Jakob 5–7

Omdat de gelijkenis van de olijfbomen lang en nogal ingewikkeld is, kunt u klassikaal een kort overzicht van de gelijkenis maken. U kunt bijvoorbeeld de belangrijkste elementen van de gelijkenis op het bord tekenen of een tijdslijn van de gebeurtenissen maken. (Er staat aan het einde van deze les een voorbeeld van zo’n schema.) Uw klas kan Schriftverwijzingen of beschrijvingen aan de tekening toevoegen en bespreken wat enkele van de symbolen betekenen, zoals de tamme en wilde olijfboom, de Heer van de wijngaard, de dienstknecht, en de goede en slechte vruchten. Herlees bij deze bespreking de verzen 61–75. Daarin staat het werk van de Heer in onze tijd beschreven. Hoe dienen wij in de wijngaard van de Heer? Wat is het verband tussen deze teksten en het werk dat wij verrichten?

De woorden van de ‘Heer van de wijngaard’ kunnen ouders van opstandige kinderen troost schenken. Hoe zou onze Vader in de hemel volgens Jakob 5:41,46–47 denken over zijn kinderen die afdwalen? Hoe probeert Hij ze te redden? (Zie de verzen 61–75.)

Uit Jakob 5:61–75 leren we dat de Heer naast zijn dienstknechten in zijn wijngaard werkt. De klas kan deze verzen in kleine groepjes lezen, en ervaringen bespreken waaruit blijkt dat de Heer met zijn dienstknechten samenwerkt om zijn werk te bevorderen. Welke aanvullende inzichten kan de klas uit de toespraak van president Henry B. Eyring ‘De Heer leidt zijn kerk’ halen? (Liahona, november 2017, 81–84.)

Afbeelding

zendingsechtpaar met andere mensen aan een computer

In Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen wordt ons gevraagd in Jakob 6:3–5 te zoeken naar de boodschappen die Jakob met nadruk brengt, en dan deze boodschappen in de gelijkenis van de olijfbomen op te zoeken (zie Jakob 5). Uw klas kan er bij gebaat zijn om te luisteren naar wie deze activiteit heeft gedaan, of deze activiteit klassikaal doen. Ze kunnen de evangeliewaarheden die ze in Jakob 6 vinden op het bord opsommen. Dan kunnen ze onder elke waarheid de verzen van de gelijkenis in Jakob 5 schrijven waarin die boodschap wordt weergegeven. Hoe hebben de klasleden deze boodschappen in hun eigen leven waargenomen?

Een betekenis van het woord aanhangen is ergens stevig en permanent aan vastkleven. U kunt deze definitie aan uw klas vertellen en ze vragen welk inzicht ze daardoor over Jakob 6:5 krijgen.

De meesten van ons hebben tegenstand tegen ons geloof ervaren zoals Jakob dat met Sherem ondervond. U kunt uw klas op zulke tegenstand voorbereiden door ze in Jakob 7:1–23 naar beginselen te laten zoeken waardoor Jakob sterk kon blijven staan. Kunnen we nog over andere voorbeelden van sterk in ons geloof staan vertellen; uit de Schriften, onze familiegeschiedenis of van onszelf? Zijn er toespraken van kerkleiders die ons tot steun waren wanneer anderen probeerden ons geloof te verstoren? (Zie bijvoorbeeld Quentin L. Cook, ‘Kloekmoedig in het getuigenis van Jezus’, Liahona, november 2016, 40–43.) Spoor de klas aan om toespraken te bespreken die zij nuttig vonden.

Bij Jakobs confrontatie met Sherem, hoopte Sherem Jakob in zijn geloof te laten wankelen, maar het geloof van Jakob was onwankelbaar (zie Jakob 7:5). Misschien vindt uw klas het wel leuk om de interactie tussen Jakob en Sherem na te spelen. Ze kunnen Jakob 7:1–23 daarbij als script gebruiken. Wat leren we uit deze verzen over de tactieken en leringen van wie het werk van God tegenwerkt? Wat leert Jakob ons over onwankelbaar in ons geloof worden?

Voor de Nephieten was er voortdurend een dreiging van een aanval door de Lamanieten. Wij worden misschien niet dagelijks met lichamelijke strijd bedreigd, maar welke geestelijke bedreigingen moeten wij het hoofd bieden? In Jakob 7:24–25 staat beschreven hoe de Nephieten op hun omstandigheden reageerden. Wat leren wij daaruit? U kunt een lofzang zingen of lezen waarin strijd als een metafoor wordt gebruikt, en deze daarna bespreken. Gebruik bijvoorbeeld ‘Voorwaarts, christenstrijders’ of ‘O ziet! Een vorst’lijk leger’ (Lofzangen, nr. 165; Heilige Lofzangen, nr. 118.)