2016
De drie tuinen van God
Maart 2016


EVANGELIEPARELS

De drie tuinen van God

Uit ‘The Purifying Power of Gethsemane’, Ensign, mei 1985, 9–11. —

Dit was het laatste apostolisch getuigenis van ouderling McConkie in dit sterfelijk leven. Twee weken later overleed hij.

Mag ik u uitnodigen om samen met mij een juiste en zekere kennis van de verzoening te verwerven?

Afbeelding
three gardens of God PDF 1
Afbeelding
three gardens of God PDF 2
Afbeelding
three gardens of God PDF 3
Afbeelding
three gardens of God

Links: De hof van Eden, Jan Brueghel de Oude © Museo Thyssen-Bornemisza/Scala/Art Resource, NY; Het paradijs, Jan Brueghel de Oude © bpk, Berlin/Gemaeldegalerie/Jörg P. Anders/Art Resource, NY; Vertrek uit de hof van Eden, Joseph Brickey; rechts: Detail, Adam en Eva uit de hof van Eden geworpen, Gary L. Kapp; detail, Christus in Gethsémané, Harry Anderson; De opstanding, Harry Anderson

Ik geloof, en de Geest schijnt mij hierin te staven, dat de belangrijkste leerstelling die ik kan verkondigen, en het krachtigste getuigenis dat ik kan geven, dat van het zoenoffer van de Heer Jezus Christus is.

Zijn verzoening is de meest weergaloze gebeurtenis die ooit heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden vanaf de dageraad der schepping door alle eeuwen van een nimmer eindigende eeuwigheid heen.

Het is de opperste daad van goedheid en genade, die slechts door een God kon worden verricht. Door die daad zijn alle voorwaarden van het eeuwige verlossingsplan van de Vader in werking gesteld. […]

Al sprekende over deze wonderbaarlijke zaken, zal ik mijn eigen woorden gebruiken, hoewel u misschien zult menen dat het woorden uit de Schriften zijn, woorden die door andere apostelen en profeten zijn geuit.

Weliswaar zijn ze in eerste instantie door anderen verkondigd, maar nu zijn ze mijn woorden, want de Heilige Geest heeft tot mij getuigd dat ze waar zijn, en het is alsof de Heer ze in de eerste plaats aan mij had geopenbaard. Zo heb ik dus zijn stem gehoord en ken ik zijn woord. […]

Mag ik u uitnodigen om samen met mij een juiste en zekere kennis van de verzoening te verwerven?

Wij moeten de opvattingen van mensen en de wijsheid van de wijzen naast ons neerleggen en luisteren naar de Geest die ons gegeven is om ons tot alle waarheid te leiden.

Wij moeten de Schriften onderzoeken, ze aanvaarden als de zin, de wil en de stem van de Heer en de macht van God tot ons heil.

Als wij lezen, overdenken en bidden, zullen wij de drie tuinen van God in gedachte zien: de hof van Eden, de hof van Gethsémané en de hof van het lege graf, waar Jezus aan Maria van Magdala is verschenen.

In de hof van Eden zien wij dat alle dingen in een paradijselijke staat geschapen zijn — zonder dood, zonder voortplanting, zonder de ervaringen van een proeftijd.

Wij ontdekken dat een dergelijke schepping waar de hedendaagse mens niet mee bekend is, de enige manier is om de val mogelijk te maken.

Wij zien dat Adam en Eva, de eerste man en de eerste vrouw, hun staat van onsterfelijke en paradijselijke heerlijkheid opgeven om het eerste sterfelijke vlees op aarde te worden.

Zo doet het sterfelijk leven, met inbegrip van het voortplantingsvermogen en de dood, haar intrede in de wereld. En wegens overtreding begint er een periode waarin de mens wordt beproefd.

Vervolgens zien wij in Gethsémané dat de Zoon van God de mensheid van de lichamelijke en de geestelijke dood verlost, die ons ten gevolge van de val ten deel zijn gevallen.

En ten slotte komen wij, staande voor een leeg graf, te weten dat Christus, onze Heer, de banden des doods heeft verbroken en voor eeuwig over het graf zegeviert.

Aldus heeft de schepping de val voortgebracht, zijn door de val de sterfelijkheid en de dood gekomen, en zijn door Christus de onsterfelijkheid en het eeuwige leven tot stand gebracht.

Als er geen val van Adam was geweest, met de dood als gevolg, zou er geen verzoening van Christus zijn geweest, met het leven tot gevolg.

En nu getuig ik aangaande die volmaakte verzoening, teweeggebracht door het vergieten van Gods bloed, dat zij plaatsvond in Gethsémané en op Golgotha. En aangaande Jezus Christus getuig ik dat Hij de Zoon van de levende God is en dat Hij voor de zonden van de wereld gekruisigd is. Hij is onze Heer, onze God en onze Koning. Dit weet ik zelf, onafhankelijk van wie dan ook.

Ik ben een van zijn getuigen, en eens zal ik de tekens van de nagels in zijn handen en zijn voeten voelen en zal ik mijn tranen over zijn voeten uitgieten.

Maar ik zal dan niet zekerder weten dan nu dat Hij Gods almachtige Zoon is, dat Hij onze Heiland en Verlosser is, en dat het heil alleen door zijn zoenbloed komt en op geen enkele andere wijze.

God geve dat wij allen in het licht mogen wandelen, zoals God, onze Vader, Zich in het licht bevindt, opdat, overeenkomstig de beloften, het bloed van zijn Zoon, Jezus Christus, ons van alle zonde zal reinigen.