2016
Uw leven vinden
Maart 2016


Uw leven vinden

Uit de toespraak ‘Je leven redden’ tijdens een CES-haardvuuravond op 14 september 2014 aan de Brigham Young University. De hele toespraak is te vinden op devotionals.lds.org.

Door zijn leven te geven, behield Christus niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van ons. Hij maakte het voor ons mogelijk om wat anders een nietig sterfelijk leven geweest was voor het eeuwige leven in te ruilen.

Afbeelding
crucifixion

Detail, De drie kruizen, fase twee, Rembrandt van Rijn, uit The Pierpont Morgan Library/Art Resource, NY; goudkleurige achtergrond © iStock/Thinkstock

Toen Jezus met zijn apostelen in Caesarea Filippi was, stelde Hij hun de volgende vraag: ‘Wie zegt u dat Ik ben?’ (Mattheüs 16:15.) Petrus antwoordde eerbiedig, krachtig en welbespraakt: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’ (Mattheüs 16:16; zie ook Markus 8:29; Lukas 9:20).

Het ontroert me om die woorden te lezen, het ontroert me om ze uit te spreken. Kort na dit heilige moment, toen Jezus zijn apostelen over zijn naderende dood en opstanding vertelde, sprak Petrus Hem tegen. Hiervoor kreeg Petrus de strenge berisping dat hij niet bedacht was op ‘de dingen van God, maar die van de mensen’ (Mattheüs 16:21–23; zie ook Markus 8:33). Daarna toonde Jezus ‘een toename van liefde […] jegens hem die [Hij had] berispt’ (LV 121:43), en instrueerde Hij Petrus en zijn mede-apostelen dat ze hun kruis moesten opnemen en hun leven verliezen om een overvloedig en eeuwig leven te vinden, waarvan Hij zelf het volmaakte voorbeeld was (zie Mattheüs 16:24–25).

Ik wil het hebben over de volgende schijnbaar tegenstrijdige uitspraak van de Heer: ‘Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden’ (Mattheüs 10:39; zie ook Mattheüs 10:32–41; 16:24–28; Markus 8:34–38; Lukas 9:23–26; 17:33). Dat is een krachtige, verstrekkende leerstelling die we moeten begrijpen en toepassen.

Een wijze hoogleraar heeft eens het volgende gezegd: ‘Net zoals de hemel hoger is dan de aarde, is Gods werk in uw leven groter dan de ideeën die u over dat leven hebt. Zijn leven is groter dan uw plannen, doelen of angsten. Om uw leven te behouden, moet u uw ideeën loslaten en stap voor stap, dag na dag, uw leven aan Hem teruggeven.’1

Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik verbaasd ben over de consequentheid waarmee Christus zijn leven aan de Vader gaf, over hoe Hij zijn leven volledig in de wil van de Vader liet opgaan — zowel tijdens zijn leven als in de dood. Dat is precies het tegenovergestelde van de houding en aanpak van Satan, die door deze zelfzuchtige wereld veelvuldig toegepast worden.

In de voorsterfelijke raadsvergadering bood Jezus aan om onze Heiland in het goddelijke plan van de Vader te zijn. Hij zei: ‘Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig!’ (Mozes 4:2; cursivering toegevoegd.) Lucifer daarentegen zei: ‘Zie, hier ben ik, zend mij, ik zal uw zoon zijn en ik zal het gehele mensdom verlossen, zodat niet één ziel verloren zal gaan, en voorzeker zal ik het doen; daarom, geef mij uw eer’ (Mozes 4:1; cursivering toegevoegd).

Het gebod van Christus om Hem te volgen, is een gebod om het plan van Satan nogmaals te verwerpen, ons leven te verliezen en het echte leven te omarmen, het leven waarmee we in het celestiale koninkrijk komen en dat God voor ieder van ons wil. Dat leven is iedereen om ons heen tot zegen en maakt een heilige van ons. Met ons huidige beperkte perspectief kunnen we dat leven niet begrijpen. ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben’ (1 Korinthe 2:9).

Ik zou willen dat we meer van het gesprek tussen Jezus en zijn discipelen wisten. Het zou handig zijn om beter te begrijpen wat het in de praktijk betekent om je leven omwille van Hem te verliezen en het daardoor te vinden. Maar toen ik daarover nadacht, besefte ik dat de opmerkingen van de Heiland vóór en na zijn uitspraak ons kostbaar advies geven. Ik wil drie van die opmerkingen nader toelichten.

Uw kruis dagelijks opnemen

Allereerst de woorden die de Heiland uitsprak vlak vóórdat Hij zei: ‘Wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen’ (Mattheüs 16:25). In elk van de synoptische evangeliën staat dat Jezus het volgende zei: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen’ (Mattheüs 16:24). Lukas voegt daar dagelijks aan toe — ‘moet hij […] zijn kruis dagelijks opnemen’ (Lukas 9:23). In het boek Mattheüs in de Bijbelvertaling van Joseph Smith zegt de Heer wat het betekent om je kruis op te nemen: ‘Welnu, zijn kruis op zich nemen, wil zeggen dat iemand alle goddeloosheid en elke wereldse begeerte verzaakt en mijn geboden bewaart’ (BJS, Matteüs 16:26).

Dat komt met de volgende uitspraak van Jakobus overeen: ‘De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld’ (Jakobus 1:27). Je kruis opnemen, betekent dagelijks al het onreine mijden en de twee grote geboden onderhouden — liefde voor God en onze naaste — waaraan alle andere geboden hangen (zie Mattheüs 22:37–40). Dus één aspect van ons leven verliezen voor het betere leven dat de Heer voor ons wil, bestaat uit ons kruis dag na dag opnemen.

Christus voor anderen belijden

Een tweede uitspraak suggereert dat ons leven verliezen omwille van Hem en het evangelie de bereidheid inhoudt om ons discipelschap kenbaar te maken. ‘Wie zich voor Mij en Mijn woorden geschaamd zal hebben in dit overspelig en zondig geslacht, voor hem zal de Zoon des mensen Zich ook schamen wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met de heilige engelen’ (Markus 8:38; zie ook Lukas 9:26).

Op een andere plek in Mattheüs staat een uitspraak die daarop aansluit:

‘Ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.

‘Maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is’ (Mattheüs 10:32–33).

Eén voor de hand liggende en nogal ingrijpende manier om ons leven voor Christus te verliezen, is door het letterlijk te verliezen bij het verdedigen van ons geloof in Hem. We denken meestal dat deze extreme vereiste alleen in het verleden voorkwam omdat we de verhalen over de martelaars, onder wie de meeste apostelen vanouds, lezen. Maar nu zien we datgene wat tot het verleden behoorde weer realiteit worden.2

We weten niet wat er zal gebeuren, maar ik hoop dat als er van iemand onder ons gevergd wordt om zijn leven letterlijk voor de zaak van de Meester te verliezen, wij moed en trouw zullen opbrengen.

Afbeelding
Peter and John at the temple

Petrus en Johannes bij de tempelpoort, Rembrandt Van Rijn

Maar de meer gangbare (en soms moeilijkere) toepassing van die leerstelling van de Heiland heeft te maken met ons dagelijks leven. Die heeft met onze woorden en ons voorbeeld te maken. Ons leven dient een belijdenis van Christus te zijn en, samen met onze woorden, van ons geloof in en onze toewijding aan Hem te getuigen. En dat getuigenis moet moedig verdedigd worden als we met bespotting, discriminatie of laster geconfronteerd worden door wie ‘in dit overspelig en zondig geslacht’ (Markus 8:38) tegen Hem opstaan.

Een andere keer deed de Heer de volgende opmerkelijke uitspraak over onze trouw aan Hem:

‘Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.

‘Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader, en tussen een dochter en haar moeder, en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder;

‘en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.

‘Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard.

‘En wie zijn kruis niet op zich neemt en Mij navolgt, is Mij niet waard’ (Mattheüs 10:34–38).

Zeggen dat Hij niet kwam om vrede te brengen maar het zwaard, lijkt aanvankelijk tegen de Schriftteksten in te druisen die Christus de ‘Vredevorst’ (Jesaja 9:6) noemen en tegen de verkondiging bij zijn geboorte, ‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Lukas 2:14), en tegen andere bekende passages zoals ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u’ (Johannes 14:27).

‘Het klopt dat Christus kwam om vrede te brengen — vrede tussen de gelovige en God, en vrede tussen de mensen. Het onvermijdelijke resultaat van de komst van Christus is echter conflict — tussen Christus en de antichrist, tussen licht en duisternis, tussen de kinderen van Christus en die van de duivel. Dit conflict kan zelfs tussen leden van hetzelfde gezin voorkomen.’3

Sommigen van u zijn vast door vader en moeder, broers en zussen verworpen en uitgestoten omdat u het evangelie van Jezus Christus aanvaard hebt en tot zijn verbond toegetreden bent. Op de een of andere manier heeft uw hogere liefde voor Christus het opofferen van dierbare relaties van u gevergd en hebt u vele tranen vergoten. Maar uw eigen liefde wankelt niet. U blijft standvastig uw kruis dragen en toont dat u zich niet schaamt voor de Zoon van God.

De prijs van het discipelschap

Enkele jaren geleden gaf een lid van de kerk in Ohio (VS) een exemplaar van het Boek van Mormon aan een amish-vriend. Die vriend begon in het boek te lezen en kon het niet meer wegleggen. Hij liet zich samen met zijn vrouw dopen en nog geen zeven maanden later waren er nog twee amish-echtparen bekeerd en gedoopt. In de daaropvolgende maanden lieten hun kinderen zich dopen.

De drie gezinnen besloten om in hun gemeenschap te blijven wonen en hun amish-levenswijze voort te zetten, hoewel ze het amish-geloof achter zich gelaten hadden. Ze werden echter door de buren in hun hechte amish-gemeenschap uitgesloten. Uitsluiting betekent dat niemand in hun amish-gemeenschap nog met hen wilde praten, werken, zakendoen, of op welke manier dan ook met hen wilde omgaan. En dat beperkte zich niet tot vrienden, ook familieleden sloten hen uit.

Aanvankelijk voelden deze amish-heiligen zich eenzaam en geïsoleerd omdat zelfs hun kinderen werden uitgesloten en van hun amish-school gestuurd werden. Hun kinderen blijven door grootouders, neven, nichten en naaste buren uitgesloten worden. Zelfs enkele oudere kinderen van die amish-gezinnen die het evangelie niet aanvaardden, willen niet praten met hun ouders, of hen erkennen. Die gezinnen hebben het erg moeilijk gehad in hun pogingen om de sociale en economische gevolgen van deze uitsluiting te boven te komen, maar ze slagen daarin.

Hun geloof is nog steeds sterk. De tegenspoed en tegenstand van hun uitsluiting heeft hen standvastig en onwrikbaar gemaakt. Een jaar na hun doop zijn deze gezinnen in de tempel verzegeld en ze blijven wekelijks trouw naar de tempel gaan. Ze putten kracht uit het ontvangen van verordeningen, en het aangaan en nakomen van verbonden. Ze zijn allen actief in hun kerkgroep en blijven naar manieren zoeken om het licht en de kennis van het evangelie op vriendelijke en dienstvaardige wijze aan hun familieleden en gemeenschap te brengen.

De prijs van het lidmaatschap in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen kan zeer hoog zijn, maar de oproep om Christus boven alle anderen, zelfs onze dierbaarste familieleden, te verkiezen, is ook van toepassing op wie in het verbond geboren zijn. Velen van ons zijn zonder tegenstand en misschien als kind lid van de kerk geworden. Een beproeving die wij kunnen krijgen, is de Heiland en zijn kerk trouw blijven terwijl onze ouders, schoonouders, broers, zussen of zelfs onze kinderen het door hun gedrag, overtuiging of keuzes voor ons onmogelijk maken om zowel Christus als hen te dienen.

Dat is geen kwestie van liefde. We kunnen en moeten elkaar liefhebben zoals Jezus ons liefheeft. Hij heeft gezegd: ‘Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt’ (Johannes 13:35). Dus hoewel liefde voor familie niet ophoudt, kunnen banden tijdelijk verbroken worden en, naargelang de omstandigheden, kan zelfs hulp of inschikkelijkheid omwille van onze hogere liefde opgeschort worden (zie Mattheüs 10:37).

In feite is de beste manier om onze dierbaren te helpen — de beste manier om hen lief te hebben — de Heiland de hoogste prioriteit te blijven geven. Als we uit sympathie voor weerspannige dierbaren van de Heer afdwalen, verliezen we het middel waarmee we ze hadden kunnen helpen. Maar als we diep in het geloof in Christus verankerd blijven, bevinden we ons in een positie waarin we goddelijke hulp kunnen ontvangen en bieden.

Wanneer het moment aanbreekt dat een dierbaar familielid zich wanhopig tot de enige ware en blijvende hulpbron wil richten, zal hij of zij weten wie men als gids en metgezel kan vertrouwen. Ondertussen kunnen we, met de gave van de Heilige Geest als gids, gestaag de pijnlijke gevolgen van foute keuzes verzachten en de wonden verbinden voor zover dat ons wordt toegestaan. Anders dienen we noch onze dierbaren, noch onszelf.

Afbeelding
Jesus healing the sick

Detail, Jezus geneest de zieken, Paul Gustave Doré

De wereld verzaken

Het derde aspect van ons leven omwille van de Heer verliezen, vinden we in zijn woorden: ‘Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel?’ (Mattheüs 16:26.) Of zoals in de bijbelvertaling van Joseph Smith staat: ‘Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en hij toch niet ontvangt wie God geordend heeft, en hij aan zijn ziel schade lijdt en hijzelf afgewezen wordt?’ (Lukas 9:25 [in de Bible Appendix van de Bijbeleditie van de kerk]).

Zeggen dat de wereld verzaken om ‘wie God geordend heeft’ te ontvangen tegen de geest van deze tijd ingaat, is nog zacht uitgedrukt. De prioriteiten en interesses die om ons heen (en soms in ons) heersen, zijn vaak zeer zelfzuchtig: de drang naar erkenning; de onophoudelijke eis dat rechten gerespecteerd worden; het brandende verlangen naar geld, bezittingen en macht; het idee dat men op een leven van gemak en plezier recht heeft; het doel om verantwoordelijkheid te ontlopen en enig offer voor andermans welzijn te mijden — om er maar enkele te noemen.

Dat betekent niet dat we niet naar succes mogen streven, of zelfs mogen uitblinken, in goede zaken zoals een opleiding en eerbaar werk. Zulke prestaties zijn zeker prijzenswaardig. Maar als we ons leven willen behouden, mogen we niet vergeten dat ze geen doelen op zich, maar middelen tot een hoger doel zijn. Met ons geloof in Christus moeten we politieke, zakelijke, academische en andere vormen van succes niet gelijkstellen met wie we zijn, maar ze bekijken als hulpmiddelen die ons in staat stellen God en onze naasten te dienen — op de eerste plaats thuis en vervolgens wereldwijd.

Persoonlijke ontwikkeling is waardevol als die tot het ontwikkelen van een christelijk karakter bijdraagt. Bij het meten van succes denken we aan de belangrijke kernwaarheid dat ons leven aan God, onze hemelse Vader, en aan Jezus Christus, onze Verlosser, toebehoort. Succes betekent in overeenstemming met hun wil leven.

In tegenstelling tot het narcistische leven heeft president Spencer W. Kimball (1895–1985) de volgende eenvoudige uitspraak over een voortreffelijker weg gedaan:

‘Als we ijverig werkzaam zijn in de dienst van anderen, helpen wij hen niet alleen met onze daden, maar zetten we bovendien onze eigen problemen in een nieuw perspectief. Als we ons meer met anderen bezighouden is er minder tijd om ons druk te maken om onszelf! Als we ons bezighouden met het wonder van dienstbetoon, hebben we de belofte van Jezus dat als we ons erin verliezen, we onszelf vinden! [Zie Mattheüs 10:39.]

‘We “vinden” onszelf niet alleen omdat wij goddelijke leiding in ons leven ervaren, maar hoe meer we onze medemens op gepaste wijze dienen, hoe meer inhoud onze ziel krijgt. […] We krijgen meer inhoud als we andere mensen dienen. Het is dan echt makkelijker om onszelf te “vinden” omdat er zo veel meer van ons te vinden is!’4

Uw leven in zijn dienst verliezen

Onlangs hoorde ik van een zekere jongvolwassen zuster die besloot op zending te gaan. Ze had de gave ontwikkeld om met mensen van vrijwel elk geloof, elke politieke overtuiging en nationaliteit om te kunnen gaan en maakte zich zorgen dat ze vanwege het naamplaatje dat ze elke dag voortdurend moest dragen, beperkt zou zijn in het opbouwen van goede relaties. Toen ze nog maar een paar weken op zending was, vertelde ze in een brief over deze eenvoudige maar belangrijke gebeurtenis:

Zuster Lee en ik wreven wat zalf op de reumatische handen van een oud vrouwtje — ieder op een hand — terwijl we in haar woonkamer zaten. Ze wilde niet naar onze boodschap luisteren, maar liet ons zingen. Ze hoorde ons graag zingen. Bedankt, zwart naamplaatje, dat ik dankzij jou innige ervaringen met volslagen vreemden heb.’

Door zijn lijden leerde de profeet Joseph Smith om zijn leven in dienst van zijn Meester en Vriend te verliezen. Hij heeft eens gezegd: ‘Ik heb […] dit mijn stelregel gemaakt: Als de Heer het gebiedt, doe het dan.’5

Ik denk dat we allemaal blij zouden zijn als we het niveau van getrouwheid van broeder Joseph evenaarden. Toch moest hij ooit maandenlang in de gevangenis in Liberty (Missouri, VS) wegkwijnen, terwijl hij lichamelijk, emotioneel en geestelijk leed omdat hij zijn geliefde vrouw, zijn kinderen en de heiligen die mishandeld en vervolgd werden, niet kon helpen. Vanwege zijn openbaringen en aanwijzingen waren ze naar Missouri gekomen om Zion op te bouwen, en nu werden ze in de winter over de hele staat uit hun huis verdreven.

Ondanks dat alles stelde hij in die omstandigheden in de gevangenis een inspirerende, prachtige en opbouwende brief tot de kerk op, waaruit stukken nu in de afdelingen 121, 122 en 123 van de Leer en Verbonden zijn opgenomen, en die eindigt met de volgende woorden: ‘Laten wij blijmoedig alle dingen doen die binnen ons vermogen liggen, en mogen wij dan met het volste vertrouwen stilhouden om het heil Gods te zien, en in afwachting van de openbaring van zijn arm’ (LV 123:17).

Afbeelding
Jesus praying in Gethsemane

Detail, JEZUS BIDT IN DE HOF, Gustave Doré

Uiteraard is het grootste voorbeeld van ons leven behouden door het te verliezen het volgende: ‘Mijn Vader, als deze drinkbeker aan Mij niet voorbij kan gaan zonder dat Ik hem drink, laat Uw wil dan geschieden’ (Mattheüs 26:42). Door zijn leven te geven, behield Christus niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van ons. Hij maakte het voor ons mogelijk om wat anders een nietig sterfelijk leven geweest was voor het eeuwige leven in te ruilen.

Het levensmotto van de Heiland was: ‘Ik doe altijd wat [de Vader] welgevallig is’ (Johannes 8:29). Ik bid dat u zich dat levensmotto eigen zult maken. Doet u dat, dan zult u uw leven behouden.

Noten

  1. Adam S. Miller, Letters to a Young Mormon (2014), 17–18.

  2. Zie ‘Martin Chulov, Iraq’s Largest Christian Town Abandoned as ISIS Advance Continues’, The Guardian, 7 augustus 2014, theguardian.com.

  3. Kenneth Barker, red., The NIV Study Bible, 10e jubileumeditie (1995), 1453.

  4. Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball (2006), 96.

  5. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 173.