2015
Door Gods ogen
November 2015


Door Gods ogen

Als we anderen doeltreffend willen dienen, moeten we hen door de ogen van een ouder, door de ogen van onze hemelse Vader zien.

Mijn geliefde broeders en zusters, dank u dat u mij gisteren als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen steun hebt verleend. Ik vind het moeilijk onder woorden te brengen hoeveel dat voor mij betekent. Ik ben in het bijzonder dankbaar voor de steunverlening van twee buitengewone vrouwen in mijn leven: mijn vrouw, Ruth, en onze lieve, lieve, lieve dochter, Ashley.

Mijn roeping is een duidelijk voorbeeld van de waarheid van een uitspraak die de Heer vroeg in deze bedeling heeft gedaan: ‘Opdat de volheid van mijn evangelie door de zwakken en eenvoudigen zou worden verkondigd aan de einden der wereld.’1 Ik ben een van die zwakken en eenvoudigen. Toen ik lang geleden als bisschop van een wijk in het oosten van de Verenigde Staten was geroepen, belde mijn broer, die iets ouder en heel veel wijzer is, mij op. Hij zei: ‘Als je maar weet dat de Heer je niet geroepen heeft om iets wat je gedaan hebt. In jouw geval is het waarschijnlijk in weerwil van wat je gedaan hebt. De Heer heeft jou geroepen omdat Hij door middel van jou iets moet doen, en dat zal alleen gebeuren als je het op zijn manier doet.’ Ik besef dat deze wijsheid van een oudere broer nu zelfs nog meer geldt.

Er gebeurt iets wonderlijks als een zendeling beseft dat zijn of haar roeping niet om hem of haar draait; die roeping draait eerder om de Heer, om zijn werk en de kinderen van onze hemelse Vader. Dat geldt volgens mij ook voor een apostel. Deze roeping draait niet om mij. Die draait om de Heer, zijn werk en de kinderen van onze hemelse Vader. Ongeacht wat onze taak of roeping in de kerk ook is, om bekwaam te kunnen dienen, moeten we dat doen in het besef dat iedereen die we dienen ‘een geliefde geestzoon of -dochter van hemelse Ouders [is], en als zodanig […] een goddelijke aard en bestemming’ heeft.’2

Ik ben cardioloog van beroep, gespecialiseerd in hartfalen en -transplantatie, met veel patiënten die erg ziek waren. Mijn vrouw maakt wel eens een grapje dat het statistisch gezien een slecht idee was om patiënt van mij te worden. Alle gekheid op een stokje, ik heb veel mensen zien sterven, en ik leerde mijzelf aan om emotioneel afstand te nemen als het er niet goed uitzag. Op die manier had ik niet al te zeer last van verdriet en teleurstelling.

In 1986 onderging een jongeman, Chad genaamd, die leed aan hartfalen, een harttransplantatie. Daardoor kon hij vijftien jaar lang een goed leven leiden. Chad deed wat hij kon om gezond te blijven en zo normaal mogelijk te leven. Hij ging op zending, vond een baan, en was een goede zoon voor zijn ouders. De laatste paar jaar van zijn leven kwamen de gezondheidsproblemen terug en lag hij vaak in het ziekenhuis.

Op zekere avond werd hij met een hartstilstand de spoedafdeling van het ziekenhuis binnengereden. Mijn medewerkers en ik probeerden heel lang zijn hartslag weer op gang te brengen. Uiteindelijk was het duidelijk dat Chad niet meer tot leven kon worden gebracht. We stopten met reanimeren en stelden het tijdstip van overlijden vast. Hoewel verdrietig en teleurgesteld, stelde ik mij professioneel op. Ik dacht bij mijzelf: Chad heeft goede zorg gehad. Hij heeft langer geleefd dan hij normaal gesproken zou hebben geleefd. Die emotionele afstand werd echter al snel tenietgedaan, toen zijn ouders de spoedafdeling binnenkwamen en hun zoon op een brancard zagen liggen. Op dat moment zag ik Chad door de ogen van zijn moeder en vader. Ik zag welke verwachtingen zij voor hem koesterden, hoe graag ze gewild hadden dat hij nog wat langer en gezonder zou hebben geleefd. Toen dat tot mij doordrong, begon ik te huilen. De ironie was dat de rollen werden omgedraaid toen de ouders van Chad mij begonnen te troosten, op een manier die ik nooit zal vergeten.

Ik besef nu dat we in de kerk, als we anderen doeltreffend willen dienen, hen door de ogen van een ouder, door de ogen van onze hemelse Vader, moeten zien. Alleen dan zullen we de ware waarde van een ziel gaan beseffen. Alleen dan zullen we ons bewust worden van de liefde die onze hemelse Vader voor al zijn kinderen voelt. Alleen dan zullen we ons bewust zijn van de toegewijde zorg van de Heiland voor hen. We kunnen onze verbondsplicht — om te treuren met hen die treuren en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben — niet goed vervullen als we hen niet door de ogen van God zien.3 Dit verruimde perspectief zal ons hart openen voor de teleurstellingen, angsten en hartzeer van anderen. Maar onze hemelse Vader zal ons helpen en troosten, zoals Chads ouders mij jaren geleden troostten. We moeten ogen hebben die zien, oren die horen en een hart dat weet en voelt, als we de reddingsactie willen uitvoeren waar president Thomas S. Monson ons zo vaak toe heeft aangespoord.4

Alleen als we anderen door de ogen van onze hemelse Vader zien, kunnen we met ‘de reine liefde van Christus’5 vervuld worden. We behoren God elke dag om die liefde te smeken. Mormon riep ons als volgt op: ‘Bidt tot de Vader met alle kracht van uw hart dat gij met die liefde — die Hij heeft geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus — vervuld zult zijn.’6

Ik wil met heel mijn hart een ware volgeling van Jezus Christus zijn.7 Ik hou van Hem. Ik aanbid Hem. Ik getuig dat Hij werkelijk leeft. Ik getuig dat Hij de Gezalfde is, de Messias. Ik ben een getuige van zijn weergaloze barmhartigheid, mededogen en liefde. Ik voeg mijn getuigenis toe aan dat van de apostelen die in het jaar 2000 verklaarden ‘dat Jezus de levende Christus is, de onsterfelijke Zoon van God. […] Hij is het licht, het leven en de hoop van de wereld.’8

Ik getuig dat de herrezen Heer, samen met God, onze hemelse Vader, op een dag in 1820 in een bos in New York aan de profeet Joseph Smith is verschenen, zoals Joseph Smith gezegd heeft. De priesterschapssleutels die verlossende en verhogende verordeningen mogelijk maken, zijn nu op aarde. Dat weet ik. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Leer en Verbonden 1:23.

  2. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, 129; deze proclamatie is door president Gordon B. Hinckley voorgelezen, als onderdeel van zijn toespraak, gehouden op 23 september 1995 in de algemene ZHV-bijeenkomst in Salt Lake City (Utah, VS).

  3. Zie Mosiah 18:8–10.

  4. Zie bijvoorbeeld, Thomas S. Monson, ‘To the Rescue’, Ensign, mei 2001; ‘De reddende hand bieden’, Liahona , oktober 2013, 4–5. President Monson herhaalde deze begrippen in zijn boodschap aan de algemene autoriteiten op 30 september 2015, waarbij hij duidelijk maakte dat hij hernieuwde nadruk legde op de boodschap die hij tijdens de instructiebijeenkomsten rond de algemene conferentie van 2009 aan de algemene autoriteiten en gebiedszeventigers had gegeven.

  5. Moroni 7:47.

  6. Moroni 7:48.

  7. Zie Leer en Verbonden 18:27–28.

    ‘En de Twaalf zullen mijn discipelen zijn, en zij zullen mijn naam op zich nemen; en de Twaalf zijn zij die het verlangen zullen hebben mijn naam op zich te nemen met een volmaakt voornemen des harten.

    ‘En indien zij het verlangen hebben mijn naam op zich te nemen met een volmaakt voornemen des harten, zijn zij geroepen om uit te gaan in de gehele wereld om mijn evangelie tot ieder schepsel te prediken.’

  8. ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, 3. Door dit hier te citeren voeg ik figuurlijk mijn handtekening aan het document toe, en bevestig ik het getuigenis dat die apostelen toen hebben gegeven.