Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 21


‘Hoofdstuk 21: Uw gevoelens beheersen’, Leringen van kerkpresidenten: Thomas S. Monson (2020)

‘Hoofdstuk 21’, Leringen: Thomas S. Monson

Hoofdstuk 21

Uw gevoelens beheersen

‘Niemand kan ons boos maken. Het is onze keuze. Als we te allen tijde de juiste geest bij ons willen hebben, moeten we ervoor kiezen nooit boos te worden.’

Uit het leven van Thomas S. Monson

President Monson reageerde op de onvriendelijke of boze woorden van anderen met een stille zachtaardigheid waardoor zelfs de meest gespannen situaties meestal tot bedaren werden gebracht. Een ervaring waarbij hij de uitwerking van een zacht woord in plaats van een boos woord leerde, vond op zijn eerste kamp met overnachting bij de scouting plaats. Hij vertelde dit aan een interviewer, die het als volgt opschreef:

‘Tommy en zijn medescouts werden op het kamp vergezeld door hun scoutleider, Carl, een lid van de wijk dat op een kunstbeen liep. […]

‘Toen de scouts in hun blokhut naar bed gingen, zagen Tommy en de anderen Carl zijn kunstbeen afdoen en het naast zijn slaapzak leggen. ’s Nachts klom een van de jongens uit zijn slaapzak, pakte Carls kunstbeen, en verstopte het onder zijn bed.

‘Toen Carl wakker werd, zag hij dat zijn been weg was. Maar in plaats van zijn stem te verheffen en te eisen dat zijn eigendom onmiddellijk terug zou worden gegeven, zei Carl gewoon dat hij even naar buiten moest. De scouts zagen hun leider op één been naar buiten hinkelen. “Ik denk dat iedere jongen zich schaamde”, zei president Monson.

‘Carl kwam al gauw terug en zag dat zijn kunstbeen lag waar hij het de vorige avond had neergelegd. “Ik weet niet hoe ik het de eerste keer over het hoofd zag”, zei Carl, ‘maar ik ben blij dat het hier ligt.”

‘President Monson zei dat Carl goed wist dat hij het slachtoffer van een grap van een van de jongens was geweest, maar hij koos ervoor om zachtmoedig te reageren. “We werden allemaal betere jongens doordat hij niet tegen ons tekeer ging.”’1

Afbeelding
Jezus Christus geneest een man

‘En een van hen trof de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus […] raakte zijn oor aan en genas hem’ (Lukas 22:50–51).

Leringen van Thomas S. Monson

1

Boosheid lost niets op, maar kan wél alles vernietigen.

Toen ik onlangs naar het journaal keek, besefte ik dat er een rode draad door het nieuws liep, namelijk dat het te herleiden was tot één emotie: boosheid. […] Ik moest aan de woorden van de psalmist denken: ‘Laat uw woede bedaren en laat uw grimmigheid varen’ [Psalmen 37:8].

‘Boosheid lost niets op. Ze bouwt niets op, maar ze kan wél alles vernietigen.’ [Lawrence Douglas Wilder, geciteerd in ‘Early Hardships Shaped Candidates’, Deseret News, 1 december 1991, A2.]2

Enige tijd geleden las ik een ontroerend verhaal, geschreven door Louise Dickinson Rich. […] Zij schreef:

‘Mijn oma had een vijand, mevrouw Wilcox. Oma en mevrouw Wilcox kwamen in hun bruidsweken naast elkaar te wonen in de hoofdstraat van een klein dorpje, en daar zouden ze de rest van hun leven slijten. Ik weet niet hoe de strijd tussen hen begonnen is – en ik geloof dat ze zich tegen de tijd dat ik geboren werd, meer dan 30 jaar later, zelf ook niet meer herinnerden wat de aanleiding was. Het was geen beleefd dispuut; het was volslagen oorlog. […]

‘Als wij in onze kinderjaren mijn grootmoeder bezochten, dan hoorde het gezichten trekken naar de kleinkinderen van mevrouw Wilcox bij de pret. Op een gedenkwaardige dag deden wij een slang in de regenton van mevrouw Wilcox. Mijn grootmoeder liet wat zwakke protesten horen, maar we voelden haar stilzwijgende sympathie.

‘Denk niet dat dit een eenzijdige campagne was. Mevrouw Wilcox had ook kleinkinderen. Oma kwam er niet zonder kleerscheuren vanaf. Er ging geen winderige dag voorbij dat de waslijn niet op mysterieuze wijze brak, waardoor de kleren in de viezigheid vielen.

‘Ik denk niet dat oma haar sores zo lang had kunnen verdragen zonder de huishoudpagina van haar dagblad uit Boston. Die huishoudpagina was geweldig. Naast de gebruikelijke kooktips en schoonmaakadviezen, was er een rubriek die bestond uit brieven van lezers aan elkaar. De bedoeling was dat je, als je een probleem had – of zelfs als je alleen maar stoom wilde afblazen – een brief schreef naar de krant met een fantasienaam zoals Arbutus. Dat was oma’s schuilnaam. Dan schreven enkele andere dames met hetzelfde probleem terug en vertelden wat zij eraan hadden gedaan. […] Vaak bleef je, lang nadat het probleem uit de weg was geruimd, nog jaren via de krant met elkaar schrijven, over de kinderen, de inmaakactiviteiten en het nieuwe eetkamermeubilair. En zo ging het met oma ook. Zij en een vrouw die zichzelf Zeemeeuw noemde, correspondeerden een kwart eeuw met elkaar. Zeemeeuw was oma’s ware vriendin.

‘Toen ik ongeveer 16 was, overleed mevrouw Wilcox. In een klein dorpje is het, ongeacht hoezeer je je buurvrouw haatte, niet meer dan fatsoenlijk om naar het huis van de overledene te gaan en te kijken wat je kunt doen voor de nabestaanden. Oma trok een katoenen schort aan om te laten zien dat ze het meende toen ze zei dat ze verwachtte aan het werk gezet te worden, stak het grasveld over naar het huis van mevrouw Wilcox, waar de dochters van mevrouw Wilcox haar de reeds smetteloos schone voorkamer lieten schoonmaken voor de begrafenis. En daar, op de tafel in de voorkamer lag op een ereplekje een enorm plakboek. In dat plakboek zaten in nette kolommen naast elkaar de brieven die oma in de loop der jaren aan Zeemeeuw had gestuurd, en de brieven van Zeemeeuw aan haar. Geen van de vrouwen had ooit geweten dat oma’s grootste vijand tevens haar beste vriendin was. Dat was de enige keer die ik me kan herinneren dat ik mijn oma heb zien huilen. Ik wist toen niet waar ze precies om huilde, maar nu wel. Ze huilde om al die verspilde jaren die reddeloos verloren waren.’ [Aangepast overgenomen uit ‘Grandma and the Sea Gull’, Together, november 1957, 13–14.]3

2

We kunnen de Geest van onze hemelse Vader niet voelen als we boos zijn.

We zijn allemaal weleens boos geweest. Dat kan gebeuren als alles niet naar wens verloopt. Als reactie op iets wat tegen of over ons wordt gezegd. Of als iemand zich niet gedraagt zoals wij dat willen. Misschien overvalt het ons als we langer dan verwacht op iets moeten wachten. We worden wellicht boos als anderen een andere mening zijn toegedaan. Er lijken vele mogelijke redenen voor boosheid te zijn.

Het kan voorkomen dat we boos zijn om vermoede beledigingen en vermeend onrecht. President Heber J. Grant, zevende president van de kerk, haalde eens een voorbeeld uit zijn jonge jaren aan, toen hij een klus deed voor iemand, die hem vervolgens een cheque van 500 dollar stuurde, met een briefje dat het hem speet dat hij hem niet meer kon betalen. Daarna deed president Grant een klus voor iemand anders – een klus die volgens hem tien keer zo moeilijk was en hem wel tien keer zoveel tijd en energie kostte. De tweede man stuurde hem een cheque van 150 dollar. De jonge Heber vond dat hij oneerlijk was behandeld. Hij was eerst beledigd en daarna razend.

Hij besprak de kwestie met een oudere vriend, die vroeg: ‘Heeft die man je opzettelijk beledigd?’ President Grant antwoordde: ‘Nee. Hij heeft tegen mijn vrienden gezegd dat hij mij royaal beloond heeft.’

Toen antwoordde de oudere vriend: ‘Wie boos wordt om een onbedoelde belediging, is een dwaas.’ [Zie Heber J. Grant, Gospel Standards, samengesteld door G. Homer Durham (1969), 288–289.]

De apostel Paulus vraagt in Efeze, hoofdstuk 4, vers 26 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith: ‘Kunt u vertoornd zijn en niet zondigen? Laat de zon niet ondergaan over uw verbolgenheid.’ Ik stel de vraag: ‘Is het mogelijk om de Geest van onze hemelse Vader te voelen als we boos zijn?’ Ik kan niets bedenken waarbij dat het geval zou zijn.

In 3 Nephi in het Boek van Mormon lezen we:

‘Er zal geen woordenstrijd onder u zijn. […]

‘Want voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij, maar van de duivel, die de vader van twisten is, en hij hitst het hart van de mensen op om in toorn te twisten, de een met de ander.

‘Zie, dat is niet mijn leer om het hart van de mensen tot toorn op te hitsen, de een tegen de ander; dit is daarentegen mijn leer: dat zulke zaken moeten worden weggedaan’ [3 Nephi 11:28–30].

Boos worden is toegeven aan de invloed van Satan. Niemand kan ons boos maken. Het is onze keuze. Als we te allen tijde de juiste geest bij ons willen hebben, moeten we ervoor kiezen nooit boos te worden. Ik getuig dat dat mogelijk is.4

3

We kunnen boosheid voorkomen, vredestichters zijn en vriendelijk en respectvol zijn.

We kunnen allemaal te maken krijgen met dergelijke gevoelens die, als we niet oppassen, tot boosheid kunnen leiden. We ergeren ons, raken geïrriteerd of zijn onvriendelijk en, als we ervoor kiezen, verliezen ons geduld en worden boos op anderen. Het jammerlijke is dat die anderen vaak onze vrouw of kinderen zijn – de mensen van wie we het meest houden.

Lang geleden las ik het volgende bericht van Associated Press in de krant: Een bejaarde man had op de begrafenis van zijn broer, met wie hij vanaf hun vroege volwassenheid in één kamer had gewoond vlak bij Canisteo (New York), onthuld dat hij na een ruzie de kamer met krijt in tweeën had gedeeld en dat geen van beiden over die lijn was getreden of met elkaar had gesproken sinds die dag – 62 jaar geleden. Denk eens na over de gevolgen van die boosheid. Wat een drama!

Laten wij er bewust voor kiezen, elke keer als die keuze voor ons ligt, om niet boos te worden en de scherpe, pijnlijke woorden die ons op de tong liggen niet uit te spreken.

Ik hou van de woorden van de lofzang die vroeg in de twintigste eeuw is geschreven door ouderling Charles W. Penrose, toentertijd lid van het Quorum der Twaalf en later van het Eerste Presidium:

Beheers uw gevoelens, o mijn broeder,

oefen uw ontvlambare, impulsieve ziel.

Want zuivere wijsheid is uw hoeder,

ook al zijn emoties uw achilleshiel.

Vorm uw gevoelens; want er is kracht

in de kalme, bedaarde ziel.

Boosheid heeft u nooit iets gebracht

en maakt u slechts serviel.

[‘School Thy Feelings’, Hymns, nr. 336.]

Mogen wij waardige zoons [en dochters] van onze hemelse Vader zijn. Mogen wij ons thuis altijd voorbeeldig gedragen en getrouw alle geboden onderhouden, opdat we niemand vijandig gezind zullen zijn, maar vredestichters, die de aansporing van de Heiland indachtig zijn: ‘Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt’ [Johannes 13:35].5

Wereldvrede, hoewel een loffelijk streven, is slechts een gevolg van de innerlijke vrede die ieder nastreeft. Ik heb het niet over de vrede zoals de mens die voorstaat, maar vrede zoals God die belooft. Ik heb het over vrede in ons gezin, ons hart en ons leven. Menselijke vrede is vergankelijk. Goddelijke vrede houdt stand.6

Ik wil alle leden van de kerk op aarde aanmoedigen om alle mensen overal met liefde en respect te bejegenen. We leven in een wereld vol verscheidenheid. We kunnen en moeten respect tonen voor mensen met een andere geloofsovertuiging.7

4

We kunnen barmhartigheid tonen en ruimhartig vergeven.

President J. Reuben Clark jr. heeft [gezegd]: ‘Ik denk vaak dat één van de mooiste dingen in het leven van de Christus zijn woorden aan het kruis waren, toen Hij daar in doodstrijd hing. Er wordt gezegd dat de dood aan het kruis de pijnlijkste dood was die de mensen uit die dagen konden bedenken. Nadat Hij onrechtvaardig, onwettig, en tegen alle regels van barmhartigheid in veroordeeld en aan het kruis genageld was, toen hij op het punt stond zijn leven af te leggen, zei Hij tegen zijn Vader in de hemel, zoals zij die binnen gehoorafstand waren getuigen: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen” (Lukas 23:34).’ [In Conference Report, oktober 1955, 24.]

In het Boek van Mormon beschrijft Alma op prachtige wijze de voorafgaande woorden: ‘Het plan van barmhartigheid kon niet worden verwezenlijkt, tenzij er een verzoening werd gedaan; daarom verzoent God zelf de zonden van de wereld om het plan van barmhartigheid te verwezenlijken, om de eisen van de gerechtigheid te bevredigen, opdat God een volmaakt, rechtvaardig God zou zijn, en tevens een barmhartig God’ [Alma 42:15].

Vanuit zulke kennis vragen we onszelf het volgende af: Waarom zien we dan overal gevallen van mensen die weigeren om elkaar te vergeven en de reinigende daad van barmhartigheid en vergeving te laten zien? Wat weerhoudt zulke genezende balsem ervan om de menselijke wonden te reinigen? Is het koppigheid? Is het trots? Misschien moet haat nog wegsmelten en verdwijnen. ‘Verwijten houden wonden open. Alleen vergeving geneest!’ [Uit O Pioneers! (Hallmark Hall of Fame), verfilming van de roman van Willa Cather (1991).]

De profeet Joseph Smith heeft ons aangespoord: ‘Wees barmhartig en u zult barmhartigheid vinden. Probeer zielen te redden, niet te vernietigen, want u weet heel goed dat er “blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben.”’ [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 393; zie Lukas 15:7.]8

Afbeelding
Christus en twee dieven aan het kruis

‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ (Lukas 23:34).

Ik ken een familie die uit Duitsland naar Amerika geëmigreerd is. Ze vonden de Engelse taal moeilijk. Ze hadden maar weinig bezittingen, maar ze waren allemaal gezegend met de wil om te werken en met liefde voor God.

Hun derde kind werd geboren, leefde slechts twee maanden, en overleed. De vader was meubelmaker en hij maakte een prachtig kistje voor het lichaam van zijn dierbare kind. De dag van de begrafenis was somber, een weerspiegeling van het verdriet dat zij wegens hun verlies voelden. De familie liep naar de kerk, de vader droeg het kistje, en er was een aantal vrienden bijeengekomen. Maar de deur van de kerk was op slot. De drukke bisschop was de begrafenis vergeten. Pogingen om hem te bereiken, haalden niets uit. De vader wist niet wat hij moest doen, nam het kistje onder zijn arm en liep met zijn familie in de stromende regen weer naar huis.

Als de familie een minder sterk karakter had gehad, hadden ze de bisschop hier de schuld van kunnen geven en bittere gevoelens kunnen koesteren. Toen de bisschop van het drama hoorde, bezocht hij de familie en bood zijn excuses aan. Terwijl aan zijn gezicht nog te zien was hoe gekwetst hij was, maar met tranen in zijn ogen, aanvaardde de vader het excuus, en de twee omarmden elkaar in een geest van wederzijds begrip. Er bleef geen verborgen wig achter die verder gevoelens van boosheid kon veroorzaken. Liefde en acceptatie overheersten. […]

Zoals Alexander Pope heeft geschreven: ‘Vergissen is menselijk, vergeven is goddelijk.’ [An Essay on Criticism (1711), deel 2, regel 325.]

Soms kunnen we zo makkelijk beledigd raken. En bij andere gelegenheden zijn we te koppig om een oprechte verontschuldiging te aanvaarden. Wie onderwerpt zijn ego, trots en gekwetste gevoelens, en stapt naar voren met: ‘Het spijt me echt! Laten we weer vrienden zijn. Laten we niet de grieven en de boosheid van onze tijd aan toekomstige generaties doorgeven.’ Laten we verborgen wiggen wegnemen die ons alleen maar zullen schaden.

Waar komen [harde gevoelens] vandaan? Sommige komen van onopgeloste geschillen. […] Andere vinden hun oorsprong in teleurstelling, jaloezie, twistgesprekken en ingebeelde gekwetste gevoelens. We moeten ze oplossen – we moeten ze wegnemen en ze niet laten doorwoekeren, etteren en uiteindelijk vernietigen. […]

Ik wil afsluiten met een verhaal over twee mannen die wat mij betreft helden zijn. Hun heldendaden zijn echter niet voor het oog van de natie verricht, maar in een rustige vallei die we kennen als Midway (Utah).

Vele jaren geleden werkten Roy Kohler en Grant Remund samen in hun kerkroepingen. Ze waren de beste vrienden. Ze bewerkten de grond en waren tevens melkveehouder. Maar toen sloeg een misverstand enigszins een kloof tussen ze.

Later, toen Roy Kohler ernstig ziek werd, kanker bleek te hebben en nog maar kort te leven had, bezocht ik Roy en zijn vrouw, en gaf hem een zalving. Toen we naderhand samen praatten, zei broeder Kohler: ‘Ik zal u een van de fijnste ervaringen van mijn leven vertellen.’ Toen vertelde hij over zijn misverstand met Grant Remund en de daaropvolgende vervreemding. Hij zei daarover: ‘We wilden niets meer met elkaar te maken hebben.’

Roy vervolgde: ‘Ik had net ons hooi voor de komende winter opgeslagen, toen het hooi op een avond door zelfontbranding vlam vatte, waardoor het in rook opging, maar ook de schuur en alles wat erin stond tot de grond toe afbrandde. Ik was er kapot van’, zei Roy. ‘Ik wist niet wat ik toen moest doen. Het was een donkere avond, je zag alleen de dovende sintels van het vuur. Toen zag ik over de weg, uit de richting van Grant Remunds huis, de lichten van trekkers en andere zware machines op me afkomen. Toen de groep ‘redders’ onze inrit inreed en aankwam waar ik stond te huilen, zei Grant: “Roy, je hebt heel wat rommel op te ruimen. Mijn jongens en ik zijn er. Laten we aan de slag gaan.”’ Samen pakten ze de klus aan. De verborgen wig die hen enige tijd uiteen gehouden had, was voorgoed verdwenen. Ze werkten de hele nacht door, en zelfs daarna nog, terwijl vele anderen uit de gemeenschap ook hulp boden.

Roy Kohler is heengegaan en Grant Remund is ouder aan het worden. Hun zoons hebben samen in dezelfde bisschap gezeten. Ik stel de vriendschap van die fantastische families echt zeer op prijs.

Afbeelding
vrouw troost een andere vrouw

‘Wees barmhartig en u zult barmhartigheid vinden.’

Mogen wij altijd een goed voorbeeld zijn in ons gezin en getrouw zijn in het onderhouden van alle geboden, zodat we geen verborgen wiggen in stand zullen houden, maar denken aan de aansporing van de Heiland: ‘Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt’ [Johannes 13:35].9

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Monson merkte de prevalentie van boosheid op en beklemtoonde hoe verwoestend die is (zie sectie 1). Hoe hebt u gezien dat ‘boosheid niets oplost’? Hoe kunnen we onze ‘woede bedaren’? Wat kunnen we van het verhaal over ‘Arbutus’ en ‘Zeemeeuw’ leren?

  • Neem de redenen door waarom we soms boos zijn, zoals president Monson heeft omschreven (zie sectie 2). Hoe kunnen we de neiging tot boosheid in die situaties overwinnen? Waarom is het belangrijk om te begrijpen dat we ervoor kunnen kiezen om niet boos te zijn? Hoe bent u in staat geweest om u te verzoenen met iemand op wie u boos was? Hoe kunnen we thuis of in andere relaties twist verminderen?

  • Hoe worden we doeltreffendere vredestichters? (Zie sectie 3.) Hoe kunnen we meer liefde en respect ontwikkelen voor mensen die anders dan ons zijn?

  • Neem president Monsons leringen over barmhartigheid en vergeving door (zie sectie 4). Hoe voelde u zich toen iemand u had vergeven? Hoe voelde u zich toen u iemand had vergeven? Wat voor effect heeft het op ons als we weigeren vergiffenis te schenken? Hoe kunnen we een hart ontwikkelen dat makkelijk kan vergeven? Wat kunnen we uit de verhalen in sectie 4 leren over vergeving?

Relevante Schriftteksten

Psalmen 145:8; Spreuken 15:1; Prediker 7:9; Mattheüs 5:38–42; Jakobus 3:2–6; 5:9; Mosiah 4:13; Alma 24:17–19; 3 Nephi 12:9.

Onderwijstip

‘Wanneer u inzichten en indrukken krijgt over een les, noteer die dan zodat u ze later kunt herinneren en raadplegen. […] Als u geestelijke indrukken noteert, toont u de Heer dat u zijn leiding apprecieert en Hij zal u vaker zegenen met openbaringen.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland [2016], 12.)