2009
Bens week
Jan. 2009


Bens week

‘De Heer [zegende] de sabbatdag en heiligde die’ (Mosiah 13:19).

Ben legde zijn arm op de koffer die naast hem in de auto lag. Mam en pap brachten hem naar opa’s huis. Ben ging een hele week bij zijn opa logeren. Geen broers, geen zusje — alleen maar Ben en opa.

Ben had het met opa over hun week samen gehad. Opa zei dat het Bens week was en dat ze alles konden doen wat Ben leuk vond. Ben keek uit het raam. Had hij alles wel ingepakt? Hij had zijn gelukshoedje ingepakt, zijn zonnebril en zijn lievelingsboeken.

‘Nou, denk eraan dat opa geen lid van onze kerk is’, zei mama vanaf de passagiersstoel voorin. ‘Hij is een goed mens en een goede opa. Maar sommige dingen in zijn huis zullen wel een beetje anders voor je zijn.’

‘Wat dan?’ Ben wist wel dat zijn opa niet naar de kerk ging. Maar hij had er niet aan gedacht hoe anders dat zou zijn.

‘Je moet hem er misschien aan herinneren dat je geen ijsthee drinkt’, zei papa.

‘Oké’, zei Ben.

‘Je kunt op zondag niet naar de kerk gaan, maar je kunt de sabbatdag wél op andere manieren heiligen,’ zei mama.

‘Doe ik’, zei Ben.

Toen ze bij opa’s huis aankwamen, stond opa ze al op te wachten op de veranda. Ben was als eerste uit de auto. ‘Opa!’

‘Hoe gaat het met mijn favoriete zevenjarige?’ Opa gaf Ben een stevige knuffel. ‘Ben je klaar voor je eigen bijzondere week? Jij mag kiezen wat we samen gaan doen.’

‘Kunnen we gaan vissen?’ vroeg Ben. ‘Ik heb mijn gelukshoedje meegenomen.’

‘Ja hoor’, zei opa.

‘En kunnen we naar de dierentuin?’ vroeg Ben. ‘Ik heb mijn zonnebril meegenomen.’

‘Ja, dat kan’, zei opa.

‘En kunnen we samen lezen?’ vroeg Ben. ‘Ik heb mijn lievelingsboeken meegenomen.’

‘Ja hoor’, zei opa. ‘En ik denk dat we maar wat boodschappen moeten doen zodat je in de winkel wat speelgoed uit kunt kiezen.’

‘Tjonge,’ zei Ben, ‘dit wordt een fijne week!’

Op vrijdag ging opa met Ben vissen.

Op zaterdag ging opa met Ben naar de dierentuin.

De volgende dag maakte opa pannenkoeken voor ontbijt. ‘Vandaag is onze boodschappendag’, zei opa.

‘Jippie!’ riep Ben uit. ‘Wat voor speelgoed zal ik kiezen?’

Maar toen bedacht Ben dat het zondag was. Hoe kon hij nou aan opa uitleggen dat je op zondag geen boodschappen moet doen?

Na het ontbijt sprak Ben in zijn kamer een gebed uit. Hij vroeg zijn hemelse Vader om hem te helpen als hij aan opa uitlegde wat het betekent om de sabbatdag te heiligen.

Na het gebed ging Ben op zijn bed zitten. Opa riep Ben. ‘Ik doe mijn schoenen aan en dan gaan we.’

Ben haalde diep adem en stond op. Hij zag dat opa zijn schoenveters aan het strikken was.

‘Opa, bedankt voor het vissen en het dierentuinbezoek. Maar ik vind dat we vandaag maar moeten uitrusten.’

‘Wat bedoel je?’ vroeg opa. ‘Ik had beloofd om boodschappen met je te gaan doen.’

‘Weet ik, maar denkt u dat we op een andere dag kunnen gaan?’

‘Voel je je wel goed? Ben je ziek?’

‘Nee hoor’, zei Ben. ‘Vandaag is het zondag. Bij ons thuis doen we op zondag geen boodschappen.’

Opa zei niets.

‘Kunnen we vandaag thuisblijven?’ vroeg Ben. ‘We kunnen een wandeling maken. We kunnen boeken lezen.’

Opa glimlachte naar Ben. ‘Natuurlijk kan dat’, zei hij. ‘Het is jouw week, dus jij mag kiezen.’

Ben gaf opa een stevige knuffel. ‘Ik wist wel dat dit een fijne week zou worden’, zei Ben.

Illustraties Craig Stapley