overtuigd om goed te doen en in Christus te geloven? Eventueel kunt u lofzangen zoeken die uw klas kan zingen of beluisteren en die deze boodschappen bevestigen, zoals ‘Christus is mijn Heer’ of ‘Heb ik heden iets goeds in de wereld gedaan?’ (Lofzangen, nr. 90; Heilige Lofzangen, nr. 193.)

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘De “leer van Christus” zoals die door Nephi in zijn grootse, samenvattende leerrede wordt onderwezen, concentreert zich op geloof in de Heer Jezus Christus, bekering, doop door onderdompeling, de gave van de Heilige Geest ontvangen en volharden tot het einde. Deze verklaring is geenszins bedoeld als uiteenzetting van het hele heilsplan, alle deugden van een christelijke levenswandel of de beloningen die ons in de verschillende graden van hemelse heerlijkheid wachten. Deze verklaring gaat niet in op de verschillende ambten in het priesterschap, de verordeningen van de tempel of veel andere ware leerstellingen. Die zijn allemaal wel belangrijk, maar in het Boek van Mormon wordt “de leer van Christus” eenvoudig en ondubbelzinnig uiteengezet. De nadruk ligt uitsluitend op de eerste beginselen van het evangelie, met inbegrip van de aansporing om te volharden en door te gaan. Het is juist in de helderheid en eenvoud van “de leer van Christus” dat haar kracht zich openbaart.’ (Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon [1997], 49–50.)

Ouderling D. Todd Christofferson heeft gezegd: ‘Ik roep allen […] op om [een] getuigenis van de goddelijke aard, de verzoening en opstanding van Jezus Christus door gebed en Schriftstudie te verkrijgen. Aanvaard die leer door bekering, de doop en het ontvangen van de gave van de Heilige Geest, en door vervolgens uw leven lang de wetten en verbonden van het evangelie van Jezus Christus na te leven.’ (‘De leer van Christus’, Liahona, mei 2012, 89.)

Ouderling Dieter F. Uchtdorf heeft uitgelegd:

‘Als jongeman betekende “tot het einde toe volharden” dat ik beter mijn best moest doen om in de kerk tot het eind van de dienst wakker te blijven. In mijn jeugdige empathie zag ik het verband met die lieve oudere leden die tot het eind van hun leven moesten volhouden. […]

‘Daarom is volharden tot het einde niet slechts passief de moeilijke levensomstandigheden doorstaan of “volhouden”. Wij hebben een actieve godsdienst, waarbij we de kinderen van God langs het enge en smalle pad leiden, zodat zij in dit leven hun capaciteiten kunnen ontwikkelen en op een dag bij Hem kunnen terugkeren. Vanuit dat perspectief is volharden tot het einde verhogend en eervol, niet akelig en hopeloos. Dit is een vreugdevol evangelie, van hoop, kracht en verlossing. […]

‘Tot het einde toe volharden betekent “met volharding het goede doen” (Romeinen 2:7), ernaar streven de geboden te onderhouden (zie 2 Nephi 31:10) en de werken van gerechtigheid doen (zie LV 59:23).’ (‘Hebben wij geen heuglijke tijdingen vernomen?’, Liahona, november 2007, 20.)