2013
Van mzungus tot vrienden
December 2013


Van mzungu tot vriend

Eenvoudig dienstbetoon door een oudere zendeling maakte een blijvende indruk.

Een mzungu in een boom? Wat deed een mzungu daar in een boom? En wat voor gereedschap gebruikte hij om zo snel takken door te zagen?

Dergelijke vragen kwam bij de Oegandezen op die naar een vreemdeling (mzungu) keken met een op batterijen werkende trekzaag om dode taken van een enorme schaduwboom af te zagen. Het gereedschap was al een wonder voor de plaatselijke bevolking. Velen van hen hadden nog nooit zoiets gezien.

Maar nog verbazender vonden ze de mzungu zelf. Ouderling Roland Harris, een oudere zendeling uit Utah (V.S.), snoeide de boom tak voor tak en zaagde de dode takken boven in de boom af. De mensen beneden stonden verbaasd dat een vreemdeling zoiets voor een van hen zou doen.

Uiteindelijk zou die eenvoudige vorm van dienstbetoon van ouderling Harris het begin vormen van vriendschap met iemand die niets met de kerk of iemand van de kerk te maken wilde hebben.

Kennismaken met Godfrey

Ouderling Roland Harris en zuster Janet Harris waren op een zending van 23 maanden in het zendingsgebied Kampala (Oeganda). Zuster Harris, een gediplomeerd verpleegkundige, was geroepen als medisch adviseur voor de zendelingen. Ouderling Harris, een gepensioneerd bouwkundig bedrijfsleider die zowat alles in het heelal kan repareren, zorgde voor de kerkgebouwen en zendingsauto’s.

Kort na hun aankomst in Oeganda namen ouderling en zuster Harris een plaatselijk kerklid, Mary, in dienst om te helpen bij het schoonmaken van hun huis.

Mary was drie jaar daarvoor gedoopt. ‘We begonnen gewoon van haar te houden,’ zegt zuster Harris. ‘Ze hielp ons begrijpen hoe het er in Oeganda toeging.’

Hoe beter ze Mary leerden kennen, hoe hechter hun vriendschap werd. Al snel hoorden ze over haar man, Godfrey — een goede man die echter afstand hield van leden van de kerk, vooral zendelingen. ‘Hij wilde geen zendelingen in zijn huis toelaten’, legt zuster Harris uit. Toch wilde Mary nog steeds dat Godfrey hen zou ontmoeten.

Ze nodigde het echtpaar Harris uit voor een kort bezoek. ‘We verwachtten er niet veel van’, vertelt zuster Harris. ‘We zeiden tegen Godfrey: Mary is nu onze goede vriendin, en we willen haar familie leren kennen.’ Godfrey praatte wat met hen maar liep niet warm voor het idee om hen als meer dan kennissen te leren kennen.

Dat veranderde allemaal op de dag dat ouderling Harris tevoorschijn kwam met elektrisch gereedschap, een ladder en een aanbod om te helpen.

Het keerpunt

Het huis van Godfrey en Mary was omringd door hoge schaduwbomen vol dode takken en uitgegroeide takken die gevaarlijk boven hun dak hingen.

Ouderling Harris ging meteen aan het werk. Hij zat vier uur in de boomtoppen en zaagde takken af die soms wel een doorsnee van 25 cm hadden. Dit had beslist al lang moeten gebeuren. ‘Ik was minstens 6 meter boven de grond’, zegt ouderling Harris. De mensen die erlangs liepen, konden hun ogen haast niet geloven.

Op zijn beurt was ook Godfrey verbaasd. ‘Hij bedankte ons herhaaldelijk’, zegt zuster Harris. Zelfs relatief eenvoudige activiteiten zoals het snoeien van bomen kan ernstig risico opleveren. ‘Ze hadden geen geld voor medische zorg’, legt zuster Harris uit. Als iemand uit een boom viel en bijvoorbeeld een arm of een been brak, zouden ze het waarschijnlijk uit zichzelf moeten laten genezen.

De grote stapel afgezaagde takken op de grond legde de fundering voor een hooggewaardeerde vriendschap. ‘Van toen af aan kwam Godfrey naar buiten en begroette hij ons’, zegt ouderling Harris. Godfrey en Mary begonnen ook andere kerkleden in hun huis te verwelkomen.

De Nijl oversteken

De vriendschap van ouderling en zuster Harris met Godfrey en Mary werd in de loop van de maanden sterker. Uiteindelijk werd deze vriendschap voor broeder en zuster Harris een bron van kracht en ondersteuning toen zich halverwege hun zending een onverwachte tragedie voordeed. Ze kregen bericht dat hun zoon Brad bij een ongeval op de snelweg was gedood.

Zodra Mary en Godfrey hierover hadden gehoord, trokken ze hun beste kleren aan en gingen ze op een gevaarlijke reis om bij hun lieve vrienden te kunnen zijn.

In Oeganda hebben maar weinig mensen een auto. Ze lopen of gaan met een taxi. Veruit de meest voorkomende taxi is een boda boda, een motorfiets waar vaak wel zes mensen op rijden.

‘In het donker op een boda boda rijden is gevaarlijk,’ vertelt zuster Harris. ‘Ze staken de Nijl op een boda boda over in het donker.’

Na een reis over gevaarlijke wegen in het holst van de nacht en tegen aanzienlijke persoonlijke kosten verschenen Godfrey en Mary om ‘te treuren met hen die treuren’ en ‘hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:9). Die avond werd de cirkel van medeleven en liefde rond gemaakt. Mary en Godfrey waren nu degenen die dienstbetoon verleenden. ‘Het was heel opmerkelijk’, zegt zuster Harris. Mary stelde voor om samen in gebed te knielen. Zonder aarzeling deed Godfrey mee.

Ouderling en zuster Harris gingen naar Californië (V.S.) om de begrafenis van Brad bij te wonen. Daarna gingen ze terug naar Oeganda om hun zending te voltooien. Nu ze terug zijn in Utah, zijn Roland en Janet Harris nog steeds goede vrienden van Mary en Godfrey.

Dienstbetoon is een sleutel die deuren kan openen die anders gesloten bleven. Zoals president Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Als onzelfzuchtige dienstbaarheid zelfzuchtig streven vervangt, worden Gods doeleinden door zijn macht tot stand gebracht’ (’Gewillig en waardig om te dienen’, Liahona, mei 2012, p. 68).