Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 10


‘Hoofdstuk 10: Met hoop voorwaarts gaan’, Leringen van kerkpresidenten: Thomas S. Monson (2020)

‘Hoofdstuk 10’, Leringen: Thomas S. Monson

Hoofdstuk 10

Met hoop voorwaarts gaan

‘Hoop [zal] wanhoop overwinnen.’

Uit het leven van Thomas S. Monson

In zijn jeugd zag Tom Monson zijn familie veel goede daden verrichten die minderbedeelden hoop gaven. Hij noemde twee voorbeelden van familieleden die voor een oude Britse buurman zorgden, die bekend stond als ‘ouwe Bob’:

‘Ik heb veel herinneringen uit mijn jeugd. Een daarvan was dat ik uitkeek naar de warme maaltijd op zondag. En net op het ogenblik dat wij kinderen, zoals we dat zeiden, aan honger dreigden te bezwijken, en ongeduldig aan tafel gingen, terwijl de geur van rosbief zich door de kamer verspreidde, zei mijn moeder altijd: “Tommy, breng dit bord met eten even naar ouwe Bob en kom dan snel terug.”

‘Ik begreep niet waarom we niet eerst zelf konden eten en daarna dat bord eten konden brengen. Maar ik vroeg dat nooit en rende snel naar Bobs huis en wachtte ongeduldig tot zijn bejaarde voeten hem eindelijk bij de deur brachten. Ik gaf hem dan het bord eten. En hij gaf mij het brandschone bord van de vorige zondag terug en daarna tien cent als beloning voor mijn diensten.’

Tom nam het geld nooit aan, en Bob zei altijd: ‘Jongen, je hebt een geweldige moeder. Bedank haar maar voor me.’1 Bij thuiskomst smaakte Toms eigen zondagse maaltijd altijd beter. Over die ervaring zei hij: ‘Ik besefte [toen] niet dat ik een heel krachtige en belangrijke les leerde over de zorg voor minderbedeelden.’2

President Monson vertelde ook hoe Bob door de liefde en vrijgevigheid van zijn grootvader hoop kreeg:

‘De vader van mijn moeder, opa Thomas Condie, leerde mij ook een indringende les waar diezelfde ouwe Bob in voorkwam. […] Hij was een weduwnaar van in de tachtig toen het huis waar hij een kamer huurde tegen de vlakte zou gaan. Ik hoorde hem zijn verhaal aan mijn opa doen toen wij met z’n drieën op de veranda op opa’s oude schommelbank zaten. Treurig zei hij tegen mijn opa: “Meneer Condie, ik weet mij geen raad. Ik heb geen familie. Ik weet niet waar ik naartoe moet. Ik heb haast geen geld.” Ik was benieuwd wat mijn opa zou zeggen.

‘We schommelden verder. Toen stak opa zijn hand in zijn zak en haalde zijn oude leren portemonnee tevoorschijn, waaruit hij voor zijn jengelende kleinzoon al zo vaak een cent of stuiver voor een ijsje te voorschijn had gehaald. Dit keer haalde hij er een sleutel uit en overhandigde die aan ouwe Bob.

‘Liefdevol zei hij: “Bob, dit is de sleutel van het huis hiernaast. Hier, neem aan. Breng je spulletjes maar over. Blijf zo lang je wilt. Je hoeft geen huur te betalen en niemand zal je buiten de deur zetten.”

‘De ogen van ouwe Bob vulden zich met tranen, die langs zijn wangen in zijn lange, witte baard verdwenen. Ook opa had tranen in zijn ogen. Ik zei geen woord, maar vanaf die dag was mijn opa mijn held. Ik was er trots op dat ik zijn naam droeg. Hoewel ik toen nog maar een jongen was, is die les van grote invloed op mijn leven geweest.’3

Afbeelding
jonge Tom Monson met zijn vader

De jonge Tom Monson leerde van zijn familie dat hij minderbedeelden moest helpen. Hij staat hier afgebeeld met zijn arm om zijn vader, G. Spencer Monson, en met zijn grootvader aan moederskant, Thomas Condie.

Leringen van Thomas S. Monson

1

De zonneschijn van hoop kan de wolken van wanhoop verdrijven.

Enkele jaren geleden […] had ik als zendingspresident het voorrecht om leiding te geven aan het werk van dierbare zendelingen. […] Sommigen hadden problemen, anderen hadden motivatie nodig; maar één kwam bij mij in volslagen wanhoop. Hij had besloten om het zendingsveld te verlaten toen hij nog maar halverwege was. Zijn tassen waren ingepakt en zijn vliegticket was gekocht. Hij kwam afscheid van mij nemen.

We spraken; we luisterden; we baden. […] Toen we in de stilte van mijn kantoor opstonden, begon de zendeling bijna onbedwingbaar te huilen. Hij spande de spieren van zijn sterke rechterarm aan en riep uit: ‘Dit is mijn probleem. Door mijn spieren was ik op school erg goed in football en atletiek, maar ik verwaarloosde mijn mentale kracht. President Monson, ik schaam me voor mijn schoolrapport. Er staat in dat ik ‘met moeite’ op het niveau van een 9-jarige kan lezen. Ik kan het Boek van Mormon niet eens lezen. Hoe kan ik dan de inhoud ervan begrijpen en anderen in de waarheden ervan onderwijzen?’

De stilte in de kamer werd verbroken door mijn zoontje van 9, die zonder te kloppen de deur opendeed en verontschuldigend zei: ‘Neem me niet kwalijk. Ik wilde alleen dit boek terugzetten.’ Hij gaf me het boek. De titel: A Child’s Story of the Book of Mormon, geschreven door dr. Deta Petersen Neeley. Ik keek naar het voorwoord van de auteur en las dat dit boek met een wetenschappelijk gecontroleerde woordenschat was geschreven op het niveau van een 9-jarige. Een oprecht gebed uit een eerlijk hart was indrukwekkend beantwoord.

Mijn zendeling nam de uitdaging aan om het boek te lezen. Half lachend, half huilend zei hij: ‘Het zal fijn zijn om iets te lezen wat ik kan begrijpen.’ Wolken van wanhoop werden verdreven door de zonneschijn van hoop. Hij vervulde een eervolle zending.4

Als de gezinnen waar een samenleving uit bestaat een basis van echte waarden en fundamentele deugden hebben, zal hoop wanhoop overwinnen, en zal geloof twijfel overwinnen.

Dergelijke waarden, als die in ons gezin aangeleerd en nageleefd worden, zullen zijn als welkome regen voor uitgedroogde grond. Er ontstaat dan liefde, en onze trouw aan het beste dat in ons is, wordt vergroot; en de deugden van ons karakter, onze integriteit en goedheid, worden gevoed.5

Als u […] gelovig bent, zult u de Heilige Geest altijd dicht bij u voelen. Dan hebt u een ‘volmaakt stralende hoop’ (2 Nephi 31:20).6

2

We hebben de taak om mensen in nood hoop en hulp te geven.

Iemand die [het voorbeeld van de Heiland] volgde, was Boyd Hatch uit Salt Lake City (Utah). Boyd kan zijn benen niet gebruiken en is voor de rest van zijn leven aan een rolstoel gekluisterd. Hij had daardoor alleen naar zichzelf kunnen kijken, zelfmedelijden kunnen hebben en meer kunnen bestaan dan echt leven. Maar broeder Hatch keek niet naar zichzelf, maar naar het leven van anderen, en omhoog naar Gods hemel; en de ster van inspiratie leidde hem niet naar die ene kans, maar letterlijk naar honderden. Hij organiseerde scoutinggroepen voor gehandicapte jongens. Hij leerde hun kamperen. Hij leerde hun zwemmen. Hij leerde hun basketbal spelen. Hij leerde hun geloven. Sommige jongens waren terneergeslagen en vol zelfmedelijden en wanhoop. Hij gaf hun de fakkel van de hoop. Zij zagen zijn lichtende voorbeeld van strijd en overwinning. Met een moed die wij nooit geheel zullen kennen of begrijpen, overwonnen die jongens uit vele verschillende godsdiensten onoverkomelijke hindernissen en hervonden zichzelf. Door dat alles vond broeder Hatch niet alleen vreugde, maar door bereidwillig en onzelfzuchtig van zichzelf te geven, vond hij Christus.7

De bejaarden in onze samenleving vormen een groep die wanhopig naar ware liefde verlangt, vooral wanneer zij eenzaam zijn. De kille wind van wegstervende hoop en langzaam vervagende dromen giert door de rangen van de bejaarden, en bij wie de levenskaars steeds zwakker brandt.

‘Wat zij in hun eenzaamheid en ouderdom nodig hebben, is ten dele waar wij in de onzekere jaren van onze jeugd behoefte aan hadden: het gevoel erbij te horen, de zekerheid dat iemand om hen geeft, en de vriendelijke hulp van liefdevolle harten en handen – niet alleen de verplichte vormelijkheid, niet slechts een kamer in een gebouw, maar een plekje in iemands hart en leven.’ [Richard L. Evans, Thoughts … for One Hundred Days (1966), 222.]8

Afbeelding
President Monson en Thelma Fetzer

‘De bejaarden in onze samenleving vormen een groep die wanhopig naar ware liefde verlangt, vooral wanneer zij eenzaam zijn.’

[Het] is onze taak, zowel in eigen land als elders in de wereld, hulp en hoop te bieden aan hen die honger lijden, die dakloos zijn en die verdrukt worden. Die steun wordt ook verleend tot zegen van alle betrokkenen. In talloze steden, waar de nood veel hoger is dan de beschikbare hulp, zijn mensen opgebeurd, harten geraakt en is de blik van wanhoop veranderd in een glimlach van vertrouwen dankzij de gulheid waarmee de leden van de kerk hun vastengaven afdragen, zoals de Heer geboden heeft.9

Ik dank God voor het werk van onze artsen die tijdelijk hun eigen praktijk achterlaten en naar verre landen reizen om daar kinderen te verzorgen. Hazenlippen en andere afwijkingen die kinderen lichamelijk aantasten en psychisch schade toebrengen, worden met vaardige hand hersteld. Wanhoop wijkt voor hoop. Verdriet maakt plaats voor dankbaarheid. Deze kinderen kunnen nu in de spiegel kijken en zich verbazen over het wonder dat in hun leven heeft plaatsgevonden. […]

Op de verre eilanden in de Stille Oceaan kunnen honderden mensen die bijna blind waren nu weer zien omdat een zendeling tegen zijn schoonbroer, een arts, zei: ‘Laat je rijke patiënten achter en de luxe van je prachtige huis en kom hier naar deze bijzondere kinderen van God die je kennis nodig hebben, en wel onmiddellijk.’ De oogarts ging erop in zonder om te zien. Hij zegt achteraf dat zijn bezoek de beste weldaad is geweest die hij ooit gedaan heeft en de vrede die in zijn hart kwam de grootste zegening van zijn leven.10

3

Bekering geeft ons hoop.

Ik hoorde onlangs het getuigenis van een vrouw die samen met haar man van het veilige pad afgedwaald was, geboden overtreden had en daardoor bijna haar gezin verwoest had. Toen ze beiden eindelijk door de dikke waas van verslaving heen konden kijken en beseften hoe ongelukkig ze geworden waren en dat ze hun dierbaren verdriet deden, begonnen ze te veranderen. Het bekeringsproces leek traag te verlopen en was soms pijnlijk, maar met de hulp van priesterschapsleiders, familieleden en goede vrienden vonden ze de weg terug.

Ik lees u een deel van het getuigenis van deze zuster over de genezende kracht van bekering voor: ‘Hoe kan een verloren schaap dat in de ban van [zonde] is de vrede en het geluk bereiken die we nu voelen? Hoe kan dat? Het antwoord is […] dankzij een volmaakt evangelie, een volmaakte Zoon en zijn offer voor mij. […] Waar duisternis was, is nu licht. Waar wanhoop en verdriet was, is nu vreugde en hoop. De verandering die alleen uit bekering dankzij de verzoening van Jezus Christus kan voortvloeien, is ons oneindig tot zegen.’

Onze Heiland is gestorven om u en mij die gezegende mogelijkheid te bieden. Hoewel het pad moeilijk is, zijn de beloften geldig. De Heer heeft tot wie zich bekeren, gezegd:

‘Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw’ [Jesaja 1:18].

‘Ik zal […] aan [uw] zonde niet meer denken’ [Jeremia 31:34].11

4

De Heiland is ons licht van hoop.

We hoeven maar om ons heen te kijken in de wereld om te zien dat we voor ernstige problemen staan die ons grote zorgen baren. Het lijkt erop dat de touwen van de wereld van de veilige meerpalen zijn afgegleden en het wereldse schip is weggedreven uit de haven van vrede.

Losbandigheid, onzedelijkheid, pornografie, oneerlijkheid en talloze andere ondeugden slingeren velen heen en weer op een zee van zonde en doen ze stranden op de puntige rotsen van verloren kansen, verspeelde zegeningen en vernietigde dromen.

Mijn raad aan ons allen is: kijk naar de vuurtoren van de Heer. Er is geen mist zo dicht, geen nacht zo donker, geen storm zo sterk, geen zeeman zo verdwaald, of de lichtstraal van die vuurtoren kan redding brengen. Hij wenkt ons in de stormen van het leven. De vuurtoren van de Heer geeft een signaal af dat makkelijk te herkennen is en dat nimmer faalt.

Ik vind deze woorden in Psalmen erg mooi: ‘De Heere is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem. […] Ik riep de Heere aan […] en werd verlost van mijn vijanden’ [Psalmen 18:3–4].

De Heer heeft ons lief, broeders en zusters, en zal ons zegenen als wij Hem aanroepen.12

De Meester was te vinden onder de armen, de verdrukten en de bezochten. Hij gaf de hopelozen hoop, de zwakken kracht en de gevangenen vrijheid. Hij onderwees over het betere leven dat zou komen, namelijk het eeuwige leven. Die kennis leidt de leden van de kerk altijd, want we hebben allemaal de goddelijke opdracht ontvangen: ‘Volgt u Mij.’ Petrus werd erdoor geleid. Ze motiveerde Paulus. Ze kan onze persoonlijke bestemming bepalen. Kunnen we de beslissing nemen om de Verlosser van de wereld in rechtschapenheid en waarheid te volgen? Met zijn hulp kan een rebelse jongen een gehoorzame man worden, een opstandig meisje kan haar oude zelf opzij werpen en opnieuw beginnen. Ja, het evangelie van Jezus Christus kan levens veranderen.13

Als een helder zoeklicht van waarheid zal [het] evangelie [van Jezus Christus] onze reis op het pad van het leven leiden. O, wat zijn we gezegend met deze nooit dimmende, altijd stralende hoop en de eeuwige kennis die ons toebehoort en die we met de wereld delen: dat het evangelie op aarde is hersteld, dat God leeft, dat Jezus zijn Zoon is, onze oudere broer, onze Middelaar bij de Vader, onze Heer en onze Heiland.14

We keren terug in de tijd om hoopvol voorwaarts te gaan. […] Terug, terug naar Hem, die de stoffige dorpspaden bewandelde in wat we nu eerbiedig het Heilige Land noemen, Hij die blinden liet zien, doven liet horen, de lammen liet lopen en de doden lieten leven. Hij die ons liefdevol verzekerde: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Johannes 14:6).

Zijn onveranderlijke waarheden zegevieren in deze veranderende tijden. Hij spreekt tot ons […] zoals Hij sprak tot de menigten die zich vele jaren geleden om Hem heen verzamelden.

Herinnert u zich zijn woorden? Herinnert u zich zijn daden? Weerspiegelt u zijn leringen in uw leven? Zijn woorden en die van zijn apostelen komen naar voren als stralen van hoop die de dofheid van wanhoop doordringen.15

Ontwikkel het verlangen om de Heer te leren kennen, zijn geboden te begrijpen en zijn voorbeeld te volgen. Dan zullen de schaduwen van wanhoop vervangen worden door stralen van hoop, verdriet wordt vervangen door vreugde, en het gevoel verdwaald te zijn in de massa zal verdwijnen door de zekere kennis dat onze hemelse Vader ons indachtig is.16

Afbeelding
Christus voedt een lam

‘Onze Heer en Heiland, Jezus Christus, is ons voorbeeld en onze kracht. Hij is het licht dat in de duisternis schijnt. Hij is de goede Herder.’

Nemen we het pad dat Jezus bewandelde onder de loep, dan zien we dat dit Hem voor enkele van dezelfde moeilijkheden stelde waar wij zelf ook mee geconfronteerd worden. […] Hoewel we bitter verdriet op ons pad tegen kunnen komen, kan ook groot geluk ons toelachen. […]

Streven wij ernaar om van Christus het middelpunt van ons leven te maken door zijn woorden te bestuderen, zijn leringen te volgen en zijn pad te bewandelen, dan belooft Hij ons het eeuwige leven te geven dat Hij door zijn dood heeft verworven. Er bestaat geen hoger doel dan te besluiten zijn discipline te aanvaarden, zijn discipelen te worden en de rest van ons leven zijn werk te doen. Niets anders, geen enkele andere keuze die we doen, kan van ons maken wat Hij van ons kan maken.17

Onze Heer en Heiland, Jezus Christus, is ons voorbeeld en onze kracht. Hij is het licht dat in de duisternis schijnt. Hij is de goede Herder. Hoewel bezig met zijn majestueuze zending, nam Hij de kans waar om lasten te verlichten, hoop te geven, lichamen te herstellen, en leven terug te geven. […] Zijn woorden worden onze gids: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen’ [Johannes 16:33].18

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Monson beklemtoonde dat ‘hoop wanhoop [zal] overwinnen’ (sectie 1). Wanneer hebt u gezien dat de kracht van hoop wanhoop overwon? Hoe kunnen we ‘volmaakt stralende hoop’ in ons leven brengen?

  • Wat kunnen we van president Monsons verhaal over Boyd Hatch leren? (Zie sectie 2.) Wanneer heeft iemand u geholpen om op een moment van nood hoop te hebben? Bedenk hoe u iemand kunt helpen die moeite heeft om hoop te vinden.

  • Waarom geeft bekering ons hoop? (Zie sectie 3.) Wat voelt u als u aan de belofte van vergeving van de Heer denkt?

  • Hoe heeft de Heer u door mist, duisternis of stormen geleid? (Zie sectie 4.) Waarom geeft het volgen van de Heiland ons hoop? Hoe kunnen we hoop vinden in tijden van wanhoop en verdriet? Bedenk wat u kunt doen om Christus, zoals president Monson aanraadt, het middelpunt van uw leven te maken.

Relevante Schriftteksten

Klaagliederen 3:25–26; Romeinen 15:13; Alma 13:28–29; 34:41; Ether 12:4, 32; Moroni 7:41.

Studietip

‘Besteedt u dagelijks individueel en met uw gezin tijd aan het bestuderen van Gods woord, dan zal vrede de boventoon voeren in uw leven. Die vrede krijgen we niet van de buitenwereld. We krijgen die vrede thuis, in het gezin, en zij komt uit uw eigen hart.’ (Richard G. Scott, ‘Geloofsoefening – uw eerste prioriteit’, Liahona, november 2014, 93.)

Noten

  1. Voorbeelden van goede leerkrachten’, Liahona, juni 2007, 79.

  2. In Heidi S. Swinton, To the Rescue: The Biography of Thomas S. Monson (2010), 30. Gebruikt met toestemming van Deseret Book Company.

  3. Voorbeelden van goede leerkrachten’, 79–80.

  4. Finishers Wanted’, Ensign, juni 1989, 5.

  5. Inwijdingsdag’, Liahona, januari 2001, 78.

  6. Breng geloof in je leven’, De Kindervriend, juli 2006, 2.

  7. Op zoek naar Jezus’, De Ster, juni 1991, 6.

  8. Gaven om te koesteren’, Liahona, december 2006, 6–7.

  9. Het is weer conferentie’, De Ster, juli 1990, 3.

  10. Een kleine jongen zal ze hoeden’, Liahona, juni 2002, 4–5.

  11. Onderhoud de geboden’, Liahona, november 2015, 85.

  12. Slotwoord’, Liahona, mei 2010, 113.

  13. Yellow Canaries with Gray on Their Wings’, Ensign, augustus 1987, 4.

  14. In Conference Report, oktober 1966, 11.

  15. Teachings of Thomas S. Monson, samengesteld door Lynne F. Cannegieter (2011), 155. Gebruikt met toestemming van Deseret Book Company.

  16. In gevaar’, De Ster, juli 1998, 54.

  17. Let op het pad dat uw voeten bewandelen’, Liahona, november 2014, 87–88.

  18. De moeilijkheden van het leven onder ogen zien’, De Ster, januari 1994, 66–67.