Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 12


‘Hoofdstuk 12: Gewillige gehoorzaamheid aan de Heer’, Leringen van kerkpresidenten: Thomas S. Monson (2020)

‘Hoofdstuk 12’, Leringen: Thomas S. Monson

Hoofdstuk 12

Gewillige gehoorzaamheid aan de Heer

‘Gehoorzaamheid is de grootste proef in dit leven.’

Uit het leven van Thomas S. Monson

Toen president Thomas S. Monson nog jong was, brachten hij en zijn familie een deel van de zomer door in hun blokhut in Provo Canyon (Utah). Een van zijn beste vrienden was Danny Larsen, wiens familie ook een blokhut had. Tom en Danny visten, verzamelden stenen, wandelden, klommen en genoten samen van andere bezigheden. Op een dag leerde Tom een waardevolle les over gehoorzaamheid. Hij en Danny wilden die avond met hun vrienden een kampvuur maken en ze moesten daarvoor het droge gras van een veld afhalen. Nadat ze enige tijd gras uit de grond hadden getrokken en niet veel vooruitgang hadden gemaakt, kreeg Tom een idee:

‘Mijn 8-jarige verstand [bedacht] ineens wat volgens mij de volmaakte oplossing was. Ik zei tegen Danny: “We hoeven dit onkruid alleen maar in brand te steken. We branden gewoon een kring in het onkruid!” Hij stemde daar grif mee in. En ik rende naar ons huisje om wat lucifers te halen. […]

‘[Danny en ik] waren allebei herhaaldelijk gewaarschuwd voor de gevaren van een brand. Maar ik wist waar mijn familie de lucifers bewaarde, en we moesten dat veld ruimen. Zonder er verder bij na te denken, rende ik naar ons huisje en greep wat lucifers, waarbij ik ervoor zorgde dat er niemand keek. Ik verborg ze in een van mijn broekzakken.

‘Ik rende terug naar Danny, opgewonden omdat ik in mijn zak de oplossing voor ons probleem had. Ik herinner me dat ik dacht dat het vuur alleen maar af zou branden wat wij kwijt wilden, en dat het als bij toverslag vanzelf uit zou gaan.

‘Ik streek een lucifer over een steen en stak het junigras in brand. Het ontstak alsof het in benzine gedrenkt was. Aanvankelijk vonden Danny en ik het geweldig toen we het onkruid zagen verdwijnen. Maar al gauw werd duidelijk dat het vuur niet uit zichzelf uit zou gaan. We raakten in paniek toen we beseften dat niets het tegen kon houden. De dreigende vlammen kropen via het wilde gras de berghelling op en brachten de dennenbomen en al het andere op hun pad in gevaar.

‘Uiteindelijk konden we alleen nog maar wegrennen om hulp te halen. Al gauw renden alle beschikbare mannen en vrouwen in Vivian Park heen en weer met natte jutezakken om de vlammen uit te slaan. Na enkele uren waren de laatste sintels gedoofd. De eeuwenoude dennenbomen waren gered, net als de huisjes die de vlammen uiteindelijk zouden hebben bereikt.’

President Monson zei: ‘Danny en ik leerden die dag enkele harde maar belangrijke lessen, en het belang van gehoorzaamheid was daarvan niet de minste.’1

Afbeelding
de jonge Tom Monson met een vis

Tom Monson hield van vissen en andere buitenactiviteiten. Later illustreerde hij evangeliebeginselen aan de hand van zulke ervaringen.

Leringen van Thomas S. Monson

1

Gehoorzaamheid aan Gods geboden is onze onfeilbare leidraad.

God geeft ons geen geboden om ons te frustreren of ons geluk in de weg te staan. Het tegendeel is waar. Hij die ons geschapen heeft en ons volmaakt liefheeft, weet precies hoe we moeten leven om het grootst mogelijke geluk te bereiken. Hij heeft ons richtlijnen gegeven die ons veilig door deze vaak verraderlijke levensreis kunnen leiden. U kent de woorden van deze bekende lofzang: ‘Wees toch gehoorzaam aan de geboden, want dat is veilig, brengt vrede en rust.’ [‘Wees gehoorzaam aan de geboden’, Lofzangen, nr. 197.]

Onze hemelse Vader heeft ons zodanig lief dat Hij zegt: U zult niet liegen; u zult niet stelen; u zult niet echtbreken; u zult uw naaste liefhebben als uzelf enzovoort [zie Exodus 20:1–17; Mattheüs 22:39]. Hij weet dat ons leven, als we de geboden onderhouden, gelukkiger en minder gecompliceerd zal zijn en ons meer voldoening zal schenken. Onze moeilijkheden en problemen zullen draaglijker zijn en we zullen zijn beloofde zegeningen ontvangen. Maar hoewel Hij ons wetten en geboden geeft, staat Hij ons ook toe om zelf te kiezen of we ze aanvaarden of verwerpen. Onze beslissingen op dat gebied bepalen onze bestemming.2

Afbeelding
Mozes met de tien geboden

‘God geeft ons geen geboden om ons te frustreren of ons geluk in de weg te staan. Het tegendeel is waar.’

Door de eeuwen heen heeft de mens naar kennis en begrip van dit aardse bestaan gezocht, en van zijn plaats en doel in dat bestaan, en bovendien naar een manier om vrede te hebben en geluk te ervaren. Ieder van ons onderneemt zo’n zoektocht.

Die kennis en dat begrip staan alle mensen ter beschikking. Zij zijn vervat in eeuwige waarheden. […] In een openbaring aan de profeet Joseph Smith in mei 1833 te Kirtland (Ohio, VS) heeft de Heer verklaard:

‘Waarheid is kennis van dingen zoals ze zijn, en zoals ze waren, en zoals ze zullen zijn; […]

‘De Geest van de waarheid is uit God. […]

‘En niemand ontvangt een volheid tenzij hij zijn geboden onderhoudt.

‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet’ [Leer en Verbonden 93:24, 26–28].

Wat een heerlijke belofte! ‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet.’

U en ik hoeven in deze verlichte tijd, waarin het volle evangelie is teruggebracht, geen onbekende zeeën te bevaren of onbewegwijzerde wegen te bereizen op zoek naar waarheid. Onze liefhebbende hemelse Vader heeft onze koers al uitgezet en ons een volmaakte kaart gegeven, namelijk gehoorzaamheid. We ontvangen kennis van de waarheid en krijgen antwoord op onze grootste vragen als we Gods geboden gehoorzamen. […]

Er zijn regels en wetten om onze fysieke veiligheid zeker te stellen. En zo heeft de Heer ook richtlijnen en geboden gegeven om onze geestelijke veiligheid te waarborgen, zodat we […] uiteindelijk bij onze hemelse Vader kunnen terugkeren.3

2

Profeten hebben ons een voorbeeld van gehoorzaamheid gegeven.

Als we van anderen leren die op God vertrouwden en zijn leringen naleefden, fluistert de Geest ons in: ‘Wees stil en weet dat Ik God ben’ [Psalmen 46:10, WV2012]. Wie vastbesloten zijn geboden onderhielden en op Hem vertrouwden, werden gezegend. Als wij hun voorbeeld volgen, worden wij in onze tijd ook zo gezegend. Ieder van hen wordt een voorbeeld om na te volgen. […]

De profeet Noach was ‘een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten’ die ‘wandelde met God’ [Genesis 6:9]. Noach gehoorzaamde Gods gebod om een ark te bouwen, zodat hij met zijn familie gespaard zou blijven. Hij volgde Gods raad op om in de ark twee exemplaren van elk levend schepsel op te nemen, zodat ook die veilig zouden zijn voor de vloed.

President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft meer dan een halve eeuw geleden tijdens een algemene conferentie gezegd: ‘Tot dan toe was er geen teken van enige regen of een overstroming. [Noachs] waarschuwingen werden als ongerijmd beschouwd. […] Wat dwaas om een ark te bouwen op het droge terwijl de zon schijnt en het leven gewoon doorgaat! Maar de tijd verstreek. […] De overstroming kwam. De ongehoorzamen […] verdronken. Het wonder van de ark volgde op het geloof dat getoond werd door de bouw ervan.’ [In Conference Report, oktober 1952, 48.]

Noach had het onwankelbare geloof om Gods geboden na te volgen. Mogen wij dat ook altijd doen. Laten wij bedenken dat de wijsheid van God de mensen soms weliswaar als dwaasheid toeschijnt, maar dat de allergrootste les die we kunnen leren, is dat we altijd op de goede weg zijn als we God gehoorzamen wanneer Hij spreekt.4

Alle profeten, zowel in de oudheid als in het heden, hebben altijd geweten dat gehoorzaamheid essentieel is voor ons heil. […] Een aangrijpend verhaal over gehoorzaamheid is dat van Abraham en Izak. Wat moet het pijnlijk en moeilijk voor Abraham zijn geweest om in gehoorzaamheid aan Gods gebod zijn geliefde Izak mee te nemen naar het land Moria teneinde hem daar te offeren. Kunnen we ons indenken hoe bezwaard Abrahams hart was toen hij naar de aangewezen plek ging? Pijn moet zijn lichaam en geest geteisterd hebben toen hij Izak vastbond, op het altaar legde en het mes pakte om hem te doden. Met onwankelbaar geloof en volledig vertrouwen in de Heer, gaf hij gehoor aan het gebod van de Heer. Hoe heerlijk en welkom waren deze woorden: ‘Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt’ [Genesis 22:12].

Abraham was beproefd. En de Heer gaf hem voor zijn getrouwheid en gehoorzaamheid deze heerlijke belofte: ‘In uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent’ [Genesis 22:18].

Hoewel ons niet gevraagd wordt om onze gehoorzaamheid op zo’n dramatische en hartverscheurende manier te bewijzen, wordt van ons ook wel degelijk gehoorzaamheid verwacht.

President Joseph F. Smith verklaarde in oktober 1873: ‘Gehoorzaamheid is de eerste wet van de hemel.’ [‘Discourse’, Deseret News, 12 november 1873, 644.]

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Het geluk van de heiligen der laatste dagen, de gemoedsrust van de heiligen der laatste dagen, de vooruitgang van de heiligen der laatste dagen, de welvaart van de heiligen der laatste dagen, en het eeuwig heil en de verhoging van de kerkleden ligt in gehoorzaamheid aan Gods raad.’ [‘If Ye Be Willing and Obedient’, Ensign, december 1971, 125.]5

Gehoorzaamheid is een kenmerk van profeten. Het heeft ze door de eeuwen heen kracht en kennis gegeven. Het is van essentieel belang dat we beseffen dat ook wij aanspraak op deze bron van kracht en kennis kunnen maken. Ze staat ieder van ons ter beschikking als we Gods geboden gehoorzamen.6

3

We verkrijgen kennis, antwoorden en kracht als we de geboden van de Heer gehoorzamen.

Door de jaren heen heb ik talloze mensen gekend die uitermate getrouw en gehoorzaam waren. Ik ben door hun voorbeeld gezegend en geïnspireerd. Ik wil u over twee van die mensen vertellen.

Walter Krause was een standvastig lid van de kerk die met zijn gezin na de Tweede Wereldoorlog in [de DDR] woonde. Ondanks de ontberingen die de daar geldende vrijheidsbeperkingen met zich meebrachten, was broeder Krause een man die de Heer liefhad en diende. Hij vervulde getrouw en gewetensvol elke taak die hem werd gegeven.

De andere man, Johann Denndorfer, uit Hongarije, was in Duitsland tot de kerk bekeerd en had zich daar in 1911 op 17-jarige leeftijd laten dopen. Niet lang daarna keerde hij terug naar Hongarije. Na de Tweede Wereldoorlog was hij praktisch een gevangene in eigen land, in de stad Debrecen. Ook het Hongaarse volk was hun vrijheid ontnomen.

Broeder Walter Krause, die broeder Denndorfer niet kende, kreeg de taak om hem als huisonderwijzer geregeld te bezoeken. Broeder Krause belde zijn huisonderwijscollega en zei: ‘We hebben de taak gekregen om broeder Johann Denndorfer te bezoeken. Kun je van de week met me mee om bij hem langs te gaan en hem een evangelieboodschap te brengen?’ En daar voegde hij aan toe: ‘Broeder Denndorfer woont in Hongarije.’

Zijn geschrokken collega vroeg: ‘Wanneer vertrekken we?’

‘Morgen’, luidde het antwoord van broeder Krause.

‘Wanneer komen we terug?’ vroeg de collega.

Broeder Krause antwoordde: ‘O, over ongeveer een week – als het lukt om terug te keren.’

De twee huisonderwijscollega’s gingen per trein en bus op pad van het noordoosten van Duitsland naar het Hongaarse Debrecen om broeder Denndorfer te bezoeken – een lange reis. De laatste keer dat broeder Denndorfer huisonderwijzers op bezoek had gehad, was vóór de oorlog. Toen hij deze dienstknechten van de Heer zag, was hij uiterst dankbaar dat ze waren gekomen. Aanvankelijk weigerde hij hen de hand te schudden. In plaats daarvan ging hij naar zijn slaapkamer en haalde uit een kast een doosje waarin hij jarenlang zijn tiende had opgespaard. Hij gaf de tiende aan zijn huisonderwijzers en zei: ‘Nu heb ik aan mijn verplichting tegenover de Heer voldaan. Nu voel ik me waardig om dienstknechten van de Heer de hand te schudden!’ Broeder Krause vertelde me later dat hij bijzonder ontroerd was toen hij bedacht dat deze getrouwe broeder, die al vele jaren geen contact had gehad met de kerk, gehoorzaam en consequent 10 procent van zijn schamele inkomen opzij had gelegd om zijn tiende te betalen. Hij had het opgespaard zonder te weten of en wanneer hij het voorrecht zou krijgen om het te betalen.

Broeder Walter Krause […] diende zijn hele leven getrouw en gehoorzaam en was een bron van inspiratie voor mij en voor allen die hem kenden. Als hij gevraagd werd om een taak te vervullen, trok hij die niet in twijfel, morde hij nooit, en kwam hij nooit met smoesjes.

Afbeelding
Thomas S. Monson met Oost-Duitse heiligen

Van links naar rechts: Gary Schwendiman, ouderling Monson, Walter en Edith Krause, Gottfried en Gertraude Richter, en Henry en Inge Burkhardt

Broeders en zusters, gehoorzaamheid is de grootste proef in dit leven. ‘Wij zullen hen hiermee beproeven’, zegt de Heer, ‘om te zien of zij alles zullen doen wat de Heer, hun God, hun ook zal gebieden’ [Abraham 3:25].

De Heiland heeft gezegd: ‘Want allen die uit mijn hand een zegen willen verkrijgen, moeten zich houden aan de wet die voor die zegen werd gesteld, en aan de voorwaarden ervan, zoals die vóór de grondlegging van de wereld werden vastgesteld’ [Leer en Verbonden 132:5].7

Er is een geest van gehoorzaamheid voor nodig als we nu in aanmerking willen komen voor zegeningen. Het is niet genoeg om alleen te zeggen: ‘Morgen ga ik het beter doen.’ De Heer verwacht van ons dat wij het nu beter doen. […] Ik hoop dat ieder van ons een traditie van gehoorzaamheid in zijn of haar leven zal hebben, omdat alle zegeningen van God op gehoorzaamheid aan de geboden zijn gegrond. Als we de geboden naleven, zullen we de antwoorden op onze gebeden vinden en leiding ontvangen.8

De kennis waar wij naar streven, de antwoorden waar wij naar verlangen, en de kracht die wij in deze tijd wensen om de moeilijkheden van een gecompliceerde, veranderende wereld tegemoet te treden, kunnen wij krijgen als we bereidwillig de geboden van de Heer gehoorzamen. Ik haal nogmaals de woorden van de Heer aan: ‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet’ [Leer en Verbonden 93:28].9

4

Onze Heiland is het grootste voorbeeld van gehoorzaamheid en Hij nodigt ons uit om Hem te volgen.

We [hebben] een volmaakt voorbeeld gekregen – namelijk het voorbeeld van onze Heer en Heiland, Jezus Christus – en we [hebben] de opdracht gekregen om dat voorbeeld te volgen. De Heiland heeft gezegd: ‘Kom dan en volg Mij’ [Lukas 18:22]. ‘De werken die u Mij hebt zien doen, die zult u eveneens doen’ [3 Nephi 27:21]. Hij stelde de vraag: ‘Wat voor [mensen] behoort u daarom te zijn?’ En Hij antwoordde: ‘Voorwaar, Ik zeg u, zoals Ik ben’ [3 Nephi 27:27]. ‘Hij gaf het pad aan en ging ons voor.’ [‘How Great the Wisdom and the Love’, Hymns, nr. 195.]

Zien wij op naar Jezus als ons Voorbeeld en volgen wij in zijn voetspoor, dan kunnen wij veilig voor eeuwig bij onze hemelse Vader terugkeren. De profeet Nephi heeft gezegd dat ‘tenzij een mens tot het einde volhardt in het volgen van het voorbeeld van de Zoon van de levende God, hij niet kan worden gered’ [2 Nephi 31:16].

In Spreuken lezen we de aansporing: ‘Let op het pad dat je voeten bewandelen’ [Spreuken 4:26, WV2012]. Doen wij dat, dan hebben wij het geloof en zelfs het verlangen om het pad te bewandelen dat Jezus bewandelde. We twijfelen er dan niet aan dat we op een pad zijn dat onze Vader ons wil laten volgen. Het voorbeeld van de Heiland verschaft ons een raamwerk voor alles wat wij doen, en zijn woorden zijn ons altijd tot leiding. Zijn pad zal ons veilig naar huis voeren.10

Er bestaat geen groter voorbeeld van gehoorzaamheid dan onze Heiland. Paulus heeft over Hem opgemerkt:

‘Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden.

‘En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden’ [Hebreeën 5:8–9].

De Heiland gaf blijk van ware liefde voor God door een volmaakt leven te leiden en zijn heilige zending te respecteren. Hij was nooit hooghartig. Hij was nooit opgeblazen van trots. Hij was nooit ontrouw. Hij was altijd nederig. Hij was altijd oprecht. Hij was altijd gehoorzaam.

Hoewel Hij werd verleid door de meestermisleider, de duivel; hoewel Hij lichamelijk verzwakt was door 40 dagen en 40 nachten vasten en Hij ‘ten slotte honger’ kreeg; gaf Jezus ons bij het verlokkelijkste voorstel dat de boze Hem kon doen toch een goddelijk voorbeeld van gehoorzaamheid door te weigeren om af te wijken van wat Hij wist dat goed was [zie Mattheüs 4:1–11].

Toen Hij de kwelling van Gethsémané doormaakte, waar Hij zo’n pijn doorstond dat zijn ‘zweet werd als grote druppels bloed, die op de aarde neervielen’ [Lukas 22:44], was Hij het volmaakte voorbeeld van de gehoorzame Zoon die zei: ‘Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden’ [Lukas 22:42].

De opdracht die de Heiland zijn eerste apostelen gaf, geeft Hij u en mij: ‘Volgt u Mij’ [Johannes 21:22]. Zijn wij bereid om te gehoorzamen?11

Net als Jezus kunnen wij het pad van gehoorzaamheid bewandelen. Het zal niet altijd makkelijk zijn, maar laat ons wachtwoord deze wijsheid zijn die Samuel ons heeft nagelaten: ‘Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ [1 Samuel 15:22]. Laten wij bedenken dat het eindresultaat van ongehoorzaamheid gevangenschap en de dood is, terwijl de beloning voor gehoorzaamheid vrijheid en het eeuwige leven is.12

Kunnen we de wijsheid niet opbrengen om Hem te gehoorzamen die het begin van het einde weet – onze Heer […]? Zijn voorbeeld duidt de weg aan. Geconfronteerd met verleiding wist Hij die af te wijzen. Toen Hem de hele wereld aangeboden werd, weigerde Hij. Maar Hij gaf zijn leven toen dat gevraagd werd!

‘Kom,’ sprak de Heiland, ‘volg Mij na.’

Dat elk dus in zijn voetspoor ga,

want wij toch worden dan alleen

met Godes Zoon, de Heiland, één.

Ons wacht dan koningschap en macht,

blijdschap en glorie, levenskracht,

indien wij langs der eeuwen lijn

’t ‘Kom, volg Mij na’ gehoorzaam zijn.

(‘Kom, volg Mij na’, Lofzangen, nr. 82.)

Laat ons [nu] het besluit nemen […] Hem […] na te volgen.13

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Neem de beloofde zegeningen door die we kunnen ontvangen als we de geboden onderhouden (zie sectie 1). In welke opzichten worden we door het onderhouden van de geboden beschermd? Hoe heeft gehoorzaamheid u gemoedsrust gebracht? Hoe bent u door gehoorzaamheid gelukkiger geworden? Hoe heeft het u geholpen om ‘waarheid en licht’ te ontvangen?

  • Wat kunnen we uit de voorbeelden die president Monson in sectie 2 noemt over gehoorzaamheid leren? Hoe kunnen we een vaster vertrouwen in onze hemelse Vader ontwikkelen?

  • President Monson heeft gezegd: ‘Gehoorzaamheid is de grootste proef in dit leven’ (sectie 3). Wat komt er in u op bij het lezen over de voorbeelden van Walter Krause en Johann Denndorfer? Denk na over mensen die u in moeilijke omstandigheden gehoorzaam hebt zien zijn. Wat hebt u aan hun voorbeeld gehad?

  • President Monson beklemtoonde het voorbeeld van gehoorzaamheid van de Heiland en zijn uitnodiging aan ons om Hem te volgen (zie sectie 4). Hoe kunnen we de uitnodiging van de Heiland om Hem te volgen vollediger aanvaarden?

Relevante Schriftteksten

Jozua 24:14–15; Mattheüs 7:21; Johannes 7:17; 14:15; 1 Nephi 17:3; 2 Nephi 1:20; Mosiah 2:41; Leer en Verbonden 130:20–21.

Studietip

‘Omdat Jezus Christus volkomen gehoorzaam en onderworpen aan zijn Vader was, nam Hij “toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen” [Lukas 2:52]. Zijn wij vastbesloten om hetzelfde te doen? Net zoals Jezus “genade voor genade ontving” [Leer en Verbonden 93:12], moeten wij geduldig en voortdurend naar licht en kennis van God zoeken om het evangelie te leren.’ (Thomas S. Monson, ‘Leer van Mij’, Liahona, maart 2016, 6.)