Seminarie en instituut
Les 9: De diepgaande invloed van de Heiland


Les 9

De diepgaande invloed van de Heiland

Inleiding

In ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, wordt door kerkleiders verklaard: ‘Wij getuigen dat [de Heiland] werkelijk bestaan heeft, dat zijn leven onvergelijkbaar was en dat zijn grote zoenoffer oneindige kracht bezit. Geen ander heeft zo’n diepgaande invloed gehad op allen die op aarde geleefd hebben en nog zullen leven.’ (Liahona, april 2000, 2.) In deze les zal duidelijk worden dat de Heiland onvergelijkbaar is omdat Hij onder meer zondeloos en volmaakt onderworpen aan zijn hemelse Vader is. De cursisten zullen bij hun studie van de interactie met de Samaritaanse vrouw bij de bron tevens de diepgaande invloed zien die Hij op ieder kan hebben die zijn of haar hart voor Hem openstelt.

Lessuggesties

Mattheüs 4:1–11; 2 Korinthe 5:21; Hebreeën 2:17–18; 4:15–16; Leer en Verbonden 20:22

Jezus Christus leidde een zondeloos leven

Begin de les door mijn wil en Gods wil op het bord te schrijven. Laat een cursist Johannes 6:38 voorlezen en vraag de cursisten mee te lezen en te letten op hoe vaak Jezus ‘mijn wil’-keuzes maakte. Laat de cursisten bedenken hoeveel keuzes ze de laatste tijd gemaakt hebben die onder de categorie ‘mijn wil’ en hoeveel er onder de categorie ‘Gods wil’ vallen.

Vertel de cursisten dat Jezus na zijn doop door Satan verzocht werd dingen te doen die onder de categorie ‘mijn wil’ vallen. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers voor te lezen uit Mattheüs 4:1–11. Laat de klas meelezen en letten op hoe Jezus Christus verleidingen weerstond. (Wijs er desgewenst op dat de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Mattheüs 4:1–11 verduidelijkt dat de Geest en niet Satan Jezus op de dakrand van de tempel stelde [zie vers 5] en Hem voorts naar een hoge berg meenam [zie vers 8]. Nadat de Geest Jezus naar die plaatsen meegenomen had, kwam de duivel Hem in verzoeking brengen.)

  • Wat viel je op aan de reactie van de Heiland op Satans verleidingen?

  • Wat leer je van het voorbeeld van de Heiland in deze verzen?

  • In welk opzicht lijken de verleidingen waarin de Heiland werd gebracht op die van ons?

Toon en lees het volgende citaat van president David O. McKay (1873–1970) over de verleidingen waarin Jezus in de woestijn gebracht werd:

Afbeelding
President David O. McKay

‘Vrijwel elke verleiding waar u en ik mee te maken krijgen, komt in een van die vormen. Deel ze in en u zult merken dat vrijwel iedere verleiding waardoor u en ik een smet oplopen, hoe klein dan ook, tot ons komt als (1) een verleiding van vleselijke begeerte; (2) toegeven aan de hoogmoed en wijze en ijdelheid van wie van de dingen van God vervreemd zijn; of (3) een bevrediging van de hartstocht, of een verlangen naar de rijkdommen van de wereld, of macht onder de mensen’ (‘Unspotted from the World’, Ensign, augustus 2009, 27.)

Laat een cursist Hebreeën 2:17–18; 4:15–16 voorlezen. Laat een andere cursist Leer en Verbonden 20:22 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en overeenkomsten tussen de twee passages vast te stellen. Stel dan de volgende vragen:

  • Waarom moest Jezus in verleiding worden gebracht?

  • Waarom is het belangrijk om in te zien dat Jezus Christus aan dezelfde soort verleidingen blootgesteld werd als wij nu?

Vertel de cursisten dat de les van vandaag zich onder meer richt op het onvergelijkbare leven van de Heiland. Vraag de klas in welk opzicht de tot nu toe behandelde Schriftteksten in de les één aspect van het onvergelijkbare leven van de Heiland illustreren. (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: Jezus Christus leidde een onvergelijkbaar leven omdat Hij nooit aan verleiding toegaf of zondigde.

Laat het volgende citaat van president Howard W. Hunter (1907–1995) zien en door een cursist voorlezen:

Afbeelding
President Howard W. Hunter

‘Het is belangrijk om te bedenken dat Jezus kon zondigen, dat Hij had kunnen toegeven, dat het levens- en heilsplan verijdeld had kunnen worden, maar dat Hij standvastig bleef. Als Hij geen mogelijkheid had gehad om aan de verleiding van Satan toe te geven, zou er geen echte beproeving geweest zijn, en zou het resultaat geen echte overwinning geweest zijn. […] Hij was volmaakt en zondeloos, niet omdat Hij dat moest zijn, maar omdat Hij dat duidelijk en vastbesloten wilde zijn’ (‘The Temptations of Christ’, Ensign, november 1976, 19.)

Vraag de cursisten Lukas 22:42, 44 en 3 Nephi 11:11 door te lezen en te letten op een eigenschap van Jezus Christus die nog een voorbeeld van zijn onvergelijkbare leven is. (De cursisten dienen de onderworpenheid van de Heiland aan de wil van de Vader op te merken.)

Laat het volgende citaat van president Ezra Taft Benson (1899–1994) zien en door een cursist voorlezen:

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

‘Hij leed de pijnen van alle mensen in Gethsémané zodat zij niet hoeven te lijden als zij zich bekeren.

‘Hij onderwierp Zich zonder klacht of wraakgevoelens aan vernedering en beledigingen door zijn vijanden.

‘En tot slot verduurde Hij de zweepslagen en de brute smaad van het kruis. Toen pas gaf Hij Zich vrijwillig over aan de dood. […]

‘Hij was volmaakt gehoorzaam aan onze hemelse Vader.’ (‘Jesus Christ: Our Savior and Redeemer’, Ensign, november 1983, 7, 8.)

Stel daarna de volgende vragen:

  • Waarom was het in het heilsplan van onze hemelse Vader nodig dat Jezus volmaakt zondeloos en volmaakt onderworpen aan de wil van zijn hemelse Vader was? (De strekking van de uiteenlopende antwoorden van de cursisten dient in elk geval de volgende waarheid te omvatten: Het heilsplan vereiste dat Jezus volmaakt gehoorzaam moest zijn om de verzoening tot stand te brengen.

  • Hoe wordt je geloof gesterkt door het besef dat Jezus Christus volmaakt zondeloos en gehoorzaam aan de wil van onze hemelse Vader was? (Beklemtoon bij de antwoorden van de cursisten dat we kracht kunnen ontvangen om verleidingen te weerstaan en gehoorzaam te zijn als we er volgens het voorbeeld van Jezus Christus naar streven de wil van de Vader in plaats van onze eigen wil te doen.)

Johannes 4:1–29

De diepgaande invloed van de Heiland

Toon of zet de volgende zin op het bord uit ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’ (Liahona, april 2000, 2):

‘Geen ander heeft zo’n diepgaande invloed gehad op allen die op aarde geleefd hebben en nog zullen leven.’

Stel de volgende vraag om de cursisten over die woorden te laten nadenken:

  • Welke eigenschappen had Jezus Christus waardoor Hij zo’n invloed kan hebben op allen die geleefd hebben en nog zullen leven?

Vertel de cursisten dat Jezus gedurende zijn aardse bediening onder meer een Samaritaanse vrouw diepgaand beïnvloedde. Laat de cursisten in hun studiewijzers informatie over Samaritanen opzoeken (zie Bible Dictionary, ‘Samaritans’; Gids bij de Schriften, ‘Samaritanen’; scriptures.lds.org). Vat Johannes 4:1–8 samen en laat een cursist daarna Johannes 4:9 voorlezen. Wijs erop dat de reactie van de vrouw aan Jezus iets over de vijandigheid tussen Joden en Samaritanen in die tijd onthult. Vraag de cursisten vervolgens Johannes 4:10–15 door te lezen. Stel na voldoende tijd de volgende vragen:

  • Hoe zou je de interactie tussen Jezus en de vrouw kenmerken?

  • Wat bood Jezus haar aan?

Laat een cursist Johannes 4:16–19 voorlezen terwijl de rest van de klas meeleest en zich voorstelt hoe het zou zijn geweest om de vrouw in dit gesprek te zijn. (Noot: visualiseren kan een verhaal uit de Schriften tot leven brengen.) Stel dan de volgende vragen:

  • Wat zou er door je heen gegaan zijn als je de Samaritaanse vrouw was? Waarom?

  • Waaruit blijkt dat Jezus invloed op haar had? (Wijs op de titels waarmee de vrouw Hem achtereenvolgens aansprak: ‘Jood’ vers 9]; ‘Mijnheer’ [de verzen 11, 15]; en daarna ‘profeet’ [vers 19].)

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 4:20–29 voor te lezen. Vraag de klas naar de titels van de Heiland in vers 25 en vers 29. Laat de cursisten even nadenken en daarna de volgende vraag beantwoorden:

  • Wat deed de Heiland in deze korte tijd waardoor de vrouw Hem niet meer beschouwde als slechts ‘een Jood’ (vers 9) maar als ‘de Christus’ (vers 29)? (Vraag de cursisten naar hun bevindingen over deze passages. Hun antwoorden kunnen onder andere bestaan uit: Hij toonde haar respect, Hij zette leerstellingen voor haar uiteen, Hij onderwees haar op een manier dat de Heilige Geest tot haar zou getuigen, Hij openbaarde verborgen dingen over haar en Hij richtte zijn aandacht op haar.)

  • Wat leren we uit het verhaal van de Heiland en de Samaritaanse vrouw over de gevoelens van de Heiland voor jou en de invloed die Hij op je kan hebben?

  • Hoe heb je de invloed van de Heiland op jezelf of op iemand die je kent ervaren? Wat heeft de invloed van de Heiland voor gevolgen gehad?

  • Wat ga je doen om de invloed van de Heiland op je leven beter te herkennen en erdoor te veranderen?

Getuig dat de Heiland een diepgaande invloed op ons zal hebben als wij ons aan Hem overgeven. We worden het meest door de Heiland beïnvloed als we toelaten dat de macht van zijn zoenoffer ons reinigt, opbeurt en verandert. Laat de cursisten bedenken hoe ze hun dankbaarheid aan de Heiland kunnen tonen voor zijn invloed op hen. Vraag ze te handelen naar wat ze voelen.

Leesstof voor de cursisten