Seminarie en instituut
Les 20: De Heiland diende zijn ‘andere schapen’


Les 20

De Heiland diende zijn ‘andere schapen’

Inleiding

Zoals in ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’ staat, is de Heiland ‘in het oude Amerika onder zijn “andere schapen” werkzaam geweest’ (zie Johannes 10:16).’ (Liahona, april 2000, 3; zie ook 3 Nephi 11:1–17). Als we in het Boek van Mormon over de bediening van de Heiland lezen, beseffen we dat Hij onder zijn discipelen in elke natie werkzaam is en ieder persoonlijk wil opbeuren en steunen.

Achtergrondinformatie

  • Ronald A. Rasband, ‘Eén voor één’, Liahona, januari 2001, 36–37.

Lessuggesties

Johannes 10:14–16; 3 Nephi 15:16–21; 16:1–3

Jezus Christus sprak tot de Joden over zijn ‘andere schapen’

Afbeelding
map of world

Laat een wereldbol of wereldkaart zien en laat een cursist aanwijzen waar Jezus Christus zijn werk onder de Joden verrichtte (het hedendaagse Israël in het Midden-Oosten). Laat de cursisten Johannes 10 opzoeken, enkele verzen vluchtig doornemen en letten op wat Jezus over Zichzelf en zijn relatie tot zijn volgelingen zei. Vraag ze naar hun bevindingen. (De cursisten behoren te antwoorden: Hij is de goede Herder, Hij kent zijn schapen, zij kennen zijn stem, Hij brengt ze in zijn schaapskooi bijeen, enzovoort). Vraag vervolgens een cursist Johannes 10:14–16 voor te lezen terwijl de klas meeleest. Vraag de cursisten:

  • Wat zei de Heiland over zijn ‘andere schapen’?

  • Wie waren de ‘andere schapen’ waar Jezus op doelde?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 15:16–21 voor te lezen. Vraag dan:

  • Welke belangrijke waarheden openbaarde Jezus over zijn ‘andere schapen’ aan de Nephieten? (Eén waarheid is dat toen Jezus tot de Joden over ‘andere schapen’ sprak, Hij naar andere mensen verwees die Hem volgden, onder wie Lehi’s nakomelingen die op het Amerikaanse vasteland woonden.)

  • Waarom wisten de Joden in Jeruzalem verder niets over zijn ‘andere schapen’?

Wijs Amerika aan op de kaart en laat de cursisten de volgende teksten doorlezen: 3 Nephi 16:13 en Mosiah 27:30. Vraag na enige tijd:

  • Waar zei de Heer nog meer dat Hij Zich aan zijn volk bekend zou maken?

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat de Heiland zijn ‘schapen’ in andere natiën zou bezoeken? (Leg uit dat de Heiland zelf mogelijk andere volken of natiën bezocht heeft, maar dat Hij Zich doorgaans door de werkingen van de Heilige Geest openbaart. Beklemtoon dat Jezus door zijn persoonlijke bediening onder zijn schapen bijdroeg aan de vervulling van het verbond van zijn Vader om ze in zijn tegenwoordigheid terug te voeren.)

Getuig dat Jezus Christus ons allemaal liefheeft en Zich aan allen zal openbaren die onder zijn schapen gerekend worden. Hij streeft ernaar alle kinderen van onze hemelse Vader, waar ze ook zijn, bijeen te vergaderen, terug in de tegenwoordigheid van de Vader.

3 Nephi 11:8–17

Jezus Christus dient zijn volgelingen op individuele basis

Lees 3 Nephi 11:8–17 voor. Laat de cursisten meelezen en zich voorstellen of visualiseren dat ze bij de tempel in het land Overvloed aanwezig waren. Vraag de cursisten na het lezen wat hun van de woorden en daden van de Heiland in deze verzen het meest aanspreekt. Stel dan naar behoefte enkele of alle van de volgende vragen:

  • Wat zou Jezus Christus de menigte bij de tempel die dag over Hem duidelijk hebben willen maken? (De cursisten behoren onder andere de volgende waarheid te noemen: De Heiland dient zijn volgelingen ‘één voor één’ [3 Nephi 11:15; zie ook 3 Nephi 17:21].)

Als je nagaat dat de menigte uit ongeveer 2500 mensen bestond (zie 3 Nephi 17:25), wat zegt de uitnodiging van de Heiland aan iedere persoon om de wonden in zijn zij, handen en voeten te voelen dan over zijn zorg voor ieder van ons?

  • Hoe is de uitnodiging van Jezus Christus in 3 Nephi 11:14 tegenwoordig op ieder van ons van toepassing?

  • Hoe zou je er zelf door geraakt worden als je de wonden van de Heiland kon zien en aanraken?

Voor een voorbeeld dat de betrokkenheid van de Heiland bij ieder van ons persoonlijk illustreert, kunt u de volgende ervaring vertellen, opgetekend door ouderling Ronald A. Rasband van het Presidium der Zeventig:

Afbeelding
Ouderling Ronald A. Rasband

‘In de laatste maanden van onze zending maakten we iets mee dat voor ons nog eens het belangrijke beginsel heeft onderstreept dat ieder van ons bekend is bij God en dat Hij ieder liefheeft.

‘Ouderling Neal A. Maxwell zou naar New York komen voor wat kerkelijke aangelegenheden, en ons werd meegedeeld dat hij ook een zendelingenconferentie wilde houden. We waren blij dat we de gelegenheid kregen om te luisteren naar een van de uitverkoren dienstknechten van de Heer. Mij werd gevraagd om een van onze zendelingen uit te kiezen voor het openingsgebed. Ik had een willekeurige zendeling kunnen kiezen voor het gebed, maar ik had het gevoel dat ik er zorgvuldig over na moest denken en onder gebed iemand moest kiezen die ik van de Heer moest vragen. Ik nam de lijst met zendelingen door, en één naam sprong eruit: ouderling Joseph Appiah uit Accra (Ghana). Ik had het gevoel dat de Heer wilde dat Hij het gebed zou uitspreken in de bijeenkomst.

‘Vóór de zendelingenconferentie had ik een periodiek gesprek met ouderling Appiah, en ik vertelde hem over de ingeving die ik had gehad dat hij het gebed moest uitspreken. Met een verbaasde en nederige blik in zijn ogen begon hij hard te huilen. Ik was een beetje verbaasd over zijn reactie, en ik vertelde hem dat het niet hinderde, dat hij het gebed niet hoefde uit te spreken, maar toen zei hij dat hij het gebed graag zou uitspreken, dat zijn emotie alleen maar veroorzaakt werd door zijn liefde voor ouderling Maxwell. Hij zei mij dat deze apostel een bijzonder plekje heeft in het hart van de heiligen in Ghana, en van zijn eigen familie. Ouderling Maxwell had zijn vader geroepen als districtspresident in Accra, en had zijn vader en moeder verzegeld in de Salt Laketempel.

‘Ik was niet op de hoogte van wat ik u zojuist allemaal over deze zendeling en zijn familie verteld heb, maar de Heer wist het en Hij inspireerde een zendingspresident één zendeling een levenslange herinnering en een getuigenisversterkende ervaring te geven.’ (‘Eén voor één’, Liahona, januari 2001, 36–37.)

Geef de cursisten even de tijd om terug te gaan naar 3 Nephi 11:15–17. Vraag dan:

  • Wanneer heb je gevoeld dat onze hemelse Vader en Jezus Christus je persoonlijk kennen?

  • Wat deed de menigte bij de tempel nadat ieder een persoonlijk getuigenis van de goddelijkheid van de Heiland ontvangen had?

Vraag of er cursisten zijn die willen getuigen van de Heiland en de liefde die ze van Hem gevoeld hebben. Getuig dat we de handen en voeten van de Heiland weliswaar niet fysiek aangeraakt hebben, maar dat Hij ons toch op een persoonlijke manier dient. Moedig de cursisten aan te overdenken hoe ze hun hemelse Vader en Jezus Christus kunnen bedanken voor de liefde die ze persoonlijk van Hen gevoeld hebben.

3 Nephi 11–28

De Heiland was onder de Nephieten werkzaam

Laat de cursisten andere belangrijke aspecten van de bediening van de Heiland onder de Nephieten ontdekken aan de hand van de hoofdstukopschriften voor 3 Nephi 11–28. Laat de klas belangrijke elementen van de bediening van de Heiland onder de Nephieten opzoeken en noteren. Loop door de klas terwijl de cursisten bezig zijn en let op hun bevindingen. Verwijs cursisten die moeite hebben om antwoorden te vinden naar een van de volgende Schriftteksten (de woorden tussen haakjes zijn alleen voor de leerkracht bestemd):

Vraag de cursisten na verloop van tijd naar de bevindingen van hun zoektocht in de Schriften. Als de cursisten de gevonden elementen van de bediening van de Heiland uitleggen, gebruik dan desgewenst de volgende vragen om de klassikale bespreking te verdiepen:

  • Wat voor uitwerking kan dit aspect van de bediening van de Heiland op de mensen gehad hebben?

  • Waarom zou het nuttig zijn om te herkennen en bestuderen wat Jezus Christus als leider en leraar deed?

Laat de cursisten over de volgende vraag nadenken en hun gedachten opschrijven:

  • Wat denk je dat je hemelse Vader je op basis van wat we vandaag bestudeerd hebben wil laten doen om het voorbeeld van Jezus Christus te volgen in hoe je de mensen om je heen tot steun bent? Denk daarbij aan vreemden, familieleden, vrienden en degenen die je in je kerkroeping dient.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in de les van vandaag aan de orde zijn gekomen.

Leesstof voor de cursisten