Kerkgeschiedenis
Moeder in de hemel


Moeder in de hemel

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zegt dat alle mensen, mannen en vrouwen, dierbare geestkinderen van hemelse Ouders zijn, een hemelse Vader en een hemelse Moeder. Dit besef is gebaseerd op Schriftuurlijke en profetische leringen over het wezen van God, onze relatie tot de godheid en het goddelijke potentieel van mannen en vrouwen. 1 De leer betreffende onze hemelse Moeder is een gekoesterd en kenmerkend geloofspunt onder de heiligen der laatste dagen. 2

Hoewel Joseph Smith over deze leerstelling geen officiële openbaring heeft opgetekend, herinnerden sommige vrouwen uit de begintijd van de kerk zich dat hij hen over een hemelse Moeder vertelde. 3 De eerste schriftelijke verwijzingen naar deze leerstelling verschenen kort na de dood van Joseph Smith in 1844, in documenten van zijn naaste medewerkers. 4 De meest opmerkelijke vermelding van deze gedachte vinden we terug in een gedicht van Eliza R. Snow met als titel ‘Mijn Vader in de Hemel’. Dat gedicht vormde de basis van de lofzang ‘O mijn Vader’. Het gedicht gaat als volgt: ‘Zijn daarboven enkel vaders? / Nee, dat schokt de rede zwaar, / want de red’ en d’eeuw’ge waarheid / zeggen: ‘k heb een Moeder daar’. 5

Sindsdien hebben diverse opeenvolgende kerkleiders het bestaan van een hemelse Moeder bevestigd. In 1909 verklaarde het Eerste Presidium: ‘Alle mannen en vrouwen zijn naar het beeld van de universele Vader en Moeder geschapen, en zijn letterlijk zoons en dochters van God.’ 6 Susa Young Gates, een vooraanstaand kerkelijk leidster, schreef in 1920 dat de visioenen en leringen van Joseph Smith de volgende waarheid openbaarden: ‘De goddelijke Moeder [staat] zij aan zij met de goddelijke Vader.’ 7 In ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, uitgegeven in 1995, verklaarden het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf dat ieder van ons ‘een geliefde geestzoon of ‑dochter van hemelse Ouders [is], en als zodanig heeft iedereen een goddelijke aard en bestemming’. 8

Profeten hebben ons geleerd dat onze hemelse Ouders samen aan de verlossing van de mensheid werken. ‘Wij maken deel uit van een goddelijk plan, ontworpen door hemelse Ouders die van ons houden’, zei ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen. 9 President Harold B. Lee heeft verklaard: ‘Wij vergeten dat we een hemelse Vader en een hemelse Moeder hebben, die wellicht meer om ons bezorgd zijn dan onze aardse ouders, en dat machten aan de andere zijde voortdurend werkzaam zijn om ons te helpen als wij alles doen wat we kunnen.’ 10

Heiligen der laatste dagen bidden tot onze hemelse Vader, in de naam van Jezus Christus, en niet tot een hemelse Moeder. Daarbij volgen ze het voorbeeld dat Jezus Christus heeft gegeven, die tegen zijn discipelen zei: ‘Daarom moet gij altijd tot de Vader bidden in mijn naam’. 11 Heiligen der laatste dagen bidden tot onze hemelse Vader. Maar president Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Hoewel we niet tot onze Moeder in de hemel bidden, kleineren of denigreren we haar op geen enkele wijze.’ 12 Ouderling Rudger Clawson schreef: ‘Wij eren de vrouw door de goddelijke aard van haar eeuwige voorbeeld te erkennen.’ 13

Net als veel andere waarheden van het evangelie, is onze kennis van een hemelse Moeder beperkt. Toch hebben we voldoende kennis om deze heilige leer te waarderen en het goddelijke patroon te begrijpen dat voor ons, kinderen van hemelse Ouders, is gevestigd. Heiligen der laatste dagen geloven dat dit patroon terug te vinden is in deze uitspraak van Paulus: ‘Evenwel is de man niet zonder de vrouw, en de vrouw niet zonder de man, in de Heere.’ 14 Man en vrouw kunnen niet zonder elkaar verhoogd worden. Wij hebben een Moeder in de hemel, net zoals we een Vader in de hemel hebben. Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Onze theologie begint met hemelse Ouders. Het is onze hoogste ambitie om als Zij te worden.’ 15

  1. Genesis 1:26–27; Mozes 3:4–7; Romeinen 8:16–17; Psalmen 82:6; Leer en Verbonden 132:19–20.

  2. Zie ‘Worden zoals God is’; zie ook Elaine Anderson Cannon, ‘Mother in Heaven’, in Encyclopedia of Mormonism, Daniel H. Ludlow, 5 delen (New York: Macmillan, 1992), deel 2, 961. David L. Paulsen en Martin Pulido, ‘A Mother There: A Survey of Historical Teachings about Mother in Heaven’, BYU Studies deel 50, nr. 1 (2011): 70–97.

  3. Zina Diantha Huntington Young herinnerde zich dat Joseph Smith haar troostte toen haar moeder in 1839 overleed. Hij zei dat ze in de hemel haar moeder terug zou zien en dat ze met haar eeuwige Moeder kennis zou maken. (Susa Young Gates, History of the Young Ladies’ Mutual Improvement Association of the Church of Jesus Christ of Latter-Day Saints [Salt Lake City: Deseret News, 1911], 15–16.)

  4. Zie W. W. Phelps, ‘Come to Me’, in ‘Poetry, for the Times and Seasons’, Times and Seasons 6 (15 januari 1845): 783.

  5. ‘My Father in Heaven’, in ‘Poetry, for the Times and Seasons’ Times and Seasons 6 (15 november 1845): 1039; ‘O mijn Vader’, Lofzangen, nr. 190; zie ook Jill Mulvay Derr, ‘The Significance of “O My Father” in the Personal Journey of Eliza R. Snow’, BYU Studies 36, nr. 1 (1996–1997), 84–126.

  6. ‘The Origin of Man’, Improvement Era 13, nr. 1 (november 1909), 78.

  7. ‘The Vision Beautiful’, Improvement Era 23, nr. 6 (april 1920), 542. Gates was in die tijd de secretaresse van het algemeen ZHV-presidium.

  8. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, 129.

  9. M. Russell Ballard, When Thou Art Converted: Continuing Our Search for Happiness (Salt Lake City: Deseret Book, 2001), 62.

  10. Harold B. Lee, ‘The Influence and Responsibility of Women’, Relief Society Magazine 51, nr. 2 (februari 1964): 85.

  11. 3 Nephi 18:19–21; Mattheüs 6:6–9; Johannes 17:1, 5, 21, 24–25; zie ook Mattheüs 4:10; Lukas 4:8; en 3 Nephi 13:9; 17:15.

  12. Gordon B. Hinckley, ‘Dochters van God’, De Ster, januari 1992, 94.

  13. ‘Our Mother in Heaven’, Latter-day Saints’ Millennial Star 72, nr. 39 (29 september 1910), 620. Rudger Clawson was de uitgever van dit tijdschrift en de vermoedelijke auteur van dit artikel.

  14. 1 Korinthe 11:11.

  15. Dallin H. Oaks, ‘Afval en herstelling’, De Ster, juli 1995, 76–79.