2019
‘Denkt u dat u uw broer terug zult zien?’
Maart 2019


Denkt u dat u uw broer terug zult zien?

Wendy Jennings (zoals verteld aan Leah Barton)

Utah (VS)

Afbeelding
man at the grocery store

Illustratie Allen Garns

Het was laat op de avond, ik was de enige caissière, en er was verder niemand in de hele supermarkt. Tijdens het schoonmaken van de kassa’s begon ik te neuriën.

Neuriën sloeg al gauw om in zingen. Ik begon ‘Komt, heil’gen, komt’ (Lofzangen, nr. 15) te zingen. Ik zing meestal niet voor mijn plezier, maar ik zong nu uit volle borst. Totdat ik iemand zag.

Er kwam een oudere man op me af.

‘Ik ken dat lied’, zei hij. ‘Hoe kent u het?’

‘We zingen deze lofzang bij mij in de kerk’, zei ik.

‘Bent u mormoon?’

Ik antwoordde bevestigend.

Hij vertelde dat zijn vrouw heilige der laatste dagen was, en dat ze in 2011 aan kanker was overleden. Hij zei dat ‘Komt, heil’gen, komt’ bij haar begrafenis was gezongen. Ik condoleerde hem en vertelde dat mijn oudere broer in 2011 op zending in Chili was overleden. En we hadden die lofzang ook bij zijn begrafenis gezongen. De Geest raakte ons hart toen we ons over dit ‘toeval’ verwonderden.

‘Denkt u dat u uw broer terug zult zien?’ vroeg hij.

Ik had mezelf die vraag talloze keren gesteld. In de moeilijke maanden na de dood van mijn broer was ik overvallen door twijfel. Uiteindelijk had mijn hemelse Vader me met een geruststellende overtuiging gezegend dat families eeuwig bestaan. Ik had nog veel vragen, maar ik keek de man aan en zei: ‘Jazeker!’

‘U hebt veel geloof’, zei de man. ‘Mijn vrouw zei altijd dat we “volmaakte hoop” moesten hebben.’ Ik stemde daarmee in en haalde de rest van 2 Nephi 31:20 aan, dat we God en alle mensen lief moeten hebben, voorwaarts streven, ons aan het woord van Christus vergasten, en tot het einde toe volharden.

‘Dát is het!’ zei de man met tranen in zijn ogen. ‘Dat zei ze altijd! Hoe weet u dat?’

Ik zei hem dat het in het Boek van Mormon stond. Hij vroeg hoe hij aan zo’n boek kon komen. Ik vertelde hoe hij het online kon aanvragen. De man schudde mij de hand, bedankte me en vertrok.

Geloof hebben, betekent dat we op God vertrouwen, zelfs als we niet alles weten. Ik ben dankbaar dat ik kon vertrouwen op mijn geloof in de waarheid die ik ken, toen ik de vraag van die man moest beantwoorden. Mijn geloof is niet volmaakt, maar ik wist dat het in de ogen van de Heer voldeed.